Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

[Regeling vervallen per 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 21-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-02-2014 en zichtdatum 06-02-2014.
Geldend van 20-05-2006 t/m 31-12-2006

Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995

Hoofdstuk I. Inleidende bepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

In deze regeling wordt - voor zover niet anders is bepaald - verstaan onder:

a. wet:

de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

b. besluit:

het Besluit toezicht effectenverkeer 1995;

c. de toezichthouder:

de Stichting Autoriteit Financiële Markten;.

d. kredietinstelling:

een onderneming of instelling die ingevolge artikel 52, tweede lid, onder a, b, c of d, van de Wet toezicht kredietwezen 1992 is geregistreerd;

e. beleggingsinstelling:

een onderneming of instelling die is ingeschreven in het register, bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel b, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, dan wel is vrijgesteld ingevolge de Vrijstellingsregeling Wet toezicht beleggingsinstellingen (Stcrt. 198);

f. gereglementeerde markt:

een markt als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van het besluit.

Hoofdstuk II. Vrijstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

§ 1. Vrijstelling van artikel 3, eerste lid, van de wet

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 1a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 3 Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder professionele marktpartij:

    • a. een ieder die onder toezicht staat van de toezichthoudende autoriteit bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van het besluit, of van een toezichthoudende instantie van een andere staat om op de financiële markten actief te mogen zijn;

    • b. een ieder die, anderszins een gereglementeerde activiteit op de financiële markten uitoefent;

    • c. de Staat der Nederlanden, tot de centrale overheid behorende buitenlands overheidslichamen, de Nederlandsche Bank N.V., buitenlandse centrale banken, openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden dan wel daarmee vergelijkbare buitenlandse decentrale overheidslichamen, internationale en supranationale instellingen;

    • d. een rechtspersoon of vennootschap die volgens de meest recente jaarrekening of geconsolideerde jaarrekening aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoet:

      • 1°. een gemiddeld aantal werknemers gedurende het boekjaar van 250 of meer;

      • 2°. een waarde van de activa volgens de balans van ten minste € 43 miljoen;

      • 3°. een jaarlijkse netto-omzet van ten minste € 50 miljoen;

    • e. een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon als bedoeld in artikel 1f, eerste lid;

    • f. een rechtspersoon of vennootschap met als enig ondernemingsdoel het beleggen in effecten;

    • g. rechtspersonen of vennootschappen die speciaal zijn opgericht voor het verrichten van transacties tot het verkrijgen van activa als bedoeld in artikel 364 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die strekken tot zekerheid van aangeboden of aan te bieden effecten, voor zover zij zodanige transacties verrichten.

Artikel 1b

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend indien het een aanbieding van effecten aan het publiek of een toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt betreft van:

    • a. effecten zonder aandelenkarakter als bedoeld in artikel 1a, onderdeel f, van het besluit die worden uitgegeven door een lidstaat of een decentraal overheidslichaam van een lidstaat, een openbare internationale instelling waarbij een of meer lidstaten aangesloten zijn, de Europese Centrale Bank of een centrale bank van een lidstaat;

    • b. aandelen in het kapitaal van een centrale bank van een lidstaat;

    • c. effecten die onvoorwaardelijk en onherroepelijk gegarandeerd zijn door een lidstaat of door een van de decentrale overheidslichamen van een lidstaat;

    • d. effecten die zijn uitgegeven door een vereniging als bedoeld in artikel 26 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, of door een instelling zonder winstoogmerk, met het oog op het verwerven van de middelen die nodig zijn om haar niet commerciële doelen te verwezenlijken;

    • e. effecten zonder aandelenkarakter als bedoeld in artikel 1a, onderdeel f, van het besluit die worden uitgegeven door een kredietinstelling, indien deze effecten:

      • 1°. doorlopend worden aangeboden aan het publiek of onderdeel uitmaken van aanbiedingen aan het publiek of toelatingen tot de handel op een gereglementeerde markt waarbij over een periode van twaalf maanden sprake is van ten minste twee afzonderlijke aanbiedingen of toelatingen van effecten van eenzelfde categorie of klasse;

      • 2°. niet achtergesteld, converteerbaar of omwisselbaar zijn;

      • 3°. geen recht geven tot het inschrijven op of verwerven van andere categorieën effecten en niet aan een derivaat gekoppeld zijn;

      • 4°. de ontvangst van terugbetaalbare deposito's belichamen;

      • 5°. gedekt zijn door een depositogarantiestelsel dat valt onder richtlijn nr. 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels (PbEG L 135); of

    • f. effecten zonder aandelenkarakter die worden uitgegeven door een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, waarbij de totale tegenwaarde van de aanbieding minder dan € 50 miljoen bedraagt, welk grensbedrag wordt berekend over een periode van twaalf maanden, indien deze effecten:

      • 1°. doorlopend worden aangeboden aan het publiek of onderdeel uitmaken van aanbiedingen aan het publiek of toelatingen tot de handel op een gereglementeerde markt waarbij over een periode van twaalf maanden sprake is van ten minste twee afzonderlijke aanbiedingen of toelatingen van effecten van eenzelfde categorie of klasse;

      • 2°. niet achtergesteld, converteerbaar of omwisselbaar zijn; en

      • 3°. geen recht geven tot het inschrijven op of verwerven van andere categorieën effecten en niet aan een derivaat gekoppeld zijn.

  • 2 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend indien het effecten betreft die deel uitmaken van een aanbieding van effecten aan het publiek in Nederland waarbij de totale tegenwaarde van de aanbieding, berekend over een periode van twaalf maanden, minder dan € 2,5 miljoen bedraagt, tenzij de effecten rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

  • 3 Terzake van een aanbieding van effecten aan het publiek of een toelating van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt, als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, c, of f, of een aanbieding van effecten aan het publiek als bedoeld in het tweede lid, kan degene die de aanbieding doet of de aanvrager van de toelating tot de handel, onverminderd het bepaalde in het eerste lid, aan de toezichthouder om een verklaring als bedoeld in artikel 1f, eerste lid, van het besluit verzoeken, indien een prospectus algemeen verkrijgbaar wordt gesteld dat voldoet aan het bepaalde in hoofdstuk IA van het besluit en aan de overige bepalingen van hoofdstuk IA van het besluit wordt voldaan.

Artikel 1c

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend aan een aanbieding van effecten aan het publiek indien:

    • a. de effecten worden aangeboden aan professionele marktpartijen;

    • b. de effecten in Nederland worden aangeboden aan minder dan 100 natuurlijke personen of rechtspersonen, niet zijnde professionele marktpartijen;

    • c. de aangeboden effecten slechts kunnen worden verworven tegen een tegenwaarde van ten minste € 50.000 per belegger;

    • d. de nominale waarde van de aangeboden effecten per effect ten minste € 50.000 bedraagt; of

    • e. de effecten deel uitmaken van een aanbieding waarbij de totale tegenwaarde van de aanbieding van effecten aan het publiek minder dan € 100.000 bedraagt, welk grensbedrag berekend wordt over een periode van twaalf maanden.

  • 2 Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet is niet van toepassing op het aanbieden aan het publiek van de volgende categorieën effecten:

    • a. aandelen of certificaten daarvan uitgegeven ter vervanging van reeds uitgegeven aandelen of certificaten daarvan van dezelfde categorie of klasse, indien de uitgifte van deze nieuwe waardebewijzen geen verhoging van het geplaatst kapitaal tot gevolg heeft;

    • b. effecten die worden aangeboden bij een overname door middel van een openbaar bod tot ruil, indien een document algemeen verkrijgbaar is dat informatie bevat die gelijkwaardig is aan de informatie die het prospectus bevat;

    • c. effecten die worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn bij een fusie of splitsing, indien een document beschikbaar is dat informatie bevat die gelijkwaardig is aan de informatie die het prospectus bevat;

    • d. aandelen of certificaten daarvan die kosteloos worden aangeboden, toegewezen of zullen worden toegewezen aan de aandeelhouders, en dividenden die worden uitgekeerd in de vorm van aandelen of certificaten daarvan van dezelfde categorie of klasse als de waardebewijzen waarop de dividenden worden uitgekeerd, indien een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat over het aantal aangeboden waardebewijzen, de kenmerken van de waardebewijzen, de redenen voor de aanbieding en de bijzonderheden daarvan; of

    • e. effecten die door een werkgever waarvan effecten reeds tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten, of door een met die werkgever in een groep verbonden rechtspersoon, vennootschap of instelling, worden aangeboden of toegewezen dan wel toe te wijzen zijn aan huidige of voormalige bestuurders, huidige of voormalige leden van de raad van commissarissen of huidige of voormalige werknemers, indien een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat over het aantal aangeboden effecten, de kenmerken van de effecten, de redenen voor de aanbieding en de bijzonderheden daarvan.

Artikel 1d

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het toelaten tot de handel op een gereglementeerde markt van:

  • a. aandelen of certificaten daarvan die, bezien over een periode van twaalf maanden, minder dan tien procent vertegenwoordigen van het aantal aandelen of certificaten daarvan van dezelfde categorie of klasse die reeds zijn toegelaten tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt;

  • b. aandelen of certificaten daarvan die zijn uitgegeven ter vervanging van aandelen of certificaten daarvan van dezelfde categorie of klasse die reeds zijn toegelaten tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt, en waarvan de uitgifte niet leidt tot een verhoging van het geplaatst kapitaal;

  • c. effecten die worden aangeboden bij een overname door middel van een openbaar bod tot ruil, indien een document beschikbaar is dat informatie bevat die gelijkwaardig is aan de informatie die het prospectus bevat;

  • d. effecten die worden aangeboden, zijn of zullen worden toegewezen in verband met een fusie of splitsing, indien een document beschikbaar is dat informatie bevat die gelijkwaardig is aan de informatie die het prospectus bevat;

  • e. aandelen of certificaten daarvan die kosteloos worden aangeboden, zijn of zullen worden toegewezen aan de aandeelhouders of als dividend worden uitgekeerd in de vorm van aandelen of certificaten daarvan van dezelfde categorie of klasse als de waardebewijzen waarop zij worden uitgekeerd, indien deze waardebewijzen van dezelfde categorie of klasse zijn als de waardebewijzen die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten en een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat over het aantal aangeboden waardebewijzen, de kenmerken van de waardebewijzen, de redenen voor de aanbieding en de bijzonderheden daarvan;

  • f. effecten die door een werkgever of een met die werkgever in een groep verbonden rechtspersoon, vennootschap of instelling worden aangeboden, toegewezen of zullen worden toegewezen, aan zijn huidige of voormalige bestuurders, huidige of voormalige leden van de raad van commissarissen of huidige of voormalige werknemers, indien die effecten van dezelfde categorie of klasse zijn als de effecten die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten en een document beschikbaar wordt gesteld dat informatie bevat over het aantal aangeboden effecten, de kenmerken van de effecten, de redenen voor de aanbieding en de bijzonderheden daarvan;

  • g. aandelen of certificaten daarvan die voortkomen uit de conversie of omruiling van andere effecten of uit de uitoefening van rechten verbonden aan andere effecten, indien die aandelen of certificaten daarvan van dezelfde categorie of klasse zijn als de aandelen of certificaten daarvan die reeds tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt zijn toegelaten; of

  • h. effecten die reeds tot de handel op een andere dan de in de aanhef bedoelde gereglementeerde markt zijn toegelaten indien:

    • 1°. deze effecten, of effecten van dezelfde categorie of klasse, gedurende meer dan achttien maanden toegelaten zijn tot de handel op die andere gereglementeerde markt;

    • 2°. voor effecten die voor het eerst tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten na inwerkingtreding van de prospectusrichtlijn, en bij de toelating tot de handel op die andere gereglementeerde markt een goedgekeurd prospectus is uitgebracht dat conform artikel 1q van het besluit algemeen verkrijgbaar is gesteld;

    • 3°. het prospectus voor deze effecten, indien deze na 30 juni 1983 voor het eerst tot de notering zijn toegelaten overeenkomstig richtlijn nr. 80/390/EEG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 maart 1980 tot coördinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat gepubliceerd moet worden voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs (PbEG L 100) of richtlijn nr. 2001/34/EG van het Europees Parlement en de Raad de Europese Unie van 28 mei 2001 betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd (PbEG L 184) is goedgekeurd, tenzij het bepaalde onder 2° van toepassing is;

    • 4°. de geldende verplichtingen inzake handel op die andere gereglementeerde markt zijn vervuld;

    • 5°. degene die verzoekt om toelating van effecten tot de handel op de gereglementeerde markt, een samenvatting algemeen verkrijgbaar stelt in een taal die wordt aanvaard door de toezichthouder;

    • 6°. de samenvatting op de in artikel 1q van het besluit bedoelde wijze algemeen verkrijgbaar wordt gesteld; en

    • 7°. de inhoud van de samenvatting voldoet aan artikel 1j van het besluit en in de samenvatting vermeld wordt waar het meest recente prospectus te verkrijgen is en waar de uitgevende instelling de financiële informatie op grond van zijn doorlopende informatieverplichtingen ter beschikking stelt.

Artikel 1e

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aanbieden van effecten aan het publiek indien:

    • a. terzake van een eerdere aanbieding van dezelfde effecten aan het publiek artikel 1b, 1c, tweede lid, of 1g van toepassing was;

    • b. terzake van een eerdere toelating van dezelfde effecten tot de handel op een gereglementeerde markt artikel 1b, eerste lid, of 1d van toepassing was; of

    • c. terzake van een eerdere aanbieding in Nederland van dezelfde effecten aan het publiek of terzake van een eerdere toelating van dezelfde effecten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt een prospectus algemeen verkrijgbaar is gesteld dat is goedgekeurd door de toezichthouder of een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat.

  • 2 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het toelaten van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt indien terzake van de eerdere toelating van dezelfde effecten tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt een prospectus algemeen verkrijgbaar is gesteld dat is goedgekeurd door de toezichthouder of een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat.

  • 3 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aan het publiek aanbieden van aandelen, of certificaten daarvan, indien op de toelating daarvan tot de handel op de gereglementeerde markt artikel 1d, aanhef en onder a, van toepassing is en mits terzake van een eerdere toelating tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt van dezelfde aandelen, of certificaten daarvan, van dezelfde categorie of klasse, een prospectus algemeen verkrijgbaar is gesteld dat is goedgekeurd door de toezichthouder of een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat.

  • 4 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aan het publiek aanbieden van aandelen, of certificaten daarvan, die voortkomen uit de conversie of omruiling van andere effecten of uit de uitoefening van rechten verbonden aan andere effecten, indien:

    • a. terzake van de aanbieding van die andere effecten aan het publiek een prospectus algemeen verkrijgbaar is gesteld dat is goedgekeurd door de toezichthouder of door een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat; en

    • b. de aan het publiek aan te bieden aandelen, of certificaten daarvan, van dezelfde categorie of klasse zijn als de effecten die reeds zijn aangeboden aan het publiek.

Artikel 1f

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 In het register, bedoeld in artikel 4, derde lid, van de wet, worden ingeschreven:

    • a. rechtspersonen of vennootschappen met zetel in Nederland anders dan bedoeld in artikel 1a, derde lid, onderdeel d, die de toezichthouder hebben verzocht om als professionele marktpartij te worden aangemerkt;

    • b. natuurlijke personen met woonplaats in Nederland die de toezichthouder hebben verzocht om als professionele marktpartij te worden aangemerkt en die aan ten minste twee van de volgende drie criteria voldoen:

      • 1°. in de loop van de vier voorafgaande kwartalen heeft de natuurlijke persoon ten minste tien omvangrijke transacties per kwartaal op de financiële markten verricht;

      • 2°. de natuurlijke persoon heeft een effectenportefeuille met een omvang van ten minste € 500.000;

      • 3°. de natuurlijke persoon is ten minste een jaar werkzaam geweest in de financiële sector in het kader van een beroepsbezigheid die kennis van beleggingen in effecten vereist.

  • 2 Aan uitgevende instellingen, als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het besluit en degene die voornemens is een aanbieding van effecten te doen wordt desgevraagd, tegen betaling van de kostprijs, inzage verleend in het register of afschrift verstrekt uit het register.

  • 3 De toezichthouder draagt onverwijld zorg voor de doorhaling in het register van een inschrijving, indien een ingeschrevene, rechtsopvolger of erfgenaam daarvan, daarom verzoekt.

  • 4 Met het oog op de adequate werking van de financiële markten kan de toezichthouder een inschrijving in het register doorhalen.

Artikel 1g

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aanbieden van effecten aan het publiek indien de effecten worden aangeboden aan een persoon, niet zijnde een professionele marktpartij, die een schriftelijke overeenkomst van lastgeving heeft afgesloten met een vermogensbeheerder, als bedoeld in artikel 1, onderdeel c van de wet, die beschikt over een vergunning op grond van artikel 7, vierde lid, of is uitgezonderd van de vergunningplicht op grond van artikel 7, tweede lid, onder h, i, of j, van de wet, op grond waarvan is bepaald dat de volmachtgever geen invloed kan uitoefenen op transacties die de vermogensbeheerder als gevolmachtigde verricht of bewerkstelligt.

§ 2. Vrijstelling van artikel 3, vierde lid, van de wet

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 1h

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Deze paragraaf is uitsluitend van toepassing op het aanbieden, of het in het vooruitzicht stellen van een aanbieding, van effecten die geen effecten zijn als bedoeld in artikel 1a, onderdeel d, van het besluit.

  • 2 Ter zake van een aanbieding van effecten kunnen meerdere van de in deze paragraaf opgenomen vrijstellingen gelijktijdig van toepassing zijn.

Artikel 1i

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, vierde lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aanbieden of het in het vooruitzicht stellen van een aanbieding:

    • a. van effecten die tot de handel op een op grond van artikel 22 van de wet erkende effectenbeurs dan wel op een buiten Nederland gevestigde en van overheidswege toegelaten effectenbeurs zijn toegelaten of zullen worden toegelaten; of

    • b. van effecten aan bestuurders, leden van de raad van commissarissen of werknemers van de uitgevende instelling van die effecten, of aan bestuurders, leden van de raad van commissarissen of werknemers van een met die uitgevende instelling in een groep verbonden rechtspersoon, vennootschap of instelling.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien een aanbod dan wel een in het vooruitzicht gesteld aanbod uitsluitend is gericht tot natuurlijke personen of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen of beleggen in effecten, of die wordt gecombineerd met een aanbieding van effecten die van artikel 3, vierde lid, van de wet is vrijgesteld op grond van het in deze paragraaf bepaalde.

  • 2 Aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt het voorschrift verbonden dat in het aanbod dan wel in het informatiememorandum alsmede in advertenties en documenten waarin het aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat het aanbod uitsluitend is onderscheidenlijk zal zijn gericht tot de in het eerste lid bedoelde personen, dan wel dat het aanbod wordt gecombineerd met een of meerdere vrijstellingen uit deze paragraaf.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 3, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het aanbieden, of het in het vooruitzicht stellen van een aanbieding, van effecten aan minder dan 100 natuurlijke personen of rechtspersonen, niet zijnde natuurlijke personen of rechtspersonen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, per staat.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het doen of het in het vooruitzicht stellen van een aanbieding die uitsluitend is gericht tot personen die buiten Nederland gevestigd of woonachtig zijn dan wel hun gewone verblijfplaats hebben buiten Nederland of die wordt gecombineerd met een aanbieding van effecten die van artikel 3, vierde lid, van de wet is vrijgesteld op grond van het in deze paragraaf bepaalde.

  • 2 Aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a. in het aanbod dan wel in het informatiememorandum waarin het aanbod wordt gedaan alsmede in advertenties en documenten waarin het aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld wordt vermeld tot wie het aanbod is gericht;

    • b. ter zake van het aanbod dan wel van het informatiememorandum waarin het aanbod wordt gedaan alsmede van advertenties en documenten waarin het aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt voldaan aan bij of krachtens wettelijk voorschrift gestelde regels van de staat waarin de personen tot wie het aanbod is onderscheidenlijk zal zijn gericht, gevestigd dan wel woonachtig zijn of hun gewone verblijfplaats hebben;

    • c. een verklaring van de uitgevende instelling dat is voldaan aan de regels, bedoeld onder b, wordt voorafgaand aan het aanbod aan de toezichthouder overgelegd;

    • d. de verklaring, bedoeld onder c, wordt opgenomen in het onder a bedoelde informatiememorandum waarin het aanbod wordt gedaan en in de onder a bedoelde advertenties en documenten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 3, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien de effecten worden aangeboden in coupures ter waarde van ten minste € 50 000 of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien de effecten die worden aangeboden slechts kunnen worden verkregen als pakket tegen een waarde van ten minste € 50 000 of de tegenwaarde daarvan in vreemde valuta.

  • 2 Aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a. in het aanbod dan wel in het informatiememorandum waarin het aanbod wordt gedaan alsmede in advertenties en documenten waarin het aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, wordt vermeld dat de effecten uitsluitend worden aangeboden als pakket tegen een waarde van tenminste € 50 000;

    • b. een afschrift van het informatiememorandum waarin het aanbod wordt gedaan alsmede afschriften van de advertenties en documenten waarin het aanbod in het vooruitzicht wordt gesteld, worden voorafgaand aan de aanbieding aan de toezichthouder overgelegd.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 3, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien de effecten worden aangeboden om niet.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 3, vierde, van de wet wordt vrijstelling verleend indien een aanbod dan wel een in het vooruitzicht gesteld aanbod betrekking heeft op schuldbrieven, inschrijvingen in schuldregisters en soortgelijke rechten, die een oorspronkelijke looptijd van ten hoogste een jaar hebben en die worden uitgegeven door een kredietinstelling.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 3, vierde lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aanbieden of het in het vooruitzicht stellen van een aanbieding van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 3, vierde lid, van de wet wordt vrijstelling verleend indien een aanbod dan wel een in het vooruitzicht gesteld aanbod betrekking heeft op effecten die worden uitgegeven door een lid-staat, door een territoriaal publiekrechtelijk lichaam van een lid-staat of door een internationale publiekrechtelijke instelling waarin een of meer lid-staten deelnemen.

Hoofdstuk III. Vrijstelling als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de wet

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van de op grond van artikel 5, eerste lid, van de wet gestelde regels wordt vrijstelling verleend aan instellingen waarvan in of vanuit Nederland effecten zijn aangeboden waarvan de aanbieding ingevolge artikel 1i, 2, 2a, 3, 4, 4a, 7 of 8 is vrijgesteld van artikel 3, vierde lid, van de wet.

Hoofdstuk IIIa. Vrijstelling als bedoeld in artikel 6c, eerste lid, van de wet

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk IV. Vrijstelling als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 2 Onverminderd artikel 20 wordt aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, het voorschrift verbonden dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon bij het als effectenbemiddelaar aanbieden of verrichten van de in het eerste lid bedoelde diensten de regels, bedoeld in artikel 24 van het besluit, naleeft. Artikel 26, eerste lid, van het besluit is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 2 Aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a. door of namens de effectenbemiddelaar worden geen transacties uitgevoerd voor rekening van cliënten met een zodanige frequentie of van een zodanige omvang dat dit gezien de omstandigheden kennelijk slechts strekt tot bevoordeling van de effectenbemiddelaar;

    • b. de effectenbemiddelaar onthoudt zich van het in rekening brengen van onevenredig hoge commissies of andere vergoedingen.

    Artikel 16 van het besluit is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 7, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen voor zover zij als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder diensten met betrekking tot niet in deel B van de bijlage bij de richtlijn beleggingsdiensten genoemde effecten als bedoeld in de wet aanbieden aan of verrichten voor natuurlijke personen of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen of beleggen in effecten.

  • 2 Onverminderd artikel 20 wordt aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, het voorschrift verbonden dat de natuurlijke of rechtspersoon bij het als effectenbemiddelaar dan wel als vermogensbeheerder aanbieden of verrichten van de in het eerste lid bedoelde diensten de regels, bedoeld in artikel 23 van het besluit, naleeft.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 2 Onverminderd artikel 20 wordt aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, het voorschrift verbonden dat de particuliere participatiemaatschappij bij het als effectenbemiddelaar aanbieden of verrichten van de in het eerste lid bedoelde diensten de regels, bedoeld in de artikelen 24, 25 en 28 van het besluit, naleeft. Artikel 26, eerste lid, van het besluit is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 7, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen waarvan de aandelen in het kapitaal uitsluitend kunnen worden gehouden door een besloten kring van bloed- of aanverwanten en die bij het als vermogensbeheerder aanbieden of verrichten van diensten uitsluitend diensten aanbieden aan of verrichten voor de tot die kring behorende natuurlijke personen.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Hoofdstuk IVA. Vrijstelling als bedoeld in artikel 18b, eerste lid, van de wet

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 18a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 18a, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan een instelling waarvan de beleggingstransacties in effecten, met uitzondering van obligaties uitgegeven door de Staat, andere overheden en intergouvernementele organisaties, gedurende het voorafgaande kalenderjaar ten hoogste € 20 miljoen hebben bedragen. Transacties in effecten waarvan het beheer is overgedragen aan een derde, op zodanige voorwaarden dat de instelling geen invloed heeft op de fondsselectie of op afzonderlijke effectentransacties, worden hierbij buiten beschouwing gelaten. Vrijstelling wordt telkens verleend met ingang van 1 december van het lopende kalenderjaar voor een periode van een jaar.

  • 2 Tot de beleggingstransacties in effecten, bedoeld in het eerste lid, worden niet gerekend:

    • a. de transacties van een bijkantoor of buitenlandse dochtermaatschappij van een in Nederland gevestigde instelling; en

    • b. de transacties van een buiten Nederland gevestigde onderneming waarvan de instelling een bijkantoor is.

Artikel 18c

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van artikel 18a, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan:

Hoofdstuk V. Vrijstelling als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de wet

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 De houder van een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de wet die het voornemen heeft om in Nederland een effectenbeurs te houden, stelt de minister van dit voornemen in kennis. Deze inkennisstelling geschiedt, voor zover van toepassing, onder opgave van de volgende gegevens:

    • a. de naam en het adres van de statutaire zetel van de houder van de effectenbeurs, alsmede het adres van haar hoofdkantoor indien dat afwijkt van het adres van de statutaire zetel;

    • b. een programma van werkzaamheden waarin de voorgenomen werkzaamheden en de organisatiestructuur van de effectenbeurs zijn vermeld; en

    • c. de voor de effectenbeurs te hanteren regels.

  • 2 De houder van een effectenbeurs op wie de in artikel 22, vierde lid, van de wet bedoelde vrijstelling van toepassing is, stelt Onze Minister binnen vijf werkdagen in kennis van wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk VI. Aanvullende bepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Aan de vrijstelling, bedoeld in de artikelen 12, 14, 15 en 18, wordt het voorschrift verbonden dat de effecteninstelling de toezichthouder in kennis stelt van haar voornemen om een of meer van de in die artikelen bedoelde diensten aan te bieden of te verrichten. Deze inkennisstelling geschiedt, voor zover van toepassing, onder opgave van de volgende gegevens:

    • a. de naam en het adres van de statutaire zetel van de effecteninstelling, alsmede het adres van haar hoofdkantoor indien dat afwijkt van het adres van de statutaire zetel;

    • b. een programma van werkzaamheden waarin de voorgenomen werkzaamheden en de organisatiestructuur van de effecteninstelling zijn vermeld; en

    • c. de identiteit van de personen, bedoeld in artikel 10 van het besluit.

  • 2 Aan de vrijstelling, bedoeld in de artikelen 12, 14, 15 en 18, wordt het voorschrift verbonden dat de effecteninstelling de toezichthouder binnen vijf werkdagen in kennis stelt van wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 Aan de vrijstelling, bedoeld in de artikelen 12, 14, 15 en 17, wordt het voorschrift verbonden dat de effecteninstelling slechts gebruik mag maken van in Nederland geboden faciliteiten die de effecteninstelling in staat stellen transacties te verrichten op een effectenbeurs:

Hoofdstuk VII. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 7, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend aan in Nederland gevestigde natuurlijke personen en rechtspersonen die zijn aangesloten bij een organisatie waarvan de leden toegang hebben tot een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1, onder 13, van de richtlijn beleggingsdiensten waarvan de houder in een andere lid-staat is gevestigd, voor zover zij als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder diensten aanbieden of verrichten die betrekking hebben op effecten die zijn toegelaten tot de notering aan de desbetreffende gereglementeerde markt.

  • 2 De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is van toepassing tot de laatste dag van de derde kalendermaand na de datum van inwerkingtreding van artikel 7, eerste lid, van de wet.

  • 3 In afwijking van het tweede lid blijft de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, van toepassing op degene die tijdens de in het tweede lid bedoelde periode bij de toezichthouder een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend, tot de tweede dag nadat de toezichthouder zijn besluit inzake die aanvraag heeft verzonden.

  • 4 Aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt het voorschrift verbonden dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon bij het als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder aanbieden of verrichten van de in het eerste lid bedoelde diensten de voor de desbetreffende gereglementeerde markt te hanteren regels naleeft. Artikel 20, tweede lid en vierde lid, aanhef en onder b, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Onverminderd artikel 14 wordt van artikel 7, eerste lid, van de wet vrijstelling verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen voor zover zij als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder diensten aanbieden aan of verrichten voor natuurlijke personen of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen of beleggen in effecten, indien zij deze diensten ook reeds aanboden aan dan wel verrichtten voor de betrokken personen voor de datum van inwerkingtreding van artikel 7, eerste lid, van de wet en uit dien hoofde waren opgenomen in het register, bedoeld in artikel 15 van de Wet toezicht effectenverkeer.

  • 2 De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is van toepassing tot de laatste dag van de derde kalendermaand na de datum van inwerkingtreding van artikel 7, eerste lid, van de wet.

  • 3 In afwijking van het tweede lid blijft de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, van toepassing op degene die tijdens de in het tweede lid bedoelde periode bij de toezichthouder een aanvraag voor een vergunning heeft ingediend, tot de tweede dag nadat de toezichthouder zijn besluit inzake die aanvraag heeft verzonden.

  • 4 Aan de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt het voorschrift verbonden dat de natuurlijke persoon of rechtspersoon bij het als effectenbemiddelaar of vermogensbeheerder aanbieden of verrichten van de in het eerste lid bedoelde diensten de regels, bedoeld in artikel 23 van het besluit, naleeft. Artikel 20, tweede en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 23a

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Het verbod, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet, is tot de eerste dag van de derde kalendermaand na het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling niet van toepassing op natuurlijke personen en rechtspersonen die op dat tijdstip op grond van artikel 18 van deze regeling waren vrijgesteld van het verbod.

  • 2 Het eerste lid blijft na afloop van de in dat lid bedoelde periode van toepassing op de natuurlijke persoon of rechtspersoon die voor het einde van die periode een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 7 van de wet heeft ingediend, tot het tijdstip waarop onherroepelijk op diens aanvraag is beslist.

Artikel 23b

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, eerste lid, van de wet wordt tot 30 juni 2006 vrijstelling verleend voor het aanbieden van effecten aan het publiek als bedoeld in artikel 1a, tweede lid, alsmede voor het toelaten van die effecten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, indien het aanbieden van effecten aan het publiek voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel is aangevangen en op dat tijdstip nog niet is geëindigd en terzake van de aanbieding van de effecten aan het publiek een prospectus algemeen verkrijgbaar is gesteld dat voldeed aan het recht zoals dat gold voor dat tijdstip.

  • 2 Ten aanzien van een in het eerste lid bedoelde aanbieding van effecten aan het publiek en, voor zover van toepassing, de toelating van die effecten tot de handel op een gereglementeerde markt blijft tot 30 juni 2006 het recht van toepassing zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel, tenzij de toezichthouder of de toezichthoudende instantie van een andere lidstaat met betrekking tot die aanbieding of toelating na dat tijdstip een prospectus heeft goedgekeurd op grond van artikel 1b, 1c of 1d van het besluit.

Artikel 23c

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

  • 1 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aanbieden van effecten aan het publiek als bedoeld in artikel 1a, tweede lid, indien terzake van een eerdere aanbieding van dezelfde effecten aan het publiek in Nederland of terzake van een eerdere toelating van dezelfde effecten tot de handel op een in Nederland gelegen of functionerende gereglementeerde markt, als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, een prospectus algemeen verkrijgbaar is gesteld dat voldeed aan het recht zoals dat gold ten tijde van die eerdere aanbieding of toelating, en:

    • a. terzake van die eerdere aanbieding of toelating aan de overige toepasselijke wettelijke vereisten is voldaan; en

    • b. die eerdere aanbieding of toelating voor 1 juli 2005 is geëindigd of voltooid.

  • 2 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het toelaten van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, indien terzake van een eerdere toelating van dezelfde effecten tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt een prospectus algemeen verkrijgbaar is gesteld dat voldeed aan het recht zoals dat gold ten tijde van die eerdere toelating, en:

    • a. terzake van die eerdere toelating aan de overige toepasselijke wettelijke vereisten is voldaan; en

    • b. die eerdere toelating voor 1 juli 2005 is voltooid.

  • 3 Van artikel 3, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor het aan het publiek aanbieden als bedoeld in artikel 1a, tweede lid, van aandelen, of certificaten daarvan, indien op de toelating daarvan tot de handel op de gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, artikel 1d, aanhef en onder a, van toepassing is en terzake van een eerdere toelating tot de handel op dezelfde gereglementeerde markt van tot diezelfde categorie of klasse behorende aandelen of certificaten een prospectus algemeen verkrijgbaar is gesteld dat voldeed aan het recht zoals dat gold ten tijde van die eerdere toelating, en:

    • a. terzake van die eerdere toelating aan de overige toepasselijke wettelijke vereisten is voldaan; en

    • b. die eerdere toelating voor 1 juli 2005 is voltooid.

Artikel 23d

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Van de op grond van artikel 5, eerste lid, van de wet gestelde regels wordt vrijstelling verleend aan een uitgevende instelling waarvan voor 1 juli 2005 uitsluitend effecten zijn aangeboden in een aanbieding van effecten aan het publiek als bedoeld in artikel 1a, tweede lid, indien de uitgevende instelling terzake van die aanbieding op grond van het recht zoals dat gold voor dat tijdstip was vrijgesteld van de regels die betrekking hebben op periodieke verslaggeving inzake de financiële positie van de uitgevende instelling alsmede op feiten omtrent de uitgevende instelling waarvan een aanzienlijke invloed op de koers van de effecten van de uitgevende instelling kan uitgaan.

Hoofdstuk VIII. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 december 1995.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

minister

van Financiën,

G. Zalm