Artikel 1
[Regeling vervallen per 22-09-2004]
Voor de toepassing van de artikelen 9, derde lid, en 29, zevende lid, van de Algemene
Ouderdoms-wet, de artikelen 19, derde lid, en 37b, vierde lid, van de Algemene Weduwen-en
Wezenwet, artikel 41a, eerste lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, artikel
55, eerste lid, van de Algemene bijstandswet, artikel 10, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening
oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, artikel 10, eerste lid, van
de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,
artikel 6, eerste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen, artikel
85, derde lid, van de Werkloosheidswet, artikel 61, eerste lid, van de Ziektewet,
artikel 19a, eerste lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945,
artikel 36, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945, artikel 32, eerste
lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers, artikel 43, eerste lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet en artikel 26, eerste lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 wordt het deel van de premie op grond van de Werkloosheids-wet dat ten gunste komt
van het wachtgeldfonds, vastgesteld op een gemiddeld percentage van 0, 50 voor het
deel dat door de werknemer is verschuldigd en de premie op grond van de Ziektewet vastgesteld op een gemiddeld percentage van 1,00 voor het deel dat door de werknemer
is verschuldigd.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 22-09-2004]
Voor de toepassing van artikel 61, eerste lid, van de Ziektewet wordt de premie op grond van de Ziektewet vastgesteld op een gemiddeld percentage van 1,00 voor het deel dat door de werknemer
is verschuldigd en op een gemiddeld percentage van 1,50 voor het deel dat door de
werkgever is verschuldigd.