Wet van 21 december 1995, tot vaststelling van een kader voor regeling van rechten
en verplichtingen van overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te
stellen personeel ter zake van vrijwillig vervroegd uittreden
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat geldelijke aanspraken
en daarmee verband houdende verplichtingen bij vrijwillig vervroegd uittreden, van
overheidspersoneel, onderwijspersoneel en daarmee gelijk te stellen personeel, de
wijze van financiering van die aanspraken en de verdeling van de financieringslasten
tussen de overheids-, de onderwijs- en daarmee overeenkomende organisaties en het
personeel van die organisaties, kunnen worden geregeld naar privaatrechtelijk model;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: