Besluit van 22 december 1995, houdende regels inzake het beheer van aan het rijk toebehorende
en toevertrouwde niet-geldelijke zaken
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 18 september 1995, nr. B95-186U,
Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken, en de Centrale
Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken;
Gelet op artikel 32, aanhef en onder d, van de Comptabiliteitswet;
Gezien het advies van de Algemene Rekenkamer van 12 juni 1995, nr. 625R;
De Raad van State gehoord (advies van 1 december 1995, nr. W06.95.0504);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 20 december 1995, nr.
B95-425U, Directoraat-Generaal van de Rijksbegroting, Directie Begrotingszaken, en
de Centrale Directie Wetgeving, Juridische en Bestuurlijke Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: