Stb. 2006, 353, datum inwerkingtreding 02-08-2006, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 05-09-2005.
1 Onverminderd het tweede lid kan het hoofd defensieonderdeel het bedrag aan inkomsten
waarop de militair over enig tijdvak aanspraak heeft, verminderen met het gehele of
gedeeltelijke bedrag van de geldelijke inkomsten waarop die militair over hetzelfde
tijdvak aanspraak heeft uit of in verband met arbeid of bedrijf anders dan als militair.
Dit geldt uitsluitend, indien laatstbedoelde geldelijke inkomsten zijn verkregen uit
of in verband met werkzaamheden, verricht gedurende de voor de militair geldende werktijd,
bedoeld in artikel 54a, onder d, van het Algemeen militair ambtenarenreglement. De
vermindering bedraagt ten hoogste het bedrag van de inkomsten als militair.
2 Indien de militair, bedoeld in artikel 17, eerste lid, tijdens verhindering tot dienstverrichting
in het belang van zijn genezing door de militair geneeskundige dienst wenselijk geachte
arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, worden - in afwijking van het eerste
lid - de geldelijke inkomsten uit die arbeid slechts op zijn inkomsten als militair
in mindering gebracht, voor zover de inkomsten uit die arbeid 20 procent van zijn
inkomsten als militair te boven gaan.
3 Indien de militair reeds vóór het tijdstip waarop hij de in het eerste lid bedoelde
werkzaamheden heeft aangevangen, naast zijn inkomsten als militair tevens inkomsten
uit of in verband met arbeid of bedrijf genoot, worden die inkomsten niet in aanmerking
genomen bij de toepassing van het eerste lid. Dit is uitsluitend het geval, indien
hij aannemelijk kan maken dat die inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheden
of van andere oorzaken die verband houden met de werkzaamheden, bedoeld in het eerste
lid.
4 Indien de militair reeds vóór het tijdstip waarop hij de in het eerste lid bedoelde
werkzaamheden heeft aangevangen, inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf
genoot en hij na dat tijdstip meer inkomsten gaat genieten, worden die meerdere inkomsten
in aanmerking genomen bij de toepassing van het eerste lid, tenzij hij aannemelijk
kan maken dat die meerdere inkomsten niet het gevolg zijn van verhoogde werkzaamheden
of van andere oorzaken die verband houden met de werkzaamheden, bedoeld in het eerste
lid.
5 Het bedrag aan inkomsten waarop de militair over enig tijdvak aanspraak heeft, wordt
verminderd met het bedrag van de geldelijke uitkeringen waarop hij met betrekking
tot hetzelfde tijdvak krachtens een sociale verzekeringswet aanspraak heeft. Dit geldt
uitsluitend, indien die geldelijke uitkeringen in de plaats zijn getreden van geldelijke
inkomsten uit of in verband met arbeid of bedrijf, die met toepassing van het eerste
lid in mindering zijn of zouden zijn gebracht tot ten hoogste het bedrag van de inkomsten
als militair.
6 Het hoofd defensieonderdeel kan het bedrag aan inkomsten waarop de militair over enig
tijdvak aanspraak heeft, verminderen met het gehele of gedeeltelijke bedrag van de
vaste vergoeding waarop de militair over hetzelfde tijdvak aanspraak heeft in verband
met een functie in een publiekrechtelijk college waarvoor hem over dat tijdvak het
in artikel 12c, tweede lid, van de Militaire ambtenarenwet 1931 bedoelde verlof is verleend. De
vermindering bedraagt ten hoogste het bedrag van de inkomsten als militair.
7 De militair, bedoeld in het eerste tot en met het zesde lid, is gehouden de geldelijke
inkomsten of uitkeringen uit of in verband met arbeid of bedrijf, dan wel de vaste
vergoedingen in verband met een functie in een publiekrechtelijk college te melden
aan het hoofd defensieonderdeel onder overlegging van een gespecificeerde opgave van
die inkomsten, uitkeringen of vergoedingen.