Verordening op de praktijkrechtspersoon

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2019.
Geldend van 01-04-2012 t/m 31-12-2014

Verordening op de praktijkrechtspersoon

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten;

Overwegende;

dat het gewenst is gebleken nieuwe regels te stellen met betrekking tot de praktijkuitoefening in het verband van een rechtspersoon;

Gelet op artikel 28 van de Advocatenwet;

Gelet op het ontwerp van de Algemene Raad met bijbehorende toelichting;

Stelt de navolgende verordening vast:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. advocaat: de in Nederland ingeschreven advocaat, alsmede de advocaat bedoeld in artikel 16h van de Advocatenwet;

  • b. beoefenaar van een toegelaten vrij beroep: de beoefenaar van een vrij beroep met wie het de advocaat ingevolge de Samenwerkingsverordening 1993 is toegestaan een samenwerkingsverband aan te gaan;

  • c. praktijkrechtspersoon: een praktijkvennootschap, praktijkstichting of praktijkcoöperatie;

  • d. praktijkvennootschap: een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een vennootschap die is opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland en die een met de naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid vergelijkbare rechtsvorm heeft, die uitsluitend de rechtspraktijk uitoefent of doet uitoefenen door advocaten of beoefenaren van een toegelaten vrij beroep;

  • e. houdstervennootschap: een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of een vennootschap die is opgericht naar het recht van een ander land dan Nederland en die met een met de naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid vergelijkbare rechtsvorm heeft, waarvan de activiteiten statutair en feitelijk beperkt zijn tot het direct of indirect een of meer aandelen houden in het kapitaal van een praktijkvennootschap of van een houdstervennootschap en daarmee verband houdende beheersactiviteiten;

  • f. praktijkstichting: de rechtspersoon bedoeld in titel 6 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die uitsluitend de rechtspraktijk uitoefent of doet uitoefenen door advocaten of beoefenaren van een toegelaten vrij beroep;

  • g. praktijkcoöperatie: de rechtspersoon bedoeld in titel 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, die uitsluitend de rechtspraktijk uitoefent of doet uitoefenen door advocaten of beoefenaren van een toegelaten vrij beroep;

  • h. Raad van Toezicht: de Raad van Toezicht van het arrondissement waar de advocaat kantoor houdt, dan wel, in het geval van bestuurdersbenoeming zoals bedoeld in Artikel 10, de Raad van Toezicht van het arrondissement waar de praktijkrechtspersoon statutair gevestigd is. Indien de bestuurder, zoals bedoeld in het tweede lid van Artikel 10, wordt benoemd in een praktijkvennootschap die statutair is gevestigd buiten Nederland, is de Raad van Toezicht in het arrondissement Amsterdam bij uitsluiting bevoegd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het is de advocaat niet toegestaan de praktijk uit te oefenen in het verband van een praktijkrechtspersoon indien daardoor de vrijheid en onafhankelijkheid in de uitoefening van zijn beroep, met inbegrip van de behartiging van het partijbelang en de daarmee samenhangende vertrouwensrelatie tussen de advocaat en zijn cliënt, in gevaar kunnen worden gebracht.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het is de advocaat geoorloofd als zodanig werkzaam te zijn in het verband van een praktijkvennootschap, zolang deze voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:

    • a. de statutaire doelomschrijving van de praktijkvennootschap behelst dat de uitoefening van de rechtspraktijk geschiedt met inachtneming van alle op het beroep van de advocaat toepasselijke regelgeving;

    • b. het statutaire doel en de feitelijke werkzaamheden van de praktijkvennootschap omvatten niet meer dan het uitoefenen of doen uitoefenen van de rechtspraktijk, het deelnemen in en het voeren van beheer over een praktijkvennootschap of een houdstervennootschap, het beleggen van haar vermogen en dat van andere praktijkvennootschappen en houdstervennootschappen waarmee zij in een groep is verbonden en het verrichten van handelingen die met het vorenstaande verband houden;

    • c. de statuten van de praktijkvennootschap bepalen dat deze uitsluitend aandelen op naam kan uitgeven; en

    • d. de statuten van de praktijkvennootschap bepalen voorts dat alle aandeelhouders van de praktijkvennootschap, alsmede de meerderheid van de bestuurders van de praktijkvennootschap, waaronder de voorzitter van het bestuur, advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep zijn die de praktijk daadwerkelijk binnen die praktijkvennootschap uitoefenen.

  • 2 Met aandeelhouders van een praktijkvennootschap als bedoeld in het eerste lid onder d. worden gelijkgesteld houdstervennootschappen die voldoen aan de bepalingen van het eerste lid onder b. en c. en waarvan de bestuurders allen advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep zijn, die de praktijk daadwerkelijk uitoefenen binnen een praktijkvennootschap waarmee de houdstervennootschap in een groep verbonden is en waarvan de aandelen alle in handen zijn van die bestuurders, danwel alle, of mede, gehouden worden door een of meer houdstervennootschappen waarvan de statuten de bestuurssamenstelling en het aandeelhouderschap geheel beantwoorden aan het in dit artikellid bepaalde.

  • 3 Met aandeelhouders van een praktijkvennootschap als bedoeld in het eerste lid onder d. of van een houdstervennootschap als bedoeld in het tweede lid worden gelijkgesteld stichtingen, die

    • a. geen ander doel en feitelijke werkzaamheid hebben dan het ten titel van beheer houden van aandelen in een praktijkvennootschap of houdstervennootschap;

    • b. geen andere bestuurders hebben dan advocaten of beoefenaren van een toegelaten vrij beroep, die de praktijk daadwerkelijk uitoefenen binnen de praktijkvennootschap, danwel binnen de praktijkvennootschap waarmee de betreffende houdstervennootschap in een groep verbonden is; en

    • c. certificaten van onder a. bedoelde aandelen uitgeven, welke certificaten op naam luiden en uitsluitend gehouden kunnen worden door advocaten of beoefenaren van een toegelaten vrij beroep, die de praktijk daadwerkelijk uitoefenen binnen de praktijkvennootschap, danwel binnen de praktijkvennootschap waarmee de betreffende houdstervennootschap in een groep verbonden is.

  • 4 In afwijking van het in het derde lid onder c. bepaalde geldt dat bedoelde certificaten ook gehouden mogen worden door andere personen dan advocaten of beoefenaren van een toegelaten vrij beroep, mits zij werkzaam zijn in het verband van de betrokken praktijkvennootschap, en mits zij niet meer certificaten houden dan het aantal certificaten dat een tiende gedeelte van het geplaatste kapitaal van de praktijkvennootschap of houdstervennootschap vertegenwoordigt.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het is de advocaat slechts toegestaan aandelen in een praktijkvennootschap of certificaten daarvan te houden, indien hij de praktijk daadwerkelijk binnen die praktijkvennootschap uitoefent. Het is de advocaat slechts toegestaan aandelen in een houdstervennootschap of certificaten daarvan te houden, indien deze houdstervennootschap direct of indirect aandelen houdt in een praktijkvennootschap en zij de praktijk daadwerkelijk binnen die praktijkvennootschap uitoefenen.

  • 2 Het bepaalde in het vorige lid lijdt uitzondering:

    • a. indien een houder van aandelen in een praktijkvennootschap of van aandelen in een houdstervennootschap die direct of indirect houdster is van een of meer aandelen in een praktijkvennootschap, ophoudt de praktijk daadwerkelijk binnen die praktijkvennootschap uit te oefenen;

    • b. ingeval van eigendomsovergang van aandelen in de praktijkvennootschap of van aandelen in een houdstervennootschap die houdster is van een of meer aandelen in een praktijkvennootschap, door overlijden van degene te wiens name die aandelen zijn gesteld.

  • 3 De uitzonderingen genoemd in het tweede lid gelden slechts voor een korte periode.

  • 4 De Raad van Toezicht kan – al dan niet onder het stellen van voorwaarden of een tijdlimiet – ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, onverminderd hetgeen overigens uit de wet voortvloeit.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Op aandelen in een praktijkvennootschap of een houdstervennootschap mag een pandrecht worden gevestigd, mits de statuten van de desbetreffende praktijkvennootschap of houdstervennootschap uitsluiten dat het stemrecht op de desbetreffende aandelen kan toekomen aan een ander dan de houder van de desbetreffende aandelen.

  • 2 De advocaat die houder is van aandelen in een praktijkvennootschap of van aandelen in een houdstervennootschap of van certificaten daarvan werkt niet mee aan de vestiging van een vruchtgebruik op deze aandelen of de certificaten daarvan.

  • 3 Het is de advocaat niet toegestaan als zodanig werkzaam te zijn in het verband van een praktijkvennootschap zolang een recht van vruchtgebruik is gevestigd op een of meer aandelen van die praktijkvennootschap of op een of meer aandelen van een houdstervennootschap of van een praktijkvennootschap waarmee die eerstgenoemde praktijkvennootschap in een groep verbonden is of op certificaten van de aandelen van de eerder bedoelde vennootschappen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het is de advocaat geoorloofd als zodanig werkzaam te zijn in het verband van een praktijkstichting, zolang deze voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:

  • a. de statutaire doelomschrijving van de praktijkstichting behelst dat de uitoefening van de rechtspraktijk geschiedt met inachtneming van alle op het beroep van advocaat toepasselijke regelgeving;

  • b. het statutaire doel en de feitelijke werkzaamheden van de praktijkstichting omvatten niet meer dan het uitoefenen of doen uitoefenen van de rechtspraktijk en het verrichten van andere handelingen die daarmee verband houden;

  • c. de statuten van de praktijkstichting bepalen dat alleen de praktijkstichting economisch belang kan hebben bij de financiële resultaten van de uitoefening van de rechtspraktijk, de praktijkstichting aan niemand uitkeringen kan doen die geheel of gedeeltelijk van haar winst afhankelijk zijn en de uitkering van het overschot bij liquidatie slechts kan geschieden aan personen of rechtspersonen die met goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn aangewezen;

  • d. de statuten van de praktijkstichting bepalen dat de meerderheid van de bestuurders van die praktijkstichting, waaronder de voorzitter van het bestuur, advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep is die de praktijk daadwerkelijk binnen die praktijkstichting uitoefent.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het is de advocaat geoorloofd als zodanig werkzaam te zijn in het verband van een praktijkcoöperatie, zolang deze voldoet aan elk van de volgende voorwaarden:

  • a. de statutaire doelomschrijving van de praktijkcoöperatie behelst dat de uitoefening van de rechtspraktijk geschiedt met inachtneming van alle op het beroep van de advocaat toepasselijke regelgeving;

  • b. het statutaire doel en de feitelijke werkzaamheden van de praktijkcoöperatie omvatten niet meer dan het uitoefenen of doen uitoefenen van de rechtspraktijk, het verrichten van andere handelingen die daarmede verband houden en het sluiten van arbeidsovereenkomsten met haar leden;

  • c. de statuten van de praktijkcoöperatie bepalen dat alle leden van de praktijkcoöperatie, alsmede de meerderheid van de bestuurders, waaronder de voorzitter van het bestuur, advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep zijn die de praktijk daadwerkelijk binnen die praktijkcoöperatie uitoefenen.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De statuten van een praktijkrechtspersoon mogen voorzien in de instelling van een raad van commissarissen of een toezicht houdend orgaan.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De advocaat die de praktijk uitoefent in het verband van een praktijkrechtspersoon, doet uitoefenen of daartoe het voornemen heeft kenbaar gemaakt, is verplicht desgevraagd de terzake door de Raad van Toezicht of door de secretaris van de Algemene Raad namens de Raad van Toezicht gewenste inlichtingen te verstrekken.

  • 2 De advocaat die bestuurder is van een praktijkrechtspersoon is gehouden aan de Raad van Toezicht of desgevraagd aan de namens de Raad van Toezicht optredende secretaris van de Algemene Raad, afschrift te verstrekken van de akte van oprichting van de praktijkrechtspersoon en van elke akte houdende wijziging van de statuten, in het laatste geval onder bijvoeging van een volledige doorlopende tekst van de statuten zoals deze ten gevolge van de aangebrachte wijziging luiden.

  • 3 De advocaat die bestuurder is van een praktijkvennootschap respectievelijk een houdstervennootschap is bovendien gehouden aan de Raad van Toezicht of desgevraagd aan de namens de Raad van Toezicht optredende secretaris van de Algemene Raad schriftelijke opgaaf te verstrekken van de namen en adressen van alle houders van aandelen of certificaten in de praktijkvennootschap respectievelijk in de houdstervennootschap en van het aantal aandelen dat door ieder hunner wordt gehouden.

  • 4 Het bepaalde in het tweede en derde lid is van overeenkomstige toepassing op de stichting-administratiekantoor, zoals bedoeld in artikel 3 derde lid.

  • 5 De in het tweede en derde lid bedoelde verstrekking vindt plaats:

    • voorzover het de in het tweede lid bedoelde stukken betreft: binnen gelijke termijn als de overlegging van afschriften van deze stukken aan het handelsregister is voorgeschreven ingevolge de Handelsregisterwet, respectievelijk het in artikel 289, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde register;

    • voorzover het de in het derde lid bedoelde opgaven betreft: telkens wanneer de Raad van Toezicht of de namens de Raad van Toezicht optredende secretaris van de Algemene Raad zulks verlangt, binnen een week nadat dit verlangen is geuit.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De uitoefening van de rechtspraktijk binnen de praktijkrechtspersoon dient zodanig te zijn ingericht, dat door toetreding van bestuurders die geen advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep zijn, de onafhankelijkheid en vertrouwelijkheid binnen de praktijkuitoefening niet in gevaar wordt of kan worden gebracht.

  • 2 De bestuurder van de praktijkrechtspersoon, niet zijnde advocaat of beoefenaar van een toegelaten vrij beroep, dient voorafgaand aan zijn benoeming aan de Raad van Toezicht over te leggen:

    • a. een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • b. de statuten van de praktijkrechtspersoon als ook een beknopte schriftelijke toelichting op de achtergrond van de te benoemen bestuurder en zijn beoogde rol binnen het bestuur;

    • c. een verklaring dat de te benoemen bestuurder niet in staat van faillissement heeft verkeerd en ten aanzien van hem de schuldsanering natuurlijke personen niet van toepassing is geweest. Deze verklaring dient, in het geval van een te benoemen bestuurder die eerder advocaat is geweest, te worden afgegeven door de raad van toezicht van het arrondissement waar hij het laatst kantoor heeft gehouden. In andere gevallen wordt de verklaring door de betrokkene zelf afgegeven.

  • 3 Indien de in het vorige lid bedoelde te benoemen bestuurder eerder als advocaat ingeschreven is geweest dient tevens een document te worden overgelegd dat is afgegeven door de raad van toezicht van het arrondissement waarin hij het laatst kantoor heeft gehouden, waaruit blijktof hij al dan niet tuchtrechtelijk is veroordeeld, en of hem daarbij een schorsing is opgelegd of een voorziening is getroffen wegens onbehoorlijke praktijkuitoefening als bedoeld in Artikel 60b van de Advocatenwet.

  • 4 Benoeming van een bestuurder als bedoeld in het tweede en derde lid van dit Artikel is niet toegestaan indien de te benoemen bestuurder de in dit Artikel genoemde toepasselijke documenten niet over kan leggen.

  • 5 Benoeming is niet toegestaan van de bestuurder als bedoeld in het derde lid van dit Artikel aan wie in het verleden de tuchtrechtelijke maatregel van een voorwaardelijke of onvoorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk of van schrapping van het tableau is opgelegd, dan wel wanneer hem een schorsing is opgelegd of een voorziening is getroffen wegens onbehoorlijke praktijkuitoefening als bedoeld in Artikel 60b van de Advocatenwet.

  • 6 De Raad van Toezicht bedoeld in Artikel 1, onder h, toetst of op grond van het in het derde lid van dit Artikel genoemde document bezwaar bestaat tegen voorgenomen benoeming. Bestaat er uit hoofde van die toetsing bezwaar dan is benoeming niet toegestaan.

  • 7 Benoeming is voorts niet toegestaan steeds indien de Raad van Toezicht als bedoeld in Artikel 1, onder h, daartegen bezwaar heeft op de voet van het eerste lid van dit Artikel.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 De secretaris van de Raad van Toezicht maakt de beschikking onverwijld bekend aan de betrokkenen en aan de secretaris van de Algemene Raad.

  • 3 Het beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de bekendmaking van de in het eerste lid bedoelde beschikking.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Deze Verordening kan worden aangehaald als de Verordening op de praktijkrechtspersoon. Zij treedt in werking op een door de Algemene Raad nader te bepalen tijdstip.

Deze Verordening treedt in de plaats van de Verordening op de praktijkvennootschap van 24 november 1972.