Besluit controlevoorschriften ten aanzien van kinderbijslaggerechtigden van wie het gezin buiten Nederland woont

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-01-2014.
Geldend van 08-02-1996 t/m heden

Besluit controlevoorschriften ten aanzien van kinderbijslaggerechtigden van wie het gezin buiten Nederland woont

Het College van toezicht sociale verzekeringen,
Gelezen een verzoek van de Sociale Verzekeringsbank;
Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Regeling voorlegging besluiten uitvoeringsinstanties;
Besluit:

Goed te keuren het bijgevoegde Besluit controlevoorschriften ten aanzien van kinderbijslaggerechtigden van wie het gezin buiten Nederland woont van 26 januari 1996 van het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank.

Zoetermeer, 31 januari 1996

College van toezicht sociale verzekeringen,

E.J.J.E. van Leeuwen-Schut

voorzitter

Bijlage

Het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank,

Gelet op artikel 16, eerste lid, en de daarop gebaseerde Controlevoorschriften AKW zoals bij besluit van 12 februari 1993 door het bestuur zijn vastgesteld, Staatscourant 1994, nr. 232, en artikel 19 van de Algemene Kinderbijslagwet;

Besluit:

Artikel 1

Van de voorschriften zoals neergelegd in de artikelen 7, tweede lid, en 8 van de Controlevoorschriften AKW, alsmede van artikel 19 Algemene Kinderbijslagwet, zal ten aanzien van kinderbijslaggerechtigden van wie één of meer rechtgevende kinderen en/of de eventuele (huwelijks)partner buiten Nederland woont, gebruik worden gemaakt op een wijze zoals is beschreven in de bijlage welke bij dit besluit is gevoegd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit controlevoorschriften ten aanzien van kinderbijslaggerechtigden van wie het gezin buiten Nederland woont.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

Aldus door het bestuur vastgesteld op 26 januari 1996.

Amstelveen, 26 januari 1996.

B. de Vries, voorzitter.

P.A. Schaafsma, president-directeur.

Controlevoorschriften ten aanzien van AKW-gerechtigden van wie het gezin buiten Nederland woont

Op grond van artikel 8 van de bij besluit van 12 februari 1993 door het bestuur van de SVB vastgestelde en door de SVr bij besluit van 17 november 1994 goedgekeurde Controlevoorschriften AKW, zijn in Nederland en buiten Nederland wonende AKW-gerechtigden verplicht na een oproep van de SVB op het kantoor van de SVB of op een door de Bank te bepalen kantoor te verschijnen en de gevraagde gegevens te verstrekken. Voorts zijn de gerechtigden op grond van artikel 7, lid 2 van de Controlevoorschriften AKW verplicht een geldig identificatiebewijs, zoals bedoeld in de Wet op de identificatieplicht, aan de SVB ter inzage te verstrekken.

De volgende categorieën van kinderbijslaggerechtigden zullen ieder kwartaal door verzending van een daartoe strekkende oproep verplicht worden om persoonlijk te verschijnen en zich te identificeren:

  • de gehuwde of samenwonende kinderbijslaggerechtigde: als zijn (huwelijks)partner buiten Nederland woont en/of één of meer rechtgevende kinderen buiten Nederland wonen;

  • de alleenstaande kinderbijslaggerechtigde: als één of meer rechtgevende kinderen buiten Nederland wonen.

Voor beide categorieën geldt dat oproeping achterwege blijft indien het rechtgevende kind in Nederland heeft gewoond en vooropgezet tijdelijk in het buitenland verblijft, bijvoorbeeld om studie- of stageredenen.

Oproeping zal eveneens achterwege blijven ten aanzien van degenen die als grensarbeider zijn te kwalificeren. Onder een grensarbeider wordt verstaan iemand die in Nederland werkt en dagelijks of tenminste éénmaal per week terugkeert naar zijn gezin. Voor grensarbeiders wordt volstaan met de kwartaalsgewijze controle op het voortbestaan van het dienstverband in Nederland.

Personen die niet zijn te kwalificeren als grensarbeider en verzekerd zijn op grond van werken zullen geen oproep krijgen om zich ieder kwartaal te melden en te identificeren indien is gebleken dat de controle op het voortbestaan van de dienstbetrekking feitelijk goed functioneert en qua betrouwbaarheid niet te wensen overlaat. Of dit laatste zich voordoet zal door de SVB worden vastgesteld op basis van de omstandigheden van het geval.

EVectuering van het controlebeleid

Degenen voor wie het controlevoorschrift geldt ontvangen ieder kwartaal persoonlijk een brief met het verzoek zich voor een bepaalde datum op een door hem/haar te bepalen tijdstip te melden en te identificeren. In bijzondere gevallen zal dit tijdstip door de SVB kunnen worden bepaald.

Meldt betrokkene zich niet tijdig dan wordt een herhaalde oproep verzonden. Heeft betrokkene zich niet gemeld voor de betaaldatum van de kinderbijslag dan wel anderszins niets van zich laten horen dan wordt de betaling van de kinderbijslag geannuleerd. Op grond van artikel 18, lid 1, AKW moet de kinderbijslag uiterlijk binnen drie maanden na afloop van het kwartaal waarover recht op kinderbijslag bestaat worden betaald. Als de cliënt zich ook niet voor de laatste dag van het kwartaal, volgend op het kwartaal waarover aanspraak bestaat heeft gemeld wordt een formele schorsingsbeschikking genomen. De SVB heeft deze bevoegdheid indien een gerechtigde de controlevoorschriften niet nakomt op grond van artikel 19, onder c, AKW.

Heeft de cliënt zich een kwartaal na schorsing van de kinderbijslag nog niet gemeld dan wordt het recht op kinderbijslag beëindigd, tenzij er redenen zijn om nog nader onderzoek te verrichten naar het bestaan van verzekering. Is de verzekering gebaseerd op ingezetenschap dan vormt de grondslag voor beëindiging het feit dat onvoldoende is komen vast te staan dat betrokkene ingezetene is dan wel dat niet is komen vast te staan dat de verzekerde degene is voor wie hij zich uitgeeft. Is de verzekering gebaseerd op het verrichten van werkzaamheden in Nederland dan is de grondslag voor beëindiging het feit dat onvoldoende is komen vast te staan dat de dienstbetrekking nog steeds voortduurt.

Het kan voorkomen dat de cliënt zich meldt nadat de schorsingsbeslissing of de beëindigingsbeslissing in kracht van gewijsde is gegaan. In dat geval zal slechts door middel van een ex-nunc beoordeling worden vastgesteld of met ingang van de eerstkomende peildatum de betaling van de kinderbijslag weer kan worden hervat, respectievelijk of recht op kinderbijslag bestaat, en zal niet meer worden beoordeeld of met terugwerkende kracht moet worden teruggekomen op de rechtens onaantastbaar geworden beslissingen. Dit is slechts anders indien blijkt dat de beslissingen op onjuiste gronden waren genomen zonder dat dit de cliënt in overwegende mate kan worden verweten. In dat geval wordt de schorsingsbeslissing met volledig terugwerkende kracht ingetrokken of wordt het recht op kinderbijslag heropend met een terugwerkende kracht van maximaal een jaar, behoudens een langere termijn in gevallen van bijzondere hardheid.