Wet van 31 januari 1996, houdende regels betreffende de financiële verstrekkingen
ten laste van de begroting van het Ministerie van Financiën
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijk kader te
scheppen voor de financiële verstrekkingen ten laste van de begroting van het Ministerie
van Financiën;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: