Besluit van 10 februari 1996, houdende regels ten aanzien van de taken en bevoegdheden
en de openbaarheid van de vergaderingen van het bestuur, de verstrekking van bijdragen
en de controle op het financieel beheer met betrekking tot het Nederlands instituut
voor brandweer en rampenbestrijding alsmede de rechtspositie van het personeel van
dit instituut
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal voor
Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding, van 16 oktober
1995, nr. EB95/2205;
Gelet op de artikelen 18d, tweede en derde lid, en 18f van de Brandweerwet 1985, artikel 1, onderdeel a, van de Wet openbaarheid van bestuur en artikel 1a, eerste lid, onderdeel d, van de Wet Nationale ombudsman;
De Raad van State gehoord (advies van 24 januari 1996, nr. W04.95.0562);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, directoraat-generaal
voor Openbare Orde en Veiligheid, directie Brandweer en Rampenbestrijding, van 5 februari
1996, nr. EB96/248;
Hebben goedgevonden en verstaan: