Regeling betreffende uitvoering bestrijdingsmaatregelen besmettelijke dierziekten

[Regeling vervallen per 26-06-2005.]
Geraadpleegd op 29-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 03-07-2013 en zichtdatum 05-09-2013.
Geldend van 16-07-2004 t/m 25-06-2005

Regeling betreffende uitvoering bestrijdingsmaatregelen besmettelijke dierziekten

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op Richtlijn nr. 80/217/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 januari 1980 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van klassieke varkenspest (PbEG L 47), Richtlijn nr. 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315), Richtlijn nr. 92/35/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1992 tot vaststelling van controlevoorschriften en van maatregelen ter bestrijding van paardepest (PbEG L 157), Richtlijn nr. 92/40/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167), Richtlijn nr. 92/66/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juli 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (PbEG L 260), Richtlijn nr. 92/119/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (PbEG 1993, L 62) en Richtlijn nr. 93/53/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1993 tot vaststelling van minimale communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde visziekten (PbEG L 175);

Gelet op artikel 23 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en artikel 3, vierde lid, van de Destructiewet;

Gezien het advies van de Raad voor dierenaangelegenheden, het Landbouwschap, het Produktschap Vee en Vlees, het Produktschap voor Pluimvee en Eieren, het Produktschap voor Vis en Visprodukten, het Bedrijfschap voor de Pluimveehandel en -industrie en het Bedrijfschap voor de Handel in Vee;

Besluit:

Paragraaf 1. : Algemeen

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

b. ambtenaar:

ambtenaar, bedoeld in artikel 114, tweede lid, van de wet;

c. Minister:

Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Paragraaf 2. : Kentekenen en waarschuwingsborden

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Als modellen van de waarschuwingsborden, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel c, van de wet, die geplaatst worden ter aanduiding van een gebied waar ingevolge artikel 30 van de wet een verbod tot vervoeren van kracht is, worden vastgesteld de in Bijlage II opgenomen modellen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 2 Als model van het kenteken, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdeel c, dat wordt gehecht aan een bijenwoning, wordt vastgesteld het in Bijlage III, onder b, opgenomen model.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 De kentekenen of waarschuwingsborden worden aan de ingang van de besmette of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen, aan de bijenwoning of rondom het krachtens artikel 30 van de wet aangewezen gebied aangebracht, gehecht of geplaatst en wel zodanig dat zij duidelijk van de openbare weg af zichtbaar zijn.

  • 2 Waarschuwingsborden kunnen langs de openbare weg vooraangekondigd worden.

Paragraaf 3. : Het onschadelijk maken van of vernietigen van gedode of gestorven, zieke en verdachte dieren en van produkten en voorwerpen, die besmet zijn of ervan worden verdacht gevaar op te leveren voor verspreiding van smetstof

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Het onschadelijk maken, bedoeld in artikel 22, eerste lid, onderdeel g, en het vernietigen, bedoeld in artikel 22, tweede lid, onderdelen f en g van de wet, geschiedt:

  • a. overeenkomstig de Destructiewet indien er sprake is van hoog-risico-materiaal, tenzij onschadelijkmaking door verbranden of begraven wordt bevolen;

  • b. indien er geen sprake is van hoog-risico-materiaal:

    • i. door verbranden, onderploegen, broeien, vermenging met een ontsmettingsmiddel als bedoeld in artikel 9 of bij mest door verwerken in een mestverwerkingsinrichting, onverminderd de bepalingen van het Besluit gebruik dierlijke meststoffen op grond waarvan de mest tijdelijk wordt opgeslagen;

    • ii. bij melk en melkprodukten en drijfmest mede door verandering van de zuurgraad of

    • iii. door droge sterilisatie.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Het verbranden, bedoeld in artikel 5, onderdeel a, geschiedt door verbranding tot as ter plaatse of in een verbrandingsoven.

  • 2 Het begraven, bedoeld in artikel 5, onderdeel a, geschiedt op zodanige diepte, dat de afstand van het hoogste gedeelte van hetgeen begraven wordt tot aan de rand van de kuil ten minste een meter bedraagt. De bodem van de kuil en hetgeen begraven wordt, wordt met een laag ongebluste kalk ter dikte van een decimeter bestrooid om tenslotte met een laag aarde tot minimaal aan de rand van de kuil te worden bedekt. Het begraven geschiedt op een geschikt terrein teneinde verontreiniging van het grondwater en iedere andere milieuhinder te beperken.

Paragraaf 4 . : Reiniging en ontsmetting

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Aan de ontsmetting gaat reiniging vooraf, behoudens die gevallen waarbij, ter beoordeling van de ambtenaar, wegens besmettingsgevaar voor de personen die met het reinigen zijn belast, voor de reiniging en ontsmetting eerst een voorlopige ontsmetting dient plaats te vinden. De reiniging dient plaats te vinden binnen de door de ambtenaar aangegeven termijn.

  • 2 De reiniging van gebouwen, terreinen, bewaarplaatsen van mest, dieren, voorwerpen en produkten geschiedt op de in de bijlage I beschreven wijze.

  • 3 Onverminderd het tweede lid dient de reiniging en ontsmetting in overeenstemming te zijn met de voor de betreffende dierziekte geldende communautaire bestrijdingsrichtlijn.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Het ontsmetten van gebouwen, terreinen, bewaarplaatsen van mest, bijenwoningen, dieren, voorwerpen en produkten moet gericht zijn op het effectief en efficient onschadelijk maken van de smetstof, waarbij elk geval op zichzelf dient te worden beoordeeld en geschiedt op de in de bijlage I beschreven wijze.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Het ontsmetten geschiedt met de volgende middelen:

  • a. hitte in de vorm van:

    • 1. vuur;

    • 2. hete lucht;

    • 3. stoom;

    • 4. kokend water;

  • b. ontsmettingsmiddelen die voor dat doel zijn toegelaten op grond van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

  • c. andere door de Minister vast te stellen ontsmettingsmiddelen.

Paragraaf 5. : Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De ambtenaar beslist in elk bijzonder geval op welke wijze het onschadelijk maken, het vernietigen en het reinigen en ontsmetten zal geschieden en welke reinigings- en ontsmettingsmiddelen daarbij moeten worden

gebruikt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • 1 Na afloop van de reiniging vindt controle plaats door de ambtenaar.

  • 2 Het onschadelijk maken, het vernietigen en de ontsmetting geschieden onder leiding en toezicht van de in eerste lid bedoelde personen.

  • 3 De reiniging en ontsmetting wordt door de ambtenaar geregistreerd.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist de ambtenaar.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

De Regeling houdende aanwijzing insectenverdelgingsmiddelen als ontsmettingsmiddel als bedoeld in artikel 10, onderdeel b, subonderdeel 13 van het Besluit van 23 februari 1922, ter uitvoering der artikelen 6, 25, 30, 32 en 57 der Veewet wordt ingetrokken.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag waarop artikel 23 van de wet in werking treedt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 maart 1996

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen

Bijlage I

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Reinigen van dieren, gebouwen en terreinen, bewaarplaatsen van mest, voorwerpen en produkten

1. Het reinigen van dieren geschiedt als volgt:

  • De huid wordt zorgvuldig gereinigd door borstelen en wassen en de hoeven en klauwen worden uitgesneden of afgeraspt, doch uitsluitend indien en voorzover de ambtenaar aangeeft dit noodzakelijk te achten.

2. Het reinigen van gebouwen en zich daarin bevindende voorwerpen en van bewaarplaatsen van mest geschiedt als volgt:

  • a. mest, strooisel, voor onschadelijkmaking bestemd voedsel en voedselresten, het grove vuil dat van de zoldering, wanden en vloer kan worden afgenomen alsmede alle andere voor onschadelijkmaking bestemde voorwerpen en produkten worden uit de gebouwen verwijderd alvorens de reiniging plaatsvindt;

  • b. alle verplaatsbare accessoires en voorwerpen moeten uit de gebouwen worden verwijderd en apart worden gereinigd;

  • c. vet en vuil moeten van alle oppervlakken worden verwijderd door middel van een ontvettingsmiddel en vervolgens moeten de oppervlakken met water onder druk worden gewassen;

  • d. beschadigde vloeren, muren en andere delen moeten worden hersteld nadat daarover na een inspectie door de ambtenaar overeenstemming is bereikt; de herstellingen moeten onmiddellijk worden uitgevoerd;

  • e. nadat de herstellingen zijn voltooid worden zij geïnspecteerd om na te gaan of een en ander op bevredigde wijze is uitgevoerd;

  • f. brandbare voorwerpen worden, ter beoordeling van de ambtenaar, verbrand;

  • g. aarden vloeren worden tenminste 20 centimeter diep uitgegraven en daarna ter dikte van de uitgegraven laag met nieuwe grond of vers zand aangevuld en daarna vast aangestampt. De uitgegraven grond wordt als mest behandeld;

  • h. losse stenen vloeren worden opgebroken en de ondergrond als aarden vloer behandeld met reiniging en ontsmetting van de te gebruiken stenen of de losse stenen vloer wordt in de voegen diep uitgekrabt en daarna gereinigd;

  • i. houten vloeren worden zonodig opgebroken, de ondergrond als aarden vloer behandeld en het houtwerk wordt gereinigd;

  • j. insecten, ratten, alsmede andere organismen worden op aanwijzing van de ambtenaar bestreden.

3. Voorwerpen en produkten worden gereinigd door afvegen, afschuren, afkrabben, afschaven, behandeling met een reinigingsmiddel en verder door afspuiten, afwassen of afschrobben met koud of heet water.

4. Het reinigen van verzamelplaatsen en van wegen en straten geschiedt overeenkomstig artikel 3 van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren.

5. Het reinigen van kweekvijvers geschiedt, nadat water, vis, eieren en gameten zijn verwijderd, overeenkomstig de aanwijzingen van de ambtenaar. Het water ondergaat een behandeling waarmee eventueel aanwezige ziekteverwekkende agentia worden uitgeschakeld.

Het ontsmetten van dieren, gebouwen en terreinen, bijenwoning, bewaarplaatsen van mest, voorwerpen en produkten

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

1. Het ontsmetten van dieren geschiedt als volgt:

  • De huid, hoeven en klauwen worden met het daarvoor aangewezen ontsmettingsmiddel goed afgewassen, doch uitsluitend indien en voorzover de ambtenaar aangeeft dit noodzakelijk te achten.

2. Het ontsmetten van gebouwen en zich daarin bevindende voorwerpen, van bewaarplaatsen van mest en van de bijenwoning geschiedt als volgt:

  • a. mest, strooisel, verontreinigd voer en ander vuil wordt verbrand,begraven, ondergeploegd of door broeien of vermengen met een aangewezen ontsmettingsmiddel onschadelijk gemaakt. Drijfmest moet zodanig worden behandeld dat virussen worden gedood;

  • b. alle verplaatsbare accessoires en voorwerpen die uit de gebouwen zijn verwijderd, worden ontsmet met een aangewezen ontsmettingsmiddel;

  • c. alle oppervlakken van de gebouwen worden met een aangewezen ontsmettingsmiddel besproeid;

  • d. lekvrije ruimten worden door middel van rook worden ontsmet;

  • e. alle delen van gebouwen die volledig vrij zijn van brandbaar materiaal kunnen een warmtebehandeling met een vlammenwerper ondergaan;

  • f. bij de in- en uitgangen van gebouwen, lokalen of plaatsen waar de voor de ziekte vatbare dieren zijn gevestigd worden geëigende ontsmettingsmiddelen gebruikt, die dagelijks worden ververst.

3. Voorwerpen en produkten worden door vuur, stoom, kokend water of een ander ontsmettingsmiddel (zie artikel 9) ontsmet.

4. Het ontsmetten van verzamelplaatsen en van wegen en straten geschiedt overeenkomstig artikel 3 van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000.

5. Het ontsmetten van kweekvijvers geschiedt, nadat water, vis, eieren en gameten zijn verwijderd, overeenkomstig de aanwijzingen van de ambtenaar.

6. Voor het overige vindt de reiniging en ontsmetting, ter beoordeling van de ambtenaar, plaats conform het draaiboek ter bestrijding van de betreffende dierziekte. Het draaiboek ligt ter inzage bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en bij de Voedsel en Waren Autoriteit.

Bijlage II. Waarschuwingsborden

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

Wit van kleur met een rode rand en bedrukt met rode letters:

Bijlage 41646.png

Blauw van kleur met een witte opdruk:

Bijlage 41647.png

Bijlage III. modellen kentekenen

[Regeling vervallen per 26-06-2005]

  • a. Blauw van kleur en bedrukt met zwarte letters :

    Bijlage 41648.png

    Blauw van kleur met een witte opdruk:

    Bijlage 41649.png
  • b. Blauw van kleur en bedrukt met zwarte letters :

    Bijlage 41650.png