Bijlage I
[Regeling vervallen per 26-06-2005]
Reinigen van dieren, gebouwen en terreinen, bewaarplaatsen van mest, voorwerpen en
produkten
1. Het reinigen van dieren geschiedt als volgt:
2. Het reinigen van gebouwen en zich daarin bevindende voorwerpen en van bewaarplaatsen
van mest geschiedt als volgt:
-
a. mest, strooisel, voor onschadelijkmaking bestemd voedsel en voedselresten, het grove
vuil dat van de zoldering, wanden en vloer kan worden afgenomen alsmede alle andere
voor onschadelijkmaking bestemde voorwerpen en produkten worden uit de gebouwen verwijderd
alvorens de reiniging plaatsvindt;
-
b. alle verplaatsbare accessoires en voorwerpen moeten uit de gebouwen worden verwijderd
en apart worden gereinigd;
-
c. vet en vuil moeten van alle oppervlakken worden verwijderd door middel van een ontvettingsmiddel
en vervolgens moeten de oppervlakken met water onder druk worden gewassen;
-
d. beschadigde vloeren, muren en andere delen moeten worden hersteld nadat daarover
na een inspectie door de ambtenaar overeenstemming is bereikt; de herstellingen moeten
onmiddellijk worden uitgevoerd;
-
e. nadat de herstellingen zijn voltooid worden zij geïnspecteerd om na te gaan of een
en ander op bevredigde wijze is uitgevoerd;
-
f. brandbare voorwerpen worden, ter beoordeling van de ambtenaar, verbrand;
-
g. aarden vloeren worden tenminste 20 centimeter diep uitgegraven en daarna ter dikte
van de uitgegraven laag met nieuwe grond of vers zand aangevuld en daarna vast aangestampt.
De uitgegraven grond wordt als mest behandeld;
-
h. losse stenen vloeren worden opgebroken en de ondergrond als aarden vloer behandeld
met reiniging en ontsmetting van de te gebruiken stenen of de losse stenen vloer wordt
in de voegen diep uitgekrabt en daarna gereinigd;
-
i. houten vloeren worden zonodig opgebroken, de ondergrond als aarden vloer behandeld
en het houtwerk wordt gereinigd;
-
j. insecten, ratten, alsmede andere organismen worden op aanwijzing van de ambtenaar
bestreden.
3. Voorwerpen en produkten worden gereinigd door afvegen, afschuren, afkrabben, afschaven,
behandeling met een reinigingsmiddel en verder door afspuiten, afwassen of afschrobben
met koud of heet water.
4. Het reinigen van verzamelplaatsen en van wegen en straten geschiedt overeenkomstig
artikel 3 van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren.
5. Het reinigen van kweekvijvers geschiedt, nadat water, vis, eieren en gameten zijn
verwijderd, overeenkomstig de aanwijzingen van de ambtenaar. Het water ondergaat een
behandeling waarmee eventueel aanwezige ziekteverwekkende agentia worden uitgeschakeld.
Het ontsmetten van dieren, gebouwen en terreinen, bijenwoning, bewaarplaatsen van
mest, voorwerpen en produkten
[Regeling vervallen per 26-06-2005]
1. Het ontsmetten van dieren geschiedt als volgt:
2. Het ontsmetten van gebouwen en zich daarin bevindende voorwerpen, van bewaarplaatsen
van mest en van de bijenwoning geschiedt als volgt:
-
a. mest, strooisel, verontreinigd voer en ander vuil wordt verbrand,begraven, ondergeploegd
of door broeien of vermengen met een aangewezen ontsmettingsmiddel onschadelijk gemaakt.
Drijfmest moet zodanig worden behandeld dat virussen worden gedood;
-
b. alle verplaatsbare accessoires en voorwerpen die uit de gebouwen zijn verwijderd,
worden ontsmet met een aangewezen ontsmettingsmiddel;
-
c. alle oppervlakken van de gebouwen worden met een aangewezen ontsmettingsmiddel besproeid;
-
d. lekvrije ruimten worden door middel van rook worden ontsmet;
-
e. alle delen van gebouwen die volledig vrij zijn van brandbaar materiaal kunnen een
warmtebehandeling met een vlammenwerper ondergaan;
-
f. bij de in- en uitgangen van gebouwen, lokalen of plaatsen waar de voor de ziekte
vatbare dieren zijn gevestigd worden geëigende ontsmettingsmiddelen gebruikt, die
dagelijks worden ververst.
3. Voorwerpen en produkten worden door vuur, stoom, kokend water of een ander ontsmettingsmiddel
(zie artikel 9) ontsmet.
4. Het ontsmetten van verzamelplaatsen en van wegen en straten geschiedt overeenkomstig
artikel 3 van de Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren 2000.
5. Het ontsmetten van kweekvijvers geschiedt, nadat water, vis, eieren en gameten
zijn verwijderd, overeenkomstig de aanwijzingen van de ambtenaar.
6. Voor het overige vindt de reiniging en ontsmetting, ter beoordeling van de ambtenaar,
plaats conform het draaiboek ter bestrijding van de betreffende dierziekte. Het draaiboek
ligt ter inzage bij het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en bij de
Voedsel en Waren Autoriteit.