Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet

Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-10-2006 en zichtdatum 24-11-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 31-01-2014

Besluit van 21 maart 1996, houdende verlening van enige vrijstellingen van de verboden van de Winkeltijdenwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 18 januari 1996, nr. 96003321 WJA/W;

Gelet op de artikelen 5 en 8 van de Winkeltijdenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 19 februari 1996, nr. W10.96.0019);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 20 maart 1996, nr. 96018847 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet: de Winkeltijdenwet;

feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag;

automaat: een toestel, waaruit goederen, hetzij door inwerping van geldstukken, hetzij door betaling op andere wijze, kunnen worden betrokken, zonder dat daartoe onmiddellijke medewerking van andere personen dan degene, die de goederen betrekt, vereist is.

Artikel 2. (apotheken)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van apotheken.

Artikel 3. (ziekenhuizen en verpleeghuizen)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van ziekenhuizen en verpleeghuizen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden in of op het terrein van ziekenhuizen en verpleeghuizen niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, ten behoeve van een winkel waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht, indien die winkel is gelegen op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis en een functie heeft ten behoeve van dat ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten, op ten hoogste 250 meter van de publieksingang van een ziekenhuis of verpleeghuis, vanaf een half uur voor de aanvang van de bezoektijden tot het einde daarvan.

Artikel 4. (stations)

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden of verkopen van bloemen en planten in een station als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Spoorwegwet dan wel op een afstand van ten hoogste honderd meter daarvan.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, ten behoeve van winkels, gericht op reizigers, in een gebouw ten behoeve van een knooppunt van openbaar vervoer.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen op daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een afstand van ten hoogste 100 meter van een knooppunt van openbaar vervoer.

Artikel 5. (luchthavens)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels, gelegen op luchtvaartterreinen die opengesteld zijn voor intercontinentaal verkeer.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden niet op luchtvaartterreinen die opengesteld zijn voor intercontinentaal verkeer.

Artikel 6. (benzinestations)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van een winkel in een benzinestation, mits in die winkel de omzet uit de verkoop van goederen grotendeels wordt behaald uit de verkoop van brandstof en smeermiddelen voor voer- of vaartuigen en van benodigdheden voor gebruik, reiniging of spoedeisende reparaties van voer- of vaartuigen alsmede accessoires daarvoor.

Artikel 7. (wegrestaurants)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van een winkel in een restaurant, dat is gelegen aan een autosnelweg als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, mits in dat restaurant de omzet grotendeels wordt behaald met het verstrekken van maaltijden, dranken en kleine eetwaren voor directe consumptie ter plaatse en het aanbieden van logiesaccommodatie.

Artikel 7a

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van een winkel in een aan een autosnelweg gelegen onderneming waarin de functie van een benzinestation als bedoeld in artikel 6 en van een restaurant als bedoeld in artikel 7, wordt gecombineerd, mits in die winkel of in relatie tot die winkel de omzet grotendeels wordt behaald uit het totaal van de verkoop van goederen als bedoeld in artikel 6 alsmede het verstrekken van eet- en drinkwaren en het aanbieden van logiesaccommodatie als bedoeld in artikel 7.

Artikel 8. (beroepsscheepvaart)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen ten behoeve van binnenkomende, doorgaande of uitgaande schepen, niet zijnde pleziervaartuigen, plegen te worden verkocht.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van goederen ten behoeve van binnenkomende, doorgaande of uitgaande schepen, niet zijnde pleziervaartuigen.

Artikel 9. (nieuwsbladen en tijdschriften)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk nieuwsbladen en tijdschriften plegen te worden verkocht.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van nieuwsbladen en tijdschriften.

Artikel 10. (bepaalde winkels)

De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:

  • a. musea;

  • b. winkels, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksprodukten, middelen ter voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht;

  • c. winkels waar de bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk bestaat uit het verhuren van voorbespeelde videobanden en andere voorbespeelde beelddragers, mits in die winkel geen andere goederen worden te koop aangeboden of verkocht dan videobanden en andere beelddragers, alsmede tijdschriften en catalogi, die betrekking hebben op het te huur aangeboden assortiment.

Artikel 11. (openstelling anders dan voor verkoop)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van:

    • a. winkels, waarin zich een restaurant of lunchroom bevindt, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het bezoeken van het restaurant of de lunchroom;

    • b. winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk fietsen en bromfietsen plegen te worden verkocht, voor zover het laten betreden van de winkel noodzakelijk is voor het huren van fietsen en bromfietsen.

  • 2 De in het eerste lid vervatte vrijstellingen gelden niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

Artikel 12. (straatverkoop van bepaalde goederen)

  • 1 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken.

  • 2 De gemeenteraad kan, indien naar zijn oordeel plaatselijke omstandigheden daartoe aanleiding geven, bij verordening bepalen, dat de in het eerste lid vervatte vrijstelling niet geldt voor de betrokken gemeente of een of meer delen daarvan.

Artikel 13. (begraafplaatsen)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht en die zijn gelegen op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang van een begraafplaats, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op een begraafplaats dan wel op een afstand van ten hoogste 100 meter van de publieksingang daarvan, gedurende de openingstijden van die begraafplaats.

Artikel 14. (culturele evenementen)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van gebouwen, waar voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard plaatsvinden, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen die rechtstreeks verband houden met aldaar te houden voorstellingen, uitvoeringen en evenementen plegen te worden verkocht, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het ter gelegenheid van voorstellingen, uitvoeringen of evenementen van culturele aard te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met die voorstellingen, uitvoeringen of evenementen, vanaf een uur voor de aanvang van de voorstelling, de uitvoering of het evenement tot een uur na afloop daarvan.

Artikel 15. (sportcomplexen)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van sportcomplexen, waar uitsluitend of hoofdzakelijk goederen worden verkocht, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van het in of op het terrein van sportcomplexen te koop aanbieden en verkopen van goederen, die rechtstreeks verband houden met de aldaar beoefende sporten, gedurende de openstellingsuren van die sportcomplexen.

Artikel 16. (bejaardenoorden)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels in of op het terrein van bejaardenoorden, waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten plegen te worden verkocht.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in of op het terrein van bejaardenoorden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van eet- en drinkwaren, prentbriefkaarten, nieuwsbladen en tijdschriften alsmede bloemen en planten.

Artikel 17. (E.H. Communie)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk foto-artikelen plegen te worden verkocht, voor zover het betreden van die winkel noodzakelijk is voor het vervaardigen van portretfoto's ter gelegenheid van de Eerste Heilige Communie.

  • 2 De in het eerste lid vervatte vrijstelling geldt niet ten aanzien van het verkopen van goederen.

Artikel 18. (Allerheiligen en Allerzielen)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk bloemen en planten plegen te worden verkocht, op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van bloemen en planten op de dagen waarop Allerheiligen en Allerzielen worden gevierd.

Artikel 19. (Ramadan)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van winkels, waar brood en gebak wordt verkocht dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden, mits in die winkel dat brood en gebak ook pleegt te worden verkocht buiten de periode van de Ramadan.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden gedurende de Ramadan vanaf twee uur voor zonsondergang tot zonsondergang niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van brood en gebak dat in het bijzonder is bestemd voor hen die zich aan de Ramadan houden.

Artikel 20. (bedevaartplaats)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels die zijn gelegen in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, indien in die winkel op die dagen en gedurende die tijd geen andere goederen worden verkocht dan:

    • a. voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

    • b. religieuze artikelen en souvenirs;

    • c. bloemen en planten.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden in de directe omgeving van een bedevaartplaats, gedurende de tijd dat deze plaats als zodanig wordt bezocht, niet ten aanzien van het te koop aanbieden en verkopen van:

    • a. voor directe consumptie geschikte eetwaren en alcoholvrije dranken;

    • b. religieuze artikelen en souvenirs;

    • c. bloemen en planten.

Artikel 21. (carnaval)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, gelden op de zondag vanaf 12 uur waarop carnaval wordt gevierd, niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen.

Artikel 22. (kermis)

  • 1 De in artikel 2, eerste lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels, waar uitsluitend of hoofdzakelijk feestartikelen plegen te worden verkocht, indien in de gemeente, waarin de winkel is gelegen, een kermis wordt gehouden, gedurende de openingstijden van die kermis.

  • 2 De in artikel 2, tweede lid, van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag en de feestdagen, gelden niet voor het te koop aanbieden en verkopen van feestartikelen en speelgoed op een terrein, waar een kermis wordt gehouden.

Artikel 23

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 24

Dit besluit wordt aangehaald als: Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 21 maart 1996

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

Uitgegeven de achtentwintigste maart 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager