Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
18 juli 1995, nr. DGVgz/VVP/P 951612, gedaan in overeenstemming met Onze Minister
van Economische Zaken;
Gelet op Richtlijn nr. 94/1/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 januari 1994, houdende technische
aanpassing van richtlijn 75/324/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten
betreffende aërosols (PbEG L 23), op de artikelen 1, vierde lid, 4, eerste lid, 6, onder d , 8, onder d , 11, 12, 13 en 14 van de Warenwet, op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet, alsmede op de artikelen 34, derde lid, 36, tweede lid, 37, 39, tweede, derde en vierde lid, en 60, derde lid, van de Wet milieugevaarlijke stoffen;
Gezien het advies van de Adviescommissie Warenwet van 30 maart 1995, no. 14854/(32)5;
De Raad van State gehoord (advies van 17 januari 1996, nr. W13.95.0470);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 13 maart 1996, nr. DGVgz/VVP/P 96182, uitgebracht in overeenstemming met Onze
Minister van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: