Regeling eisen theorie-examen B

[Regeling vervallen per 30-09-2003.]
Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011.
Geldend van 01-06-1996 t/m 29-09-2003

Regeling eisen theorie-examen B

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 111, vierde lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 62 van het Reglement rijbewijzen;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 30-09-2003]

De aanvrager van het theorie-examen moet blijk geven kennis en inzicht te bezitten van de hierna genoemde voorschriften, alsmede kennis en inzicht van die voorschriften voor zover deze gelden voor andere verkeersdeelnemers:

  • a. Van de Wegenverkeerswet 1994 de artikelen 1, eerste lid, 2, eerste tot en met derde lid, 5, 6, 7, 8, eerste en tweede lid, 9, 10, 11, 12, 21, eerste lid, 36, eerste, derde, vierde, vijfde en zesde lid, 37, eerste en tweede lid, 40, eerste en vierde lid, 41, 51, 57, 58, 60, eerste en vijfde lid, 72, 74, 81, eerste lid, 107, eerste en tweede lid, 108, onder a,b en c, 110, 111, eerste tot en met derde lid, 112, 114, 118, 122, 123, 124, 125, 130, 131, 132, 160, 162, 163, 164, eerste tot en met derde lid, 165, 166, 170, eerste lid, 174, eerste en tweede lid, 179, 180, 181, 182, 184 en 185;

  • b. Van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) de artikelen 1 tot en met 98, alsmede de bij dat reglement behorende bijlagen 1 en 2;

  • c. Van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW) de artikelen 1A, 2, 3, 6, 7 en 8;

  • d. Van het Reglement rijbewijzen de artikelen 1, 15, eerste lid, 16, 17, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 32 tot en met 49,

  • e. Van het Voertuigreglement de artikelen 1.1, 4.1, 4.5, 4.6, 4.10, 5.1.1, 5.1.2, 5.2.0, 5.2.1, 5.2.6, 5.2.7, 5.2.9, 5.2.11 eerste tot en met vijfde lid, 5.2.15, 5.2.24, 5.2.27, 5.2.28, 5.2.29, 5.2.31, 5.2.39, eerste lid, 5.2.40, eerste lid, 5.2.41, 5.2.42 tot en met 5.2.46, 5.2.47, vijfde en zesde lid, 5.2.48, 5.2.51, 5.2.53, 5.2.55, 5.2.57, 5.2.59, 5.2.62 tot en met 5.2.66, 5.2.71, 5.5.0, 5.5.1, 5.5.6, 5.5.9, 5.5.11, 5.5.15, 5.5.24, 5.5.27, 5.5.28, 5.5.29, 5.5.31, 5.5.39, eerste lid, 5.5.40, eerste lid, 5.5.41 tot en met 5.5.46, 5.5.47, vijfde lid, 5.5.48, 5.5.51, 5.5.53, 5.5.55, 5.5.57, 5.5.59, 5.5.62 tot en met 5.5.66, 5.5.71, 5.13.5, 5.13.6, 5.13.24, 5.13.27, 5.13.28, 5.13.31, 5.13.41, 5.13.48, 5.13.50, 5.13.51, 5.13.53, 5.13.54, 5.13.55, 5.13.57, 5.13.59, 5.13.60, 5.13.65, 5.13.66, 5.18.1 tot en met 5.18.18, 5.18.31 tot en met 5.18.34, 5.18.37, 5.18.38, 5.18.54, 5.18.55, 5.18.57, 6.1 eerste lid en 9.2;

  • f. Van het Reglement kentekenregistratie artikel 5;

  • g. Van het Kentekenreglement de artikelen 2, 17, eerste lid, 20, eerste en tweede lid en 50;

  • h. Van de Regeling kentekens en kentekenplaten artikel 7;

  • i. Van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen artikel 2, eerste lid;

  • j. Van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 de artikelen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 14, 17, 78 en 79.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 30-09-2003]

De aanvrager van het theorie-examen moet blijk geven kennis en inzicht te bezitten van de hierna genoemde factoren en risico’s die van belang zijn bij deelneming aan het verkeer:

  • a. het belang van oplettendheid en van de houding ten opzichte van medeweggebruikers;

  • b. de verandering in het waarnemingsvermogen, beoordelingsvermogen, reactievermogen en gedragsverandering bij een bestuurder ten gevolge van gemoedsgesteldheid, vermoeidheid, omgevingstemperatuur, en van het gebruik van alcohol, drugs en geneesmiddelen;

  • c. de belangrijkste richtlijnen voor het bewaren van afstand, remweg en wegligging van het voertuig in uiteenlopende weg- en weersomstandigheden;

  • d. verkeersrisico’s in verband met de wegomstandigheden, in het bijzonder veranderingen ten gevolge van de weerstoestand en het tijdstip van de dag of de nacht;

  • e. de risico’s bij inhaalmanoeuvres van opspattend water en slijk en de hiervoor te nemen voorzorgsmaatregelen;

  • f. de invloed van de wind op de baan van het voertuig;

  • g. de beperking van het gezichtsveld die voor de bestuurder en de medeweggebruiker door de kenmerken van het voertuig wordt veroorzaakt;

  • h. de kenmerken van de verschillende soorten wegen en de daarop betrekking hebbende voorschriften;

  • i. de specifieke risico’s in verband met de onervarenheid van medeweggebruikers en de deelneming aan het verkeer door de meest kwetsbare categorieën, zoals kinderen, voetgangers, fietsers en personen die in hun mobiliteit gehinderd zijn.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 30-09-2003]

De aanvrager van het theorie-examen moet blijk geven kennis te bezitten van de hierna genoemde veiligheidsaspecten die van belang zijn bij deelneming aan het verkeer:

  • a. algemene regels voor de door een bestuurder te volgen gedragslijn bij ongevallen (plaatsen van gevarendriehoek, waarschuwingslichten) en maatregelen die hij kan nemen om hulp te verlenen aan verkeersslachtoffers;

  • b. de mechanische onderdelen die voor de rijveiligheid van belang zijn: in staat zijn de meest voorkomende defecten te ontdekken die zich met name kunnen voordoen aan stuurinrichting, ophanging, remming, banden, verlichting en richtingaanwijzers, reflectoren, achteruitkijkspiegels, ruitesproeiers en ruitewissers, uitlaat en veiligheidsgordels;

  • c. veiligheidsinrichtingen van de voertuigen, met name het gebruik van de veiligheidsgordels en veiligheidsvoorzieningen voor kinderen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 30-09-2003]

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juni 1996.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 30-09-2003]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling eisen theorie-examen B.

Deze regeling zal worden geplaatst in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 14 mei 1996

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink