Besluit van 14 juni 1996, houdende nadere regeling van goedkeurings- en aanwijzingsbevoegdheden
ten aanzien van het participatiefonds voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs,
het beroepsonderwijs, de volwasseneneducatie en de onderwijsverzorging (Besluit participatiefonds)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Onze Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,
J. Kohnstamm, van 3 november 1995, nr. 95024410/3683, directie Wetgeving en Juridische
Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Gelet op artikel 116c, eerste lid, van de Wet op het basisonderwijs, artikel 111b, eerste lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet
speciaal onderwijs, artikel 123b, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 4.4.3, vierde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 64b, vierde lid, van de Wet op de onderwijsverzorging, artikel 1a, onderdeel d, van de Wet openbaarheid van bestuur en artikel 1a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet Nationale ombudsman;
Gezien het advies van de Onderwijsraad (advies van 15 september 1995, nr. OR 95000147/Alg.);
De Raad van State gehoord (advies van 26 februari 1996, nr. W05.95.0608);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken, J. Kohnstamm, van 12 juni 1996, nr. 96009288/3683, directie Wetgeving en Juridische
Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;
Hebben goedgevonden en verstaan: