Besluit invordering boeten en onverschuldigd betaalde bedragen AOW, Anw en AKW

[Regeling vervallen per 01-07-2009.]
Geraadpleegd op 28-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 01-01-2002.
Geldend van 01-01-2002 t/m 30-06-2009

Besluit invordering boeten en onverschuldigd betaalde bedragen AOW, Anw en AKW

Het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank,

Gelet op de artikelen 17e, eerste lid en 24b van de Algemene Ouderdomswet, 41, derde lid, en 55 van de Algemene nabestaandenwet en de artikelen 17c, derde lid en 24b van de Algemene Kinderbijslagwet;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 2 Dit besluit is voorts van toepassing op de invordering van bedragen die in het kader van de uitvoering van de AOW, de Anw en de AKW onverschuldigd zijn uitbetaald, in zoverre het besluit tot terugvordering hiervan op of na de dag van inwerkingtreding van de Wet boeten, maatregelen, terug- en invordering sociale zekerheid is genomen.

  • 5 Dit besluit is niet van toepassing indien en voorzolang de rechtbank met toepassing van artikel 287 Faillissementswet een schuldsaneringsregeling van toepassing heeft verklaard.

Hoofdstuk 2. Termijnen van aflossing

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 De Bank kan de termijn of termijnen van betaling of verrekening vaststellen conform een met redenen omkleed voorstel van de schuldenaar, mits volgens dit voorstel de gehele vordering binnen twaalf maanden wordt voldaan en de schuldenaar dit voorstel heeft gedaan binnen zes weken nadat hem daartoe door de Bank de gelegenheid is geboden.

  • 2 In afwijking van het eerste lid doet de Bank in geval zij een vordering beneden € 2 268,– heeft, aan de schuldenaar een voorstel inzake de wijze van betaling van deze vordering. Indien de schuldenaar niet binnen de door de Bank gestelde termijn op het voorstel reageert, stelt de Bank de wijze en termijnen van aflossing vast overeenkomstig het gedane voorstel.

  • 3 In afwijking van het eerste lid wordt een vordering van ten hoogste € 272,– zonder voorafgaand overleg met de belanghebbende verrekend door inhouding van een bedrag van ten hoogste € 22,– per maand op toekomstige betalingen aan de belanghebbende.

  • 4 Bij gebreke van toepassing van het eerste lid stelt de Bank de termijn of termijnen van betaling of verrekening vast met inachtneming van de artikelen 4 tot en met 7.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op de invordering van boeten.

  • 2 De Bank stelt de termijnen voor aflossing van de vordering zodanig vast dat gebruik wordt gemaakt van de volledige aflossingscapaciteit van de schuldenaar.

  • 3 Indien bij betaling conform de volgens het tweede lid vastgestelde termijnen de vordering binnen twaalf maanden niet volledig zal zijn voldaan, dient de schuldenaar, voorzover dit met aanwending van zijn vermogen mogelijk is, het resterende deel van de vordering ineens te voldoen binnen zes weken nadat de Bank aan de schuldenaar kennis heeft gegeven van de vaststelling van de termijnen. Indien de schuldenaar echter ten genoegen van de Bank zekerheid stelt voor dit resterende deel van de vordering, kan de schuldenaar dit deel later, doch uiterlijk binnen twaalf maanden nadat de vaststelling van de termijnen aan hem is bekendgemaakt, voldoen.

  • 4 Indien de schuldenaar na aanwending van zijn vermogen en zijn volledige aflossingscapaciteit de vordering niet binnen twaalf maanden volledig zal hebben voldaan, stelt de Bank een groter aantal termijnen vast waarbinnen de vordering moet worden voldaan.

  • 6 Indien de schuldenaar in verband met zijn aflossingscapaciteit en vermogenssituatie niet in staat is betalingen te verrichten ter voldoening van de vordering van de Bank, schort de Bank verdere invordering op tot de schuldenaar weer in staat is tot het verrichten van betalingen.

  • 7 In bijzondere gevallen kan de Bank afwijken van dit artikel.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Dit artikel is van toepassing op de invordering van teruggevorderde onverschuldigd betaalde bedragen, indien de terugvordering het gevolg is van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 49 AOW, artikel 35 Anw en artikel 15 AKW.

  • 2 De Bank stelt de termijnen voor aflossing van de vordering zodanig vast dat gebruik wordt gemaakt van de volledige aflossingscapaciteit van de schuldenaar.

  • 3 Indien bij betaling conform de volgens het tweede lid vastgestelde termijnen de vordering binnen twaalf maanden niet volledig zal zijn voldaan, dient de schuldenaar, voor zover dit met aanwending van zijn vermogen mogelijk is, het resterende deel van de vordering ineens te voldoen binnen zes weken nadat de Bank aan de schuldenaar kennis heeft gegeven van de vaststelling van de termijnen. Indien de schuldenaar echter ten genoegen van de Bank zekerheid stelt voor dit resterende deel van de vordering, kan de schuldenaar dit deel later, doch uiterlijk binnen twaalf maanden nadat de vaststelling van de termijnen aan hem is bekendgemaakt, voldoen.

  • 4 Indien de schuldenaar na aanwending van zijn vermogen en zijn volledige aflossingscapaciteit de vordering niet binnen twaalf maanden volledig zal hebben voldaan, stelt de Bank een groter aantal termijnen vast waarbinnen de vordering moet worden voldaan.

  • 6 Indien de schuldenaar de vordering na vijf jaar nog niet volledig heeft voldaan, ziet de Bank af van verdere terugvordering indien de schuldenaar of zijn wettelijke vertegenwoordiger:

    • a. gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; of

    • b. gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald.

  • 7 Indien de schuldenaar in verband met zijn aflossingscapaciteit en vermogenssituatie niet in staat is betalingen te verrichten ter voldoening van de vordering van de Bank, schort de Bank verdere invordering op tot de schuldenaar weer in staat is tot het verrichten van betalingen.

  • 8 In bijzondere gevallen kan de Bank afwijken van dit artikel.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 2 De Bank stelt de termijnen voor aflossing van de vordering zodanig vast dat de vordering volledig wordt afgelost binnen uiterlijk zestig maanden nadat de Bank aan de schuldenaar kennis heeft gegeven van de vaststelling van de termijnen.

  • 3 De termijnen worden zodanig vastgesteld dat ten minste de halve en ten hoogste de volledige aflossingscapaciteit van de schuldenaar wordt benut.

  • 4 Indien bij betaling conform de volgens het derde lid vastgestelde termijnen de vordering binnen zestig maanden niet volledig zal zijn voldaan, dient de schuldenaar, voor zover dit met aanwending van zijn vermogen mogelijk is, het resterende deel van de vordering ineens te voldoen binnen zes weken nadat de Bank aan de schuldenaar kennis heeft gegeven van de vaststelling van de termijnen. Indien de schuldenaar echter ten genoegen van de Bank zekerheid stelt voor dit resterende deel van de vordering, kan de schuldenaar dit deel later, doch uiterlijk binnen zestig maanden nadat de vaststelling van de termijnen aan hem is bekendgemaakt, voldoen.

  • 5 Indien de schuldenaar de vordering na vijf jaar nog niet volledig heeft voldaan, ziet de Bank af van verdere terugvordering indien de schuldenaar of zijn wettelijke vertegenwoordiger:

    • a. gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; of

    • b. gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog heeft betaald.

  • 7 Indien de schuldenaar in verband met zijn aflossingscapaciteit en vermogenssituatie niet in staat is betalingen te verrichten ter voldoening van de vordering van de Bank, schort de Bank verdere invordering op tot de schuldenaar weer in staat is tot het verrichten van betalingen.

  • 8 In bijzondere gevallen kan de Bank afwijken van dit artikel.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 In afwijking van de artikelen 4, 5 en 6 kan de Bank op verzoek van de schuldenaar de termijnen van aflossing zodanig vaststellen, dat aflossing plaats vindt binnen kortere tijd dan bij inachtneming van de artikelen 4, 5 en 6.

  • 2 In afwijking van de artikelen 4 en 5 kan de Bank instemmen met voldoening van de vordering in een periode van ten hoogste vierentwintig maanden, indien binnen deze termijn volledige aflossing door middel van verrekening met een lopende uitkering of periodiek inkomen mogelijk is.

  • 3 In afwijking van de artikelen 5 en 6 kan de Bank op verzoek van de schuldenaar afzien van (verdere) terugvordering indien de schuldenaar een bedrag, overeenkomend met ten minste 50% van de restsom in één keer aflost. Van deze bevoegdheid maakt de Bank slechts gebruik indien zij van oordeel is dat de invordering op grond van de artikelen 5 of 6 niet langer geëffectueerd zal kunnen worden.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

De Bank besluit van (verdere) terugvordering af te zien indien de schuldenaar of zijn wettelijke vertegenwoordiger gedurende vijf jaar geen betalingen heeft verricht en niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten, indien de vordering het bedrag van € 2 269,– niet te boven gaat. De periode is tien jaar bij vorderingen tot € 6 807,–, vijftien jaar bij vorderingen tot € 11 345,– en twintig jaar bij vorderingen vanaf € 11 345,–.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

De Bank kan de vastgestelde termijn of termijnen herzien wegens gewijzigde omstandigheden. De Bank onderzoekt of er termen aanwezig zijn voor herziening indien de schuldenaar hiertoe een met redenen omkleed verzoek indient.

Hoofdstuk 3. Tenuitvoerlegging van boetebesluiten en besluiten tot terugvordering

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Indien de schuldenaar heeft nagelaten enig bedrag binnen de gestelde termijn te voldoen, is de resterende vordering volledig opeisbaar. De Bank legt dan het besluit waarbij een boete is opgelegd dan wel een onverschuldigd betaald bedrag is teruggevorderd, ten uitvoer op de wijze zoals bepaald in artikel 17i AOW, 45 Anw dan wel artikel 17g AKW. Deze tenuitvoerlegging vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.

  • 5 Indien de schuldenaar onvoldoende verhaal biedt voor volledige voldoening van de vordering van de Bank, schort de Bank de verdere tenuitvoerlegging van het besluit op totdat de schuldenaar weer verhaal biedt.

  • 7 In bijzondere gevallen kan de Bank afwijken van het bepaalde in dit artikel.

Hoofdstuk 4. Wettelijke rente en kosten

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 De wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten zijn verschuldigd vanaf het tijdstip waarop de termijn of termijnen zijn verstreken waarbinnen volgens het besluit tot terugvordering dan wel het besluit tot boete-oplegging moest worden betaald.

  • 2 De op de invordering hebbende kosten bedragen:

    • a 15% van de resterende vordering, doch tenminste € 45,– en ten hoogste € 680,– alsmede

    • b de kosten van betekening en gerechtelijke tenuitvoerlegging, zoals vastgesteld bij of krachtens de Wet Tarieven in Burgerlijke Zaken, alsmede de hierover verschuldigde BTW.

Hoofdstuk 5. Toerekening van betalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

  • 1 Tenzij de schuldenaar een andere bestemming aanwijst, wordt een betaling die zou kunnen worden toegerekend aan een of meer boeten en aan één of meer teruggevorderde bedragen, in de eerste plaats toegerekend aan de verschuldigde boete of boeten.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Wet Boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid in werking treedt, doch niet eerder dan met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-07-2009]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit invordering boeten en onverschuldigd betaalde bedragen AOW, Anw en AKW.

Dit besluit zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Amstelveen, 28 juni 1996

B. de Vries

;

P.A. Schaafsma