Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996

[Regeling vervallen per 28-09-2007.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2005 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 01-01-2005 t/m 21-12-2005

Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Gelet op Verordening 207/93/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 januari 1993 tot vaststelling van de inhoud van bijlage VI bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen en tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van artikel 5, lid 4, van die verordening (PbEG L 25) en de artikelen 2, 3, 4, 5, 7, en 10 van het Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode (Stb. 1992, 661);

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 In deze regeling wordt verstaan onder:

    besluit:

    `Landbouwkwaliteitsbesluit biologische produktiemethode;

    controle-instelling:

    de in artikel 7 van het besluit bedoelde controle-instelling;

    de minister:

    de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

    verordening (EEG) nr. 2092/91:

    verordening (EEG) nr. 2092/91 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juni 1991 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen (PbEG L 198);

    verordening (EEG) nr. 207/93:

    verordening (EEG) nr. 207/93 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 januari 1993 tot vaststelling van de inhoud van bijlage VI bij Verordening (EEG) nr. 2092/91 inzake de biologische produktiemethode en aanduidingen dienaangaande op landbouwprodukten en levensmiddelen en tot vaststelling van bepalingen voor de toepassing van artikel 5, lid 4, van die verordening (PbEG L 25);.

    producten:

    onverwerkte plantaardige landbouwproducten; voorts dieren en niet-verwerkte dierlijke producten voorzover daarvoor productievoorschriften en bijzondere controlebepalingen zijn opgenomen in de bijlagen I en III van verordening (EEG) nr. 2092/91 alsmede verwerkte plantaardige landbouwproducten en verwerkte dierlijke producten bestemd voor menselijke consumptie die voornamelijk bereid zijn uit één of meer ingrediënten van plantaardige of dierlijke oorsprong;.

    codenummer:

    een ingevolge artikel 9, lid 6bis, van verordening (EEG) nr. 2092/91 aan een controle-instelling toegekend codenummer;

    pluimvee:

    kippen, kalkoenen, eenden, ganzen en parelhoenders.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt onder `bereiden' mede verstaan het verpakken of het wijzigen van de etikettering in verband met de aanduiding van de biologische productiemethode van verse, verduurzaamde of verwerkte producten.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Bij de verhandeling van of in de reclame voor producten mag alleen worden verwezen naar de biologische productiemethode indien:

  • -

    is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens verordening (EEG) nr. 2092/91;

  • -

    bij de etikettering van producten welke zijn bereid na 1 januari 1997, de naam of het codenummer wordt vermeld van de controle-organisatie of

  • -

    instantie die is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens het besluit door de marktdeelnemer die de laatste fase van bereiden heeft uitgevoerd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 De controle-instelling houdt een register bij van alle natuurlijke of rechtspersonen die bij haar zijn aangesloten, waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

    • -

      naam en adres;

    • -

      aard van de activiteiten, die de aangeslotene uitvoert;

    • -

      lokatie waar de aangeslotene zijn activiteiten uitvoert, in het geval van voortbrenging van plantaardige en dierlijke producten alsmede het houden van één of meer dieren een kadastrale aanduiding van de betreffende percelen;

    • -

      in het geval van voortbrenging van plantaardige en dierlijke producten alsmede het houden van één of meer dieren, de datum waarop de aangeslotene voor het laatst op de betrokken percelen bestrijdingsmiddelen, detergentia, meststoffen of bodemverbeteringsmiddelen heeft aangewend waarvan het gebruik niet in overeenstemming is met het bepaalde bij of krachtens het besluit.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden door de aangeslotene verstrekt aan de controle-instelling op het moment dat hij te kennen geeft zich aan te willen sluiten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 De controle-instelling stelt een reglement vast omtrent het toezicht op de naleving door haar aangeslotenen van het bij of krachtens het besluit bepaalde.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 De minister kan, op aanvraag, in de vorm van een ontheffing een machtiging als bedoeld in artikel 11, zesde lid, van verordening (EEG) nr. 2092/91 verlenen.

  • 2 De minister kan, op aanvraag, in de vorm van een ontheffing een machtiging als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van verordening (EEG) nr. 207/93 verlenen.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

De controle-instelling kan, op aanvraag, in de vorm van een ontheffing een goedkeuring als bedoeld in artikel 6, derde lid, onderdeel a, of artikel 6bis, derde lid, van verordening (EEG) nr. 2092/91 verlenen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Een besluit van de controle-instelling dat de in punt 1, van bijlage I, onderdeel A, bij verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde omschakelingsperiode in een bepaald geval wordt verlengd, behoeft de goedkeuring van de minister.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

  • 1 Het aantal grootvee-eenheden, bedoeld in bijlage I, onderdeel B, punt 7.2, van verordening (EEG) nr. 2092/91, wordt vastgesteld door 170 kg stikstof per jaar per hectare cultuurgrond te delen door de omvang van de mestproductie per dier van de betreffende diercategorie per jaar uitgedrukt in kilogrammen stikstof. De omvang van de mestproductie per dier van de onderscheiden diercategorieën per jaar, uitgedrukt in kilogrammen stikstof, is opgenomen in de bijlage bij deze regeling.

  • 2 De periode waarin uitlopen leeg moeten blijven, bedoeld in bijlage I, onderdeel B, punt 8.4.6, van verordening (EEG) nr. 2092/91, wordt gesteld op 60 dagen, telkens na het houden van een partij pluimvee.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

De Landbouwkwaliteitsregeling biologische produktiemethode wordt ingetrokken.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 juli 1996

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

T.H.J. Joustra

Bijlage behorend bij artikel 6a, eerste lid van de Landbouwkwaliteitsregeling biologische productiemethode 1996

[Regeling vervallen per 28-09-2007]

Omvang van de mestproductie voor de onderscheiden diercategorieën, uitgedrukt in kilogrammen stikstof per dier per jaar als bedoeld in artikel 6a

Diersoorten

Onderscheiden categorieën dieren binnen de diersoorten

Omvang mestproductie per dier van de onderscheiden diercategorieën per jaar, uitgedrukt in kilogrammen stikstof

I Rundvee

Fok- en gebruiksvee

• Melk- en kalfkoeien (alle koeien die ten minste één maal hebben gekalfd en die voor de melkproductie of de fokkerij worden gehouden; ook koeien die drooggezet zijn alsmede koeien die worden vetgemest en in de mesttijd worden gemolken)

96,1

In grupstal met vaste mest

90,6

In potstal met vaste mest

86,4

• Vrouwelijk jongvee (alle vrouwelijke dieren die nog nooit gekalfd hebben en die worden aangehouden voor de vervanging van de eigen veestapel of de veestapel van derden; ook drachtige dieren die niet eerder hebben gekalfd):

- jonger dan 1 jaar

32,3

- 1 jaar en ouder

66,0

• Stieren voor de fokkerij (stieren bestemd voor het fokken van melk- of vleesvee):

- jonger dan 1 jaar

26,7

- 1 jaar en ouder

51,0

Roodvleesproductie

• Weide- en zoogkoeien (koeien die niet meer worden gemolken, maar worden vetgeweid)

66,2

• Vleesstieren, alsook vrouwelijke dieren en ossen die op dezelfde wijze worden gemest (vee dat tot ca. 16 maanden wordt gemest voor roodvlees):

- startkalf t.b.v. vleesstier, ca. 0 tot 3maanden (kalveren dieworden opgefokt van ca. 0 tot ca. 3 maanden, waarna ze voor afmesting aan een ander bedrijf worden geleverd)

6,6

- van startkalf tot vleesstier, ca. 3 tot ca.16 maanden (kalveren die zijn aangeleverd als startkalf van ca. 3maanden en die verder worden afgemest tot vleesstier van ca. 16 maanden)

27,2

- vleesstier, ca. 0 tot ca. 16 maanden (stieren die worden gemest van ca.0 tot ca. 16 maanden)

23,4

• Overig vleesvee (vee bestemd voor roodvleesproductie, dat niet behoort tot de categorieën ‘weidekoeien’ of ‘vleesstieren’; ook vleesstieren, vrouwelijkedieren en ossen ouder dan ca. 16 maanden):

- jonger dan 1 jaar

26,4

- 1 jaar en ouder

65,4

II Varkens

Fokkerij/vermeerdering

• Fokzeugen (ten minste éénmaal gedekt of geïnsemineerd: guste zeugen, gedekte maar nog niet drachtige zeugen, drachtige zeugen, zeugen met biggen, zeugen waarvan de biggen gespeend zijn):

- waarvan de biggen aan een ander bedrijf worden geleverd ca. 6 weken na hun geboorte (ook fokzeugen die nog geen biggen hebben)

12,0

- waarvan de biggen worden gehouden tot eengewicht van ca. 25 kg(ook fokzeugen waarvan de biggen op het eigen bedrijf worden gehouden)

15,3

• Opfokzeugen (jonge zeugen, nooit gedekt of geïnsemineerd, gehouden voor de fokkerij):

- van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (aangeleverde opfokzeugen van ca. 25 kg die worden afgeleverd op ca. 7 maanden of iets ouder; ook opfokzeugen afkomstig van het eigen bedrijf van exact 25 kg, die worden afgeleverd op ca. 7 maanden)

5,9

- van ca. 7 maanden tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca. 7 maanden of iets jonger, tot de eerste dekking)

9,1

- van ca. 25 kg tot de eerste dekking (opfokzeugen die zijn aangeleverd op ca. 25 kg, die niet op 7 maanden worden afgeleverd, maar worden aangehouden tot de eerste dekking; ook opfokzeugen afkomstig van het eigen bedrijf die worden aangehouden van exact

6,1

• Opfokberen van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden (jonge nog niet dekrijpe beren, die worden aangehouden voor de fokkerij, van ca. 25 kg tot ca. 7 maanden of iets ouder; ook beren afkomstig van het eigen bedrijf vanaf exact 25 kg)

5,5

• Dekberen, van ca. 7 maanden en ouder (dekrijpe beren - ook zoekberen - van ca. 7 maanden en ouder; ook aan-geleverde beren van iets jonger dan 7 maanden; beren afkomstig van het eigen bedrijf te rekenen vanaf exact 7 maanden)

11,7

• Biggen, aangeleverd op ca. 6 weken, tot ca. 25 kg (gespeende biggen die op ca. 6 weken zijn aangeleverd, die worden afgeleverd op ca. 25 kg; ook op 6 weken aangeleverde biggen die op het eigen bedrijf worden aangehouden voor de mesterij, tot exact 25 kg)

2,0

Mesterij

• Slachtzeugen (zeugen die niet meer gebruikt worden voor de fokkerij, maar worden afgemest)

12,8

• Vleesvarkens (varkens 6,1 die doorgaans wordengemest vanaf ca. 25 kg of iets lichter tot ca. 110 kg; ook biggen afkomstig van het eigen, gesloten bedrijf vanaf exact 25kg)

6,1

III Kippen

Legrassen

• Opfokhennen en -hanen van legrassen, jonger danca. 18 weken (opfokhennenen -hanen voor de vervanging van hennen enhanen van legrassen,inclusief (groot)ouderdieren, die worden afgeleverd op ca. 18 weken; dieren die op het eigen bedrijf worden aangehouden worden tot exact 18 weken meegeteld)

0,159

• Hennen en hanen van legrassen, ca. 18 weken en ouder (hennen en hanen - inclusief (groot)ouderdieren - die zijn aangeleverd op ca. 18 weken; ook van het eigen bedrijf afkomstige hennen en hanen - inclusief (groot)ouderdieren -, vanaf exact 18 weken)

0,371

Vleesrassen

• Opfokhennen en -hanen van vleesrassen, jonger dan ca. 19 weken (opfokhennen en -hanen ter vervanging van (groot)ouderdieren van vleesrassen, die worden afgeleverd op ca. 19 weken; dieren die op het eigen bedrijf worden aangehouden worden tot exact 19 weken meegeteld)

0,110

• Ouderdieren van vleesrassen, ca. 19 weken en ouder (ouderdieren - inclusief grootouderdieren - van vleesrassen, die zijn aangeleverd op ca. 19 weken; ook van het eigen bedrijf afkomstige (ouder)dieren, vanaf exact 19 weken)

0,411

• Vleeskuikens (kuikens die voor de slacht worden afgeleverd)

0,332

IV Kalkoenen

Voor broedeieren

• Hennen en hanen voor de productie van broedeieren: - ca. 0 tot ca. 6 weken (hennen en hanen van ca. 0 tot ca. 6 weken, gehouden op een quarantainebedrijf)

0,290

- ca. 6 tot ca. 30 weken (hennen en hanen van ca. 6 tot ca. 30 weken, gehouden op een opfokbedrijf)

1,165

- ca. 30 weken en ouder (hennen en hanen van ca. 30 weken en ouder)

1,513

Vleeskalkoenen

• Vleeskalkoenen (vanaf het opzetten bij aanvang van de mestperiode tot de aflevering voor de slacht)

0,884

V Schapen

• Fokschapen, inclusief de lammeren tot ca. 25 kg (alle ooien die ten minste éénmaal hebben gelammerd)

10,3

• Overige schapen (alle lammeren zwaarder dan 25 kg, alle fokrammen en overhouders)

9,3

VI Geiten

• Melkgeiten, inclusief lammeren tot ca. 10 kg (alle geiten die ten minste éénmaal hebben gelammerd)

7,3

• Overige geiten (geitelammeren en opfokgeiten zwaarder dan ca. 10 kg en bokken)

5,2

VII Eenden

• Ouderdieren van vleeseenden (opfok- en legeenden)

0,50

• Vleeseenden (eenden die worden gehouden voor de slacht)

0,39

VIII Konijnen

• Voedsters, inclusief de niet-gespeende jongen (alle vrouwelijke dieren die ten minste éénmaal zijn gedekt)

1,24

• Fokrammen (rammen bestemd voor het fokken van vleeskonijnen

0,75

• Opfokkonijnen (jonge nog niet dekrijpe konijnen, die worden aangehouden voor de fokkerij, vanaf de leeftijd van ca. 80 dagen tot de eerste dekking)

1,01

• Vleeskonijnen (jonge konijnen vanaf het spenen tot de leeftijd van ca. 80 dagen; ook opfokkonijnen tot 80 dagen)

0,40

IX Parelhoenders

• Vleesparelhoenders

0,437