Wijzigingswet Wet op de rechterlijke organisatie enz. (in verband met de opheffing van de functie van verkeersschout)

Geraadpleegd op 08-11-2024.
Geldend van 01-08-1996 t/m heden

Wet van 26 februari 1996, tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie en andere wetten in verband met de opheffing van de functie van verkeersschout

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de functie van verkeersschout op te heffen, en dat het daartoe nodig is de Wet op de rechterlijke organisatie en andere wetten te wijzigen en regels van overgangsrecht tot stand te brengen voor degenen die thans nog als verkeersschout functioneren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VI

  • 1 De verkeersschouten worden van rechtswege benoemd tot substituut-officier van justitie met een beperkte bevoegdheid als bedoeld in het tweede lid. Zij worden als zodanig niet beëdigd en geïnstalleerd. Artikel 59b van de Wet op de rechterlijke organisatie is niet van toepassing.

  • 2 In afwijking van artikel 4 in samenhang met de artikelen 3, eerste lid, en 59c, van de Wet op de rechterlijke organisatie, kunnen de in het eerste lid bedoelde substituut-officieren van justitie de bevoegdheden die de wet aan de officier van justitie toekent uitsluitend uitoefenen in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen zaken.

  • 3 De inpassing in salariscategorie 10 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren geschiedt op het salarisbedrag dat de verkeersschout onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet genoot.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage , 26 februari 1996

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de twaalfde maart 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager