Voorschriften en beperkingen verbonden aan machtigingen voor zendinrichtingen voor het doen van onderzoekingen radiozendamateurs

[Regeling vervallen per 15-03-2013.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2004.
Geldend van 01-07-1998 t/m 14-03-2013

Voorschriften en beperkingen machtigingen zend-inrichtingen voor onderzoekingen radiozendamateurs

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 17 zesde lid onder a van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen

Besluit:

Artikel 1. Definities

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

In deze voorschriften en beperkingen wordt verstaan onder:

1. RDR:

de Rijksdienst voor Radiocommunicatie van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat;

2. Amateurstation:

één of meer zendinrichtingen met de daarbij behorende antenne-inrichtingen;

3. Klasse van uitzending:

een aanduiding bestaande uit drie symbolen die respectievelijk de modulatievorm van de draaggolf, het type signaal dat de draaggolf moduleert en de soort informatie die wordt uitgezonden, aangeven. De betekenis van de symbolen is bepaald in het internationale radioreglement;

4. Ongewenste hoogfrequente uitstralingen:

Alle uitstralingen op andere frequenties dan:

  • a. de zendfrequentie;

  • b. de frequenties die noodzakelijkerwijs in verband met het modulatieproces in beslag worden genomen;

5. Zendvermogen:

het door de direct met de antenne-inrichting te koppelen trap van de zendinrichting afgegeven gemiddeld vermogen, gerekend over een periode van de hoogfrequente uitgangswisselspanning tijdens het maximum van de omhullende (Peak Envelope Power);

6. Toegestane zendvermogen:

de waarde van het zendvermogen dat tijdens het gebruik van de zendinrichting niet mag worden overschreden;

7. Maximum zendvermogen:

de waarde van het zendvermogen dat als gevolg van de constructie van de zendinrichting niet kan worden overschreden;

8. Amateurdienst:

de Amateurdienst en Amateursatellietdienst als gedefinieerd in het Internationale Radio Reglement.

Artikel 2. Duur van de machtiging

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De machtiging is verleend voor onbepaalde tijd, tenzij bij het verlenen van de machtiging anders is bepaald.

Artikel 3. Bescheiden

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De machtiginghouder is verplicht een register bij te houden met betrekking tot de zendinrichtingen die deel uitmaken of deel hebben uitgemaakt van zijn Amateurstation overeenkomstig het model aangegeven in de bijlage, behorende bij deze voorschriften en beperkingen, en dit register onverwijld en volledig in te vullen.

  • 2 De machtiginghouder bewaart de gegevens in het register gedurende drie jaren, gerekend vanaf het moment dat de desbetreffende zendinrichtingen geen deel meer uitmaken van zijn Amateurstation.

  • 3 Op het vaste adres van een Amateurstation dienen de beschikking waarbij de machtiging is verleend en het register aanwezig te zijn.

  • 4 Aan de machtiginghouder wordt jaarlijks één registratiebewijs verstrekt met een geldigheidsduur van twaalf maanden. Het registratiebewijs dient bij de zendinrichtingen aanwezig te zijn die zich niet op het vaste adres bevinden.

  • 5 Alle aan de machtiginghouder verstrekte bescheiden blijven eigendom van de Staat.

Artikel 4. Verstrekken van gegevens

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De machtiginghouder stelt de RDR onverwijld schriftelijk in kennis van veranderingen van het vaste adres van het Amateurstation en het correspondentie-adres.

Artikel 5. Aanwezigheid zendinrichtingen

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De zendinrichtingen behoeven niet van een toegelaten type te zijn.

  • 2 Het maximum zendvermogen van de zendinrichtingen mag maximaal tweemaal (3 Db) het toegestane zendvermogen bedragen.

  • 3 Zendinrichtingen dienen te zijn ingericht voor frequentiebanden waarin frequenties voorkomen die aan de machtiginghouder zijn toegewezen.

  • 4 Zendinrichtingen die niet voldoen aan het gestelde, als genoemd in de leden 2 en 3 van dit artikel, dienen zodanig te zijn gedemonteerd dat de zendinrichtingen niet geschikt zijn of op eenvoudige wijze geschikt gemaakt kunnen worden voor het doen van uitzendingen.

Artikel 6. Gebruik van het amateurstation

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 De machtiginghouder is bevoegd een Amateurstation te gebruiken voor het doen van technische onderzoekingen, alsmede voor het in verstaanbare taal uitwisselen van berichten met betrekking tot technische onderzoekingen en voor berichten van persoonlijke aard waarvoor uit hoofde van hun onbelangrijkheid het gebruik van de openbare telecommunicatie-infrastructuren niet in aanmerking zouden komen.

  • 2 Ander gebruik van een Amateurstation is verboden, zoals met name het (her)uitzenden van:

    • a. informatie van andere amateurstations of andere stations die bevoegd zijn met amateurstations radioverbindingen te maken, indien deze informatie niet in overeenstemming is met hetgeen in het eerste lid is bepaald;

    • b. omroepprogramma’s, muziek;

    • c. berichten van en voor derden;

    • d. reclame;

    • e. valse of bedrieglijke noodberichten;

    • f. versleutelde informatie.

  • 3 De machtiginghouder is verplicht een Amateurstation te gebruiken overeenkomstig de status van de Amateurdienst als bepaald in artikel 12.

  • 4 Gedurende uitzendingen op frequenties waarop de amateurdienst met een secundaire status is toegelaten, is de machtiginghouder verplicht:

    • a. te allen tijde voorrang te verlenen aan diensten met een primaire status;

    • b. de radioverbinding onmiddellijk te beëindigen ingeval hij storing veroorzaakt in een radioverbinding van een primaire dienst.

  • 5 De machtiginghouder mag een Amateurstation uitsluitend gebruiken in overeenstemming met de in zijn beschikking bepaalde machtigingcategorie en als bepaald in artikel 12.

  • 6 De machtiginghouder dient passende maatregelen te treffen ter voorkoming van het gebruik van zijn Amateurstation door onbevoegden.

  • 7

    • a. Tijdens de uitzendingen van een Amateurstation dient de machtiginghouder hierbij aanwezig te zijn.

    • b. Aan de machtiginghouder in categorie A of C kan ontheffing worden verleend van het bepaalde onder artikel 6, zevende lid sub a.

    • c. Het bepaalde onder artikel 6, zevende lid sub a is niet van toepassing bij georganiseerde radio-amateurpeilevenementen.

  • 8 Aan de machtiginghouder in een categorie A of C kan voor bijzondere experimenten toestemming worden verleend af te wijken van de in de voorschriften en beperkingen voorgeschreven klassen van uitzending, de toegewezen frequenties en het toegestane zendvermogen.

  • 9 De machtiginghouder dient bij het gebruik van het Amateurstation overlast in het radioverkeer te voorkomen.

Artikel 7. Uitzenden van de roepletters

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

  • 1 Bij het begin en bij het einde van elke uitzending dient de machtiginghouder zijn roepletters ten minste eenmaal uit te zenden conform artikel 8. Is de uitzending opgebouwd uit kortdurende uitzendingen over en weer met andere stations, dan wordt deze reeks kortdurende uitzendingen aangemerkt als één uitzending.

  • 2 Gedurende de uitzending dienen de roepletters ten minste eenmaal per 5 minuten duidelijk herkenbaar en waarneembaar in de over te dragen informatie conform artikel 8 te worden uitgezonden.

  • 3 Indien tijdens een georganiseerde radiowedstrijd een groepsstation wordt gevormd is het toegestaan dat de deelnemers de roepletters van één van de deelnemende machtiginghouders gebruiken.

Artikel 8. Wijze van uitzending van de roepletters

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Het uitzenden van de roepletters volgens artikel 7, eerste en tweede lid, geschiedt op één van de hierna volgende wijzen:

  • 1. Door middel van spraak

    • a. De toegelaten klassen van uitzending zijn: A3E, H3E, J3E, R3E, F3E en G3E.

    • b. De roepletters dienen als volgt gespeld te worden:

      A Alfa

      B Bravo

      C Charlie

      D Delta

      E Echo

      F Foxtrot

      G Golf

      H Hotel

      I India

      J Juliett

      K Kilo

      L Lima

      M Mike

      N November

      O Oscar

      P Papa

      Q Quebec

      R Romeo

      S Sierra

      T Tango

      U Uniform

      V Victor

      W Whiskey

      X X-Ray

      Y Yankee

      Z Zulu

  • 2. Door middel van morse-telegrafie

    • a. De toegelaten klassen van uitzending zijn: A1A, A2A, F1A, F2A, J2A, G1A en G2A.

    • b. Toegestaan is een seinsnelheid van ten hoogste dertig woorden per minuut.

  • 3. Door middel van automatische telegrafie

    • a. De toegelaten klassen van uitzending zijn: A1B, A2B, F1B, F2B en J2B.

    • b. De roepletters moeten aan de ontvangzijde na demodulatie in leesbaar schrift zichtbaar zijn.

  • 4. Door middel van data overdracht

    • a. De toegelaten klassen van uitzending zijn: F1D, F2D en P2D.

    • b. De roepletters moeten aan de ontvangzijde na demodulatie in leesbaar schrift zichtbaar zijn .

  • 5. Door middel van beeldoverdracht

    • a. Facsimilé en Slow-scan televisie (SSTV)

      • 1. De toegelaten klassen van uitzending zijn: A1C, A2C, A3C, J2C, J3C, F1C, F2C, F3C, G1C, G2C en G3C.

      • 2. De roepletters moeten aan de ontvangzijde na demodulatie in leesbaar schrift zichtbaar zijn.

    • b. Amateurtelevisie

      • 1. De toegelaten klassen van uitzending zijn: A3F, C3F en F3F.

      • 2. De roepletters moeten aan de ontvangzijde na demodulatie in leesbaar schrift zichtbaar zijn.

  • 6. Afwijkingen

    Indien bij automatische telegrafie, data overdracht of beeldoverdracht niet aan de voorgeschreven wijze van identificatie kan worden voldaan dient de identificatie te geschieden door middel van spraak of morse-telegrafie.

Artikel 9. Tegenstations

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De machtiginghouder mag uitsluitend radioverbindingen maken met radiozendamateurs, gebruikers van verenigings- en onderwijsstations alsmede gebruikers van andere stations die bevoegd zijn met hem radioverbindingen te maken.

Artikel 10. Onderdrukking van ongewenste hoofdfrequente uitstralingen

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Zendinrichtingen die op een bepaalde plaats tot storing kunnen leiden of hebben geleid, dienen te voldoen aan onderstaande tabel voor de onderdrukking van ongewenste hoogfrequente uitstralingen.

Frequentieband waarin de ongewenste hoogfrequente uitstraling plaatsvindt

Zendvermogen

n

Maximaal toegestaan vermogen

per hoogfrequent component

9 kHz - 40 MHz

< 1 watt

100 microwatt

> 1 watt

-40 dB *)

40 MHz - 960 MHz

< 10 watt

10 microwatt

> 10 watt

-60 dB *)

960 MHz - 17,7 GHz

< 10 watt

100 microwatt

> 10 watt

-50 dB *)

> 17,7 GHz

Naar de stand van de techniek

Dit artikel is niet van toepassing op ongemodificeerde zenders die voldoen aan het Besluit elektromagnetische compatibiliteit (Stb. 1995, 387).

Artikel 11. Controle van de uitzendingen

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De machtiginghouder moet er voor zorgdragen dat door de uitzendingen van de zendinrichting de grenzen van de hem toegewezen frequentiebanden en het toegestane zendvermogen niet worden overschreden.

Artikel 12. Gebruiksbepalingen

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

De machtiginghouder mag het Amateurstation uitsluitend gebruiken in overeenstemming met de in het navolgende schema weergegeven combinaties:

Categorie

Toegestane zend-

Frequentiebanden

 

Status P = primaire status Amateurdienst, S = secundaire status Amateurdienst

Klassen van uitzending

machtiging

vermogen in watt

in MHz

     
   

Van

Tot

   

A

400

0.1357

0.1378

S

A1A

   

10.1

10.15Het houden van radiowedstrijden is niet toegestaan.

 

A1A, F1A, G1A, J2A

   

1.81

1.85

P

Geen beperkingen

         

ten aanzien van

         

klassen van uitzen-

         

ding tenzij in de

         

voorschriften anders

         

is bepaald.

   

3.5

3.8

   
   

7.0

7.1

   
   

14.0

14.35

   
   

18.068

18.168

   
   

21.0

21.45

   
   

24.89

24.99

   
   

28.0

29.7

   
           

A/C

120

50.0

50.45

S

 
           

A/C

400

144.0

146.0

P

 
   

430.0

436.0

   
   

436.0

440.0

   
       

S

 
           

A/C

120

1240.0

1300.0

   
   

2320.0

2450.0

   
   

3400.0

3410.0

   
   

5650.0

5850.0

   
   

10000.0

10500.0

   
   

24000.0

24050.0

P

 
   

24050.0

24250.0

S

 
   

47000.0

47200.0

P

 
   

75500.0

76000.0

   
   

76000.0

81000.0

S

 
   

142000.0

144000.0

P

 
   

144000.0

149000.0

S

 
   

241000.0

248000.0

   
   

248000.0

250000.0

P

 
           

N

25

144.110

144.130

P

A1A

   

144.275

144.350

 

A1A, J3E

   

144.992

145.795

 

A1A, F1A, F1B, F2A,

         

F2B, F3E, G3E

   

430.000

432.500

P

A1A, F1A, F2A, F3E,

         

G3E, J3E, F1B, F2B,

         

G1B, G2B, F1D, F2D,

         

G1D, G2D

   

433.992

433.583

F1A, F2A,

F3E, G3E

Artikel 13. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Machtiginghouders die op het moment van inwerkingtreding van deze voorschriften en beperkingen reeds experimenteren met hogere vermogens (maximaal 400 watt) dan op grond van deze voorschriften is toegestaan kunnen binnen 3 maanden na datum van inwerkingtreding van deze voorschriften en beperkingen, op grond van artikel 6 achtste lid, een aanvraag doen tot het verkrijgen van een Bijzondere Toestemming.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Deze voorschriften en beperkingen treden in werking met ingang van 1 september 1996.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 augustus 1996

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Bijlage 1. Model register (volgens art. 3 lid 1 van de Machtigingsvoorschriften en beperkingen)

[Regeling vervallen per 15-03-2013]

Zender

In/van

Uit/aan

Opmerkingen

Fabrikaat: ...

Naam: ...

Naam: ...

 

Type: ...

Adres: ...

Adres: ...

 

Serienr.: ...

Woonplaats: ...

Woonplaats: ...

 

Freq. band(en): ...

Eventuele roepletters: ...

Eventuele roepletters: ...

 

Vermogen: ...

Datum: ...

Datum: ...