Besluit van 2 september 1996, houdende aanwijzing van een aantal arbeidsverhoudingen
die als dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
worden beschouwd
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 maart
1996, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/RV/96/554;
Gelet op artikel 3, eerste lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
Gezien de adviezen van de Sociaal-Economische Raad (advies van 20 september 1991,
nr. 91/19), de Emancipatieraad (advies van 6 september 1991, nr. III/19/91) en de
Stichting van de Arbeid (advies van 21 december 1993, nr 10/93);
De Raad van State gehoord (advies van 6 mei 1996, No. W12.96.0141);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
27 augustus 1996, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/RV/96/1264;
Hebben goedgevonden en verstaan: