Bijlage 1. Voorontwerp van een besluit houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement
en enkele andere besluiten in verband met buitengewoon verlof van lange duur
Artikel I
Het Algemeen Rijksambtenarenreglement wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 34 en het daarbij behorende opschrift komen te luiden:
Buitengewoon verlof van lange duur Artikel 34
-
1. Buitengewoon verlof van lange duur kan aan de ambtenaar op zijn aanvraag worden verleend,
al dan niet met behoud van bezoldiging en al dan niet onder bepaalde voorwaarden.
-
2. Het verlof, bedoeld in het eerste lid, gaat niet in dan nadat de ambtenaar heeft verklaard
dat hij de daaraan verbonden voorwaarden aanvaardt.
-
3. Indien het verlof, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend strekt in het persoonlijk
belang van de ambtenaar, kan hem dit slechts worden verleend zonder behoud van bezoldiging
en voor ten hoogste een jaar.
-
4. Indien met de verlofverlening, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van het
bevoegd gezag mede of overwegend het algemeen belang wordt gediend, kan dit verlof
worden verleend voor een door het bevoegd gezag te bepalen periode.
-
5. Aan de ambtenaar die wordt uitgezonden om in de burgerlijke landsdienst van de Nederlandse
Antillen of Aruba tijdelijk een betrekking te vervullen, kan buitengewoon verlof,
bedoeld in het eerste lid, worden verleend op de voet van de bepalingen van het West-Indisch
Detacheeringsbesluit 1930, met dien verstande dat dit verlof in afwijking van genoemd
besluit ook kan worden verleend met behoud van bezoldiging.
-
6. Indien het verlof, bedoeld in het eerste lid, verband houdt met een benoeming van
de ambtenaar tot bezoldigd bestuurder van een vereniging van ambtenaren, van een centrale
of van een internationale organisatie van zodanige verenigingen, kan hem dit worden
verleend zonder behoud van bezoldiging en voor ten hoogste twee jaren. Artikel 33b,
vijfde lid, is hierbij van overeenkomstige toepassing.
B.
De artikelen 34a tot en met 34d en de daarbij behorende opschriften vervallen.
C.
De artikelen 34e en 34f worden vernummerd tot onderscheidenlijk artikel 34a en artikel
34b.
D.
Artikel 96b, tweede lid, komt te luiden:
-
2 Tenzij artikel 34a, eerste lid, van toepassing is, wordt eervol ontslag eveneens verleend
aan de ambtenaar, die na afloop van het verlof, verleend met toepassing van artikel
34, eerste of vierde lid, naar het oordeel van het bevoegd gezag niet in actieve dienst
kan worden hersteld.
Artikel II
Het Ambtenarenreglement Staten-Generaal wordt als volgt gewijzigd:
A.
Artikel 63 en het daarbij behorende opschrift komen te luiden: Buitengewoon verlof
van lange duur Artikel 63
-
1. Buitengewoon verlof van lange duur kan aan de ambtenaar op zijn aanvraag worden verleend,
al dan niet met behoud van bezoldiging en al dan niet onder bepaalde voorwaarden.
-
2. Het verlof, bedoeld in het eerste lid, gaat niet in dan nadat de ambtenaar heeft verklaard
dat hij de daaraan verbonden voorwaarden aanvaardt.
-
3. Indien het verlof, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend strekt in het persoonlijk
belang van de ambtenaar, kan hem dit slechts worden verleend zonder behoud van bezoldiging
en voor ten hoogste een jaar.
-
4. Indien met de verlofverlening, bedoeld in het eerste lid, naar het oordeel van het
tot aanstelling bevoegd gezag mede of overwegend het algemeen belang wordt gediend,
kan dit verlof worden verleend voor een door het tot aanstelling bevoegd gezag te
bepalen periode.
-
5. Aan de ambtenaar die wordt uitgezonden om in de burgerlijke landsdienst van de Nederlandse
Antillen of Aruba tijdelijk een betrekking te vervullen, kan buitengewoon verlof,
bedoeld in het eerste lid, worden verleend op de voet van de bepalingen van het West-Indisch
Detacheeringsbesluit 1930, met dien verstande dat dit verlof in afwijking van genoemd
besluit ook kan worden verleend met behoud van bezoldiging.
-
6. Indien het verlof, bedoeld in het eerste lid, verband houdt met een benoeming van
de ambtenaar tot bezoldigd bestuurder van een vereniging van ambtenaren, van een centrale
of van een internationale organisatie van zodanige verenigingen, kan hem dit worden
verleend zonder behoud van bezoldiging en voor ten hoogste twee jaren. Artikel 33b,
vijfde lid, is hierbij van overeenkomstige toepassing.
B.
De artikelen 64 tot en met 67 en de daarbij behorende opschriften vervallen.
C.
De artikelen 68 en 69 worden hernummerd in artikel 64 en 65.
D.
Artikel 127, tweede lid, komt te luiden:
-
2. Tenzij artikel 64, eerste lid, van toepassing is, wordt eervol ontslag eveneens verleend
aan de ambtenaar, die na afloop van het verlof, verleend met toepassing van artikel
63, eerste of vierde lid, naar het oordeel van het tot aanstelling bevoegd gezag niet
in actieve dienst kan worden hersteld.
Artikel III
Aan artikel 7 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 wordt een
nieuw achtste lid toegevoegd, luidend:
8. Indien het functioneren van de ambtenaar niet kan worden beoordeeld omdat hij langdurig
zijn functie niet uitoefent, kan zijn salaris worden verhoogd tot het in de schaal
naasthogere bedrag, indien daartoe naar het oordeel van het bevoegd gezag aanleiding
bestaat.
Artikel IV
Artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 komt te luiden:
d. omdat hij, na afloop van verlof van lange duur, verleend met toepassing van artikel
34, eerste of vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement dan wel met toepassing
van een overeenkomstige regeling, naar het oordeel van het bevoegd gezag niet in actieve
dienst kon worden hersteld.
Artikel V
Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand
na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Bijlage 2. Interdepartementale structuur voor internationaal gericht personeelsbeleid
Er is een interdepartementale structuur voor internationaal gericht personeelsbeleid.
Deze bestaat uit een beleidscommissie (de interdepartementale Beleidscommissie Internationale
Ambtenaren, de BIA), twee werkgroepen (de Werkgroepen Internationale Ambtenaren, de
WIA’s) en een uitvoerend bureau (Het Bureau Internationale Ambtenaren, het BIA).
Deze structuur is in het leven geroepen in het kader van het door de regering voorgestane
stimulerende beleid ten aanzien van uitzending en plaatsing van Nederlanders bij internationale
volkenrechtelijke organisaties.
Daarnaast richt het beleid zich op de bevordering van een internationale component
in het personeelsbeleid van de departementen, met het oog op het adequaat functioneren
van de rijksdienst in internationaal verband.
a. De interdepartementale Beleidscommissie Internationale Ambtenaren (de BIA)
De Beleidscommissie Internationale Ambtenaren (de BIA) is het overkoepelende orgaan
van de interdepartementale structuur voor internationaal gericht personeelsbeleid
in de rijksdienst.
De departementen zijn in de BIA vertegenwoordigd met een gezaghebbende functionaris
voor het personeelsbeleid en/of het internationale beleid.
De ministeries van Binnenlandse Zaken en van Buitenlandse Zaken zijn, in verband met
hun bijzondere taken voor respectievelijk het algemene personeelsbeleid en het buitenlandse
beleid extra vertegenwoordigd. Het voorzitterschap wordt vervuld door de Directeur-Generaal
Management en Personeelsbeleid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het DG Management
en Personeelsbeleid van het ministerie van Binnenlandse Zaken verzorgt tevens het
secretariaat. Het vice-voorzitterschap berust bij het ministerie van Buitenlandse
Zaken. Als beleidscommissie voor (internationaal) personeelsbeleid bij de rijksoverheid
rapporteert de BIA in eerste instantie aan de minister van Binnenlandse Zaken en via
deze minister aan de Raad voor de Rijksdienst en Inkomensaangelegenheden.
De beleidscommissie vergadert enkele keren per jaar over de voortgang van het stimulerende
beleid en over aanpassingen die, naar het bevinden van de departementen noodzakelijk
zijn. Via het secretariaat onderhoudt de commissie contact met de werkzaamheden van
de werkgroepen (WIA’s) en het Bureau Internationale Ambtenaren (het BIA).
Naast het vormgeven van het beleid dat is gericht op het bewerkstelligen van een adequate
Nederlandse vertegenwoordiging in internationale organisaties, ligt het accent in
de BIA op het bevorderen van een internationale component in het personeelsbeleid
van de departementen, met het oog op het goed functioneren van de rijksdienst in internationaal
verband.
De BIA richt zich in dat kader in het algemeen op de volgende aspecten van internationaal
gericht personeelsbeleid:
-
– Internationale mobiliteit (detacheringen, uitwisselingsprogramma’s, etc), op Europa
gerichte opleidingsprogramma’s, netwerken in Europees verband, etc.
-
– Rechtspositionele en arbeidsvoorwaardelijke aspecten van uitzending naar het buitenland.
-
– Het volgen van relevante ontwikkelingen op de arbeidsmarkt van instellingen van de
EU, VN, NAVO, etc., alsmede bij de nationale overheden van EG-lidstaten, waaronder
ontwikkelingen in het personeels- en wervingsbeleid van deze instellingen en overheden.
b. De Werkgroepen Internationale Ambtenaren (WIA’s)
De BIA heeft twee werkgroepen. De WIA/DGIS houdt zich bezig met internationale volkenrechtelijke
organisaties in het algemeen. De WIA-DGES concentreert zich op organisaties in het
kader van de Europese samenwerking. Voorzitterschap en secretariaat van beide werkgroepen
berusten bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Het secretariaat van de werkgroepen wordt vervuld door de Coördinator Internationale
Functies van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
De werkgroepen zijn door hun voorzitters en de secretaris in de beleidscommissie BIA
vertegenwoordigd en rapporteren via de BIA. Alle departementen zijn in de WIA’s vertegenwoordigd.
De werkgroepen richten zich uitsluitend op het volgende aspect van het stimulerend
beleid: het inventariseren van kandidaturen van Nederlanders voor functies in internationale
organisaties en het (tijdig) verkennen van voor Nederland relevante internationale
vacatures.
Het gemeenschappelijk secretariaat van de beide WIA’s inventariseert in dit kader
de wensen van de departementen met betrekking tot internationale functies en onderhoudt
intensieve bilaterale contacten met de internationale organisaties. De WIA’s functioneren
als interdepartementaal netwerk van de Coördinator Internationale Functies.
In verband met het benoemingenbeleid in het kader van de Algemene Bestuursdienst kan
voor passende internationale vacatures vanaf het niveau overeenkomend met BBRA schaal 17 de ABD-procedure worden gehanteerd.
c. Het Bureau Internationale Ambtenaren (Bureau BIA)
Het Bureau Internationale Ambtenaren is onderdeel van het Directoraat-Generaal Management
en Personeelsbeleid van het ministerie van Binnnenlandse Zaken.
Het hoofd van het bureau is lid van de beleidscommissie BIA.
Het Bureau Internationale Ambtenaren richt zich op het volgende aspect van het stimulerend
beleid: aktieve voorlichting aan en begeleiding van (potentiële) Nederlandse kandidaten
voor functies bij internationale volkenrechtelijke organisaties en met name de instellingen
van de Europese Unie.
Tot de regelmatige activiteiten van het bureau behoren het publiceren van een internationaal
vacaturebulletin, voorlichtingsbijeenkomsten bij onder meer universiteiten en trainingen
met betrekking tot het systeem van vergelijkende examens dat door de EU-instellingen
bij personeelswerving en recrutering wordt gehanteerd.
Het bureau is, door samenwerking met het secretariaat van de WIA’s en door rechtstreekse
contacten met internationale organisaties, op de hoogte van vacatures bij internationale
organisaties.
Bijlage 4. Verhaalsregeling vut-bijdrage sector Rijk bij buitengewoon verlof van lange
duur
De Minister van Binnenlandse Zaken,
gelet op artikel 6, zesde lid, van de Regels inzake de financiering van vut-lasten (Stcrt. 1996, 16);
handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Ministerraaad;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
Pensioenreglement: het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP;
werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 2.2 van het Pensioenreglement;
werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 2.3 van het Pensioenreglement, die op
basis van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, het Ambtenarenreglement Staten-Generaal of het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken in burgerlijke rijksdienst is aangesteld;
verhaal: het in artikel 6 van de Regels inzake de financiering van vut-lasten bedoelde
verhaal van vutbijdrage.
Artikel 2
-
1. Tenzij door of namens de werkgever anders is bepaald, is gedurende de tijd waarin
de werknemer in verband met buitengewoon verlof geheel is ontheven van de uitoefening
van zijn functie anders dan voor de vervulling van een politieke functie waarin pensioenaanspraken
worden verkregen, het verhaal gelijk aan de vut-bijdrage die de betrokken werkgever
voor hem verschuldigd is.
-
2. Tenzij door of namens de werkgever anders is bepaald, is gedurende de tijd waarin
de werknemer in verband met buitengewoon verlof gedeeltelijk is ontheven van de uitoefening
van zijn functie anders dan voor de vervulling van een politieke functie waarin pensioenaanspraken
worden verkregen, het verhaal gelijk aan de vut-bijdrage die de betrokken werkgever
voor hem naar evenredigheid over dat gedeelte is verschuldigd.
-
3. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien de ontheffing:
Artikel 3
De werknemer ten aanzien van wie de werkgever het verschuldigde verhaal niet of niet
volledig op zijn salaris kan inhouden, voldoet de in verband daarmee op hem rustende
schuld maandelijks. De werkgever kan met de werknemer een afwijkende betalingsregeling
treffen.
Artikel 4
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1996.
Artikel 5
Deze regeling wordt aangehaald als: Verhaalsregeling vut-bijdrage sector Rijk bij
buitengewoon verlof van lange duur.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage,
2 oktober 1996
De
Minister
van Binnenlandse Zaken,
De
directeur-generaal Management en Personeelsbeleid
,