Aanwijzingsbesluit instellingen ex artikel 22, vierde lid, en 33, vierde lid, Kernenergiewet

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-03-2006.
Geldend van 12-12-2001 t/m 12-07-2007

Besluit van 9 oktober 1996, houdende aanwijzing van instellingen als bedoeld in de artikelen 22, vierde lid, en 33, vierde lid, van de Kernenergiewet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, gedaan mede namens Onze Ministers van Economische Zaken, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 september 1996, nr. MJZ 96051306, Centrale Directie Juridische Zaken, afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 22, vierde lid, en 33, vierde lid, van de Kernenergiewet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als instellingen voor ontvangst van in bezit genomen splijtstoffen en ertsen als bedoeld in artikel 22, vierde lid, van de Kernenergiewet, worden aangewezen:

  • a. de Nuclear Research and consultancy Group v.o.f. te Petten;

  • b. de Centrale Organisatie Voor Radioactief Afval N.V. te Borsele.

Artikel 2

Als instellingen voor ontvangst van in bezit genomen radioactieve stoffen als bedoeld in artikel 33, vierde lid, van de Kernenergiewet, worden aangewezen:

  • a. de Nuclear Research and consultancy Group v.o.f. te Petten;

  • b. het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne te Bilthoven;

  • c. de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval N.V. te Borsele.

Artikel 3

Het koninklijk besluit van 16 juli 1970, nr. 46, tot uitvoering van artikel 22, vierde lid van de Kernenergiewet (Stcrt. 140) en het koninklijk besluit van 7 januari 1991, nr. 91.000115, houdende aanwijzing van instellingen als bedoeld in artikel 33, vierde lid, van de Kernenergiewet (Stcrt. 24), worden ingetrokken.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 oktober 1996

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

De Minister van Economische Zaken,

G. J. Wijers

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de eenendertigste oktober 1996

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager