Mandaatregeling Buitenlandse Zaken 1996

[Regeling vervallen per 19-02-2004.]
Geraadpleegd op 17-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-08-2002 en zichtdatum 28-08-2002.
Geldend van 28-08-2002 t/m 18-02-2004

Mandaatregeling Buitenlandse Zaken 1996

De Minister van Buitenlandse Zaken, in overeenstemming met de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Overwegend dat het in verband met de reorganisatie van het ministerie per 1 september 1996 noodzakelijk is een nieuwe mandaatregeling vast te stellen;

Gelet op de Algemene wet bestuursrecht, (Stb. 1992, nr 315), laatstelijk gewijzigd bij wet van 20 juni 1996 (Stb. 1996, nr 333);

Gelet op het Besluit van 18 oktober 1988, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de Secretaris-Generaal (Stb. 1988, nr 499);

Gelet op het Organisatiebesluit Buitenlandse Zaken 1996.

Besluit:

Hoofdstuk 1. - Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Ministerie:

het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

b. Bewindspersonen:

de Minister van Buitenlandse Zaken, de Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.

Hoofdstuk 2. - Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Artikel 2. Beperking bevoegdheid op grond van een (onder)mandaat

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Een (onder)mandaat wordt niet uitgeoefend indien de aard of de inhoud van een stuk een zodanig gewicht heeft dat het door de (onder)mandaatgever zelf of in elk geval door een hiërarchisch hoger geplaatste behoort te worden afgedaan.

Artikel 3. Vervanging

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Bij afwezigheid of verhindering van degene aan wie een (onder)mandaat is verleend, wordt diens bevoegdheid op grond van het (onder)mandaat voor de duur van de afwezigheid of verhindering door diens als zodanig schriftelijk aangewezen plaatsvervanger dan wel waarnemer uitgeoefend.

Hoofdstuk 3. - Verlening en omvang van het algemeen mandaat

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Artikel 4. Mandaat Secretaris-Generaal

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

  • Lid 1 Aan de Secretaris-Generaal wordt bij deze mandaat verleend besluiten te nemen op het totale terrein van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking.

  • Lid 2 Voor deze algemene mandaatverlening gelden de volgende uitzonderingen:

    • -

      bevoegdheden die bij of krachtens de wet niet mogen worden gemandateerd of tot de uitoefening waarvan een wet een speciale functionaris aanwijst;

    • -

      bevoegdheden waarvan de aard zich tegen mandaatverlening verzet. Aan elk der bewindspersonen blijft voorbehouden de afdoening en ondertekening van stukken:

      • a gericht aan H.M. de Koningin;

      • b gericht aan de Raad van ministers van het Koninkrijk, de Raad van ministers en de daaruit gevormde colleges;

      • c gericht aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal en de voorzitters van de uit die Kamers gevormde commissies;

      • d gericht aan Nederlandse Ministers en staatssecretarissen;

      • e gericht aan de Raad van State van het Koninkrijk en de Raad van State;

      • f gericht aan de Algemene Rekenkamer;

      • g gericht aan de Nationale ombudsman;

      • h inzake bezwaren tegen beslissingen die door bewindspersonen of namens deze door de Secretaris-Generaal zijn genomen;

  • Lid 3 Het tweede lid van dit artikel onder d tot en met g geldt niet ten aanzien van stukken van ondergeschikt beleidsmatig of politiek belang, dan wel van strikt informatieve aard, alsmede niet voorzover het gaat om stukken gewisseld in het kader van internationale en nationale rechterlijke en semi-rechterlijke bezwaar- en beroepsprocedures, resp. in het kader van onderzoeken van de Nationale ombudsman.

Hoofdstuk 4. - Ondermandaat

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Artikel 5. Verlening van ondermandaat en van tekenbevoegdheid

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

  • Lid 1 De Secretaris-Generaal verleent ondermandaat aan: de Plaatsvervangend Secretaris-Generaal, de Directeuren-Generaal, de Plaatsvervangend Directeuren Generaal, de Directeuren van Directies en aan de Chefs de Poste in het buitenland. Hij kan indien nodig ondermandaat verlenen aan andere functionarissen.

    Dit ondermandaat is beperkt tot het werkterrein van de genoemde functionarissen conform artikel 4 t/m 10 van het Organisatiebesluit, uitgewerkt in orgaanbeschrijvingen.

  • Lid 2 Ondermandaatverlening terzake van het vaststellen van beleidregels en circulaires, respectievelijk de openbaarmaking daarvan, kan de Secretaris-Generaal alleen verlenen aan Directeuren-Generaal en de Plaatsver-vangend Secretaris-Generaal.

  • Lid 3 Functionarissen met een (onder)mandaat kunnen de Secretaris-Generaal voorstellen hun bevoegdheid om namens een (of meer) bewindspersoon (of - personen) besluiten te ondertekenen, toe te kennen aan één of meer van de functionarissen in hun dienstonderdeel. Toekenning van tekenbevoegdheid geschiedt schriftelijk en na advisering door de Dienst Juridische Zaken.

  • Lid 4 Chefs de Poste in het buitenland kunnen zelfstandig ondermandaat of tekenbevoegdheid verlenen aan onder hen ressorterende functionarissen.

Artikel 6. Voorschriften ten aanzien van ondermandaat

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

  • Lid 1 De verlening van ondermandaat door de Secretaris-Generaal geschiedt schriftelijk en op advies van de Dienst Juridische Zaken.

  • Lid 2 De verlening van ondermandaat door Chefs de Poste geschiedt schriftelijk en wordt aanstonds gemeld aan de Dienst Juridische Zaken.

  • Lid 3 De Dienst Juridische Zaken houdt ten behoeve van de dienstleiding een register bij betreffende verleende (onder)mandaten. Dit register bevat ten minste de functie van degene aan wie een bevoegdheid (onder)gemandateerd wordt, alsmede een aanduiding van de inhoud en omvang van het (onder)mandaat. Dit register bevat tevens de schriftelijke meldingen van waarnemingen bedoeld in art. 3 en van tekenbevoegdheden bedoeld in art. 5 lid 3 en lid 4.

Hoofdstuk 5. - Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Artikel 7. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Mandaten verleend vóór het tijdstip van het inwerkingtreden van deze regeling vervallen met de inwerkingtreding van deze regeling, met uitzondering van het ’Mandateringsbesluit personele bevoegdheden Buitenlandse Zaken’ (nr. HDBZ/AB-111/96).

Artikel 8. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de datum van ondertekening en werkt terug tot 1 september 1996.

Artikel 9. Citeertitel

[Regeling vervallen per 19-02-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als Mandaatregeling Buitenlandse Zaken 1996.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan de Algemene Rekenkamer, de Secretaris-Generaal en de functionarissen genoemd in artikel 5.

’s-Gravenhage, 12 november 1996

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

H.A.F.M.O. van Mierlo