Besluit toekenning radiofrequenties voor straalverbindingen aan de concessiehouder

[Regeling vervallen per 13-12-2006.]
Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 01-01-2013.
Geldend van 28-02-1997 t/m 12-12-2006

Besluit van 26 november 1996, houdende regels ter uitvoering van artikel V, onderdeel J, tweede lid, van de wet van 28 maart 1996 tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, de Mediawet, de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de liberalisering van kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen (kabelgebonden telecommunicatie), Stb. 320, en van artikel 40b van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (Besluit toekenning radiofrequenties voor straalverbindingen aan de concessiehouder)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 mei 1996, nr. HDTP/96/1137/MO Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Gelet op artikel V, onderdeel J, tweede lid, van de wet van 28 maart 1996, tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, de Mediawet, de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de liberalisering van kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen (kabelgebonden telecommunicatie), Stb. 320, en, voor zover het betreft artikel 4 van dit besluit, op artikel 40b van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen;

De Raad van State gehoord (advies van 24 juli 1996, nr. W09.96.0199);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 19 november 1996, nr. HDTP/96/2567/MO Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 Bij ministeriële regeling worden regels van administratieve aard gesteld ten aanzien van de totstandkoming van een besluit over de toekenning van radiofrequenties bestemd voor het tot stand brengen van een of meer verbindingen tussen vaste punten (straalverbindingen) ten behoeve van de houder van de concessie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen.

  • 2 De regels hebben in elk geval betrekking op:

    • a. de inhoud van de aanvraag om toekenning van radiofrequenties;

    • b. de bij de aanvraag te verstrekken gegevens;

    • c. de wijze waarop de aanvraag dient te worden ingediend en behandeld, en

    • d. de termijn waarbinnen op de aanvraag wordt beslist.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

  • 1 Radiofrequenties worden slechts toegekend voor de periode die nodig is om te komen tot een naar het oordeel van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat bedrijfseconomisch verantwoorde afronding van de exploitatie van de desbetreffende radiofrequenties.

  • 2 Bij het bepalen van de periode, bedoeld in het eerste lid, wordt rekening gehouden met de ten behoeve van de exploitatie gedane investeringen en de daarvoor geldende gebruikelijke afschrijvingen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

De toekenning van radiofrequenties geeft geen aanspraak op een exclusief en storingvrij gebruik daarvan.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

[Red: Wijzigt het koninklijk besluit van 23 januari 1996, houdende een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de artikelen 40b en 41 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, Stb. 68.]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel V, onderdeel J, van de wet van 28 maart tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, de Mediawet, de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het Wetboek van Strafvordering in verband met de liberalisering van kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen (kabelgebonden telecomunicatie), Stb. 320, in werking treedt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 13-12-2006]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toekenning radiofrequenties voor straalverbindingen aan de concessiehouder.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 november 1996

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de vijfentwintigste februari 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager