Wet van 29 november 1996 tot vaststelling van de gewijzigde Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren (aanvulling met onder meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd,
vakantie en verlof)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede ter uitvoering van artikel 117, vierde lid, van de Grondwet, wenselijk is de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren uit te breiden met onder
meer de onderwerpen omvang van de taak, arbeidstijd, vakantie en verlof, en dat het
in verband daarmee gewenst is deze wet opnieuw vast te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: