Stb. 2004, 287, datum inwerkingtreding 01-09-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-12-2001.
1 In afwijking van artikel 6:1, eerste en tweede lid, van de Wet arbeid en zorg behoudt
de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding over de uren waarop
hem ouderschapsverlof wordt verleend 75 procent van zijn bezoldiging.
2 Voor de toepasselijkheid van artikel 6:2, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt
onder «arbeidsduur per week» verstaan: arbeidsduur per week, uitgaande van de arbeidsduur
op het tijdstip waarop het verlof ingaat.
3 Indien de arbeidsduur van de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding
gedurende het ouderschapsverlof wijzigt, wordt de aanspraak op verlof opnieuw vastgesteld,
rekening houdend met de mate waarin de arbeidsduur is gewijzigd en de mate waarin
de periode gedurende welke het verlof wordt genoten is verstreken.
4 Indien het verlof op basis van artikel 6:2, vierde lid, onderdeel b, van de Wet arbeid
en zorg is opgedeeld in perioden en de arbeidsduur van de rechterlijk ambtenaar of
rechterlijk ambtenaar in opleiding tussen twee van die perioden wijzigt, is het derde
lid van overeenkomstige toepassing.
5 Voor de toepasselijkheid van de artikelen 6:2, vierde en vijfde lid, 6:5, eerste,
derde en vierde lid, en 6:6 van de Wet arbeid en zorg wordt onder «werkgever» verstaan:
functionele autoriteit.
6 In afwijking van artikel 6:2, vijfde lid, van de Wet arbeid en zorg wordt een verzoek
als bedoeld in artikel 6:2, vierde lid, van diezelfde wet van een rechterlijk ambtenaar
of rechterlijk ambtenaar in opleiding toegewezen, tenzij de taakvervulling zich hiertegen
ernstig verzet.
7 In afwijking van artikel 6:5, derde lid, van de Wet arbeid en zorg kan de spreiding
van de uren ouderschapsverlof over de week worden gewijzigd op grond van gewichtige
redenen met betrekking tot de taakvervulling.
8 In afwijking van artikel 6:6, eerste lid, van de Wet arbeid en zorg wordt een verzoek
van een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding om het verlof
op grond van onvoorziene omstandigheden niet op te nemen of niet voort te zetten toegewezen,
tenzij de taakvervulling zich hiertegen ernstig verzet.
9 Indien het verlof op grond van artikel 6:2, vierde lid, onderdeel b, van de Wet arbeid
en zorg is opgedeeld in perioden, zijn het zevende en achtste lid op iedere periode
van toepassing.
10 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding is verplicht tot terugbetaling
van de bezoldiging over de genoten uren ouderschapsverlof wanneer zijn aanstelling
tijdens de verlofperiode of binnen een jaar na afloop van het verlof wordt beëindigd
op verzoek, dan wel niet op verzoek op grond van aan hem te wijten feiten of omstandigheden.
Beëindiging op verzoek gevolgd door een overgang binnen een maand naar een andere
functie binnen de rijksoverheid wordt niet als beëindiging van de aanstelling beschouwd.
Onze Minister kan, gehoord de functionele autoriteit, de rechterlijk ambtenaar of
rechterlijk ambtenaar in opleiding ontheffen van de in de eerste volzin bedoelde verplichting,
indien er bijzondere omstandigheden zijn die dat naar zijn oordeel rechtvaardigen.
Stb. 2004, 287, datum inwerkingtreding 01-09-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-02-2001.
1 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding die als ouder in familierechtelijke
betrekking staat tot een kind, heeft aanspraak op verlof. Indien de rechterlijk ambtenaar
of rechterlijk ambtenaar in opleiding met ingang van hetzelfde tijdstip tot meer dan
één kind als ouder in familierechtelijke betrekking komt te staan, bestaat er ten
aanzien van ieder van die kinderen aanspraak op verlof.
2 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding die blijkens verklaringen
uit de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont als een kind en duurzaam
de verzorging en de opvoeding van dat kind als eigen kind op zich heeft genomen, heeft
aanspraak op verlof. Indien de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding
met ingang van hetzelfde tijdstip de verzorging en opvoeding van meer dan één kind
op zich heeft genomen, bestaat slechts ten aanzien van één van die kinderen aanspraak
op verlof.
3 Geen aanspraak op verlof bestaat na de datum waarop het kind de leeftijd van acht
jaren heeft bereikt.
4 Het verlof wordt uitsluitend verleend aan de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk
ambtenaar in opleiding wiens dienstbetrekking ten minste een jaar heeft geduurd.
5 Het aantal uren verlof waarop de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in
opleiding ten hoogste aanspraak heeft, bedraagt dertien maal de arbeidsduur per week,
uitgaande van zijn arbeidsduur op het tijdstip waarop het verlof ingaat.
6 Indien de arbeidsduur van de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding
gedurende het verlof wijzigt, wordt de aanspraak op verlof opnieuw vastgesteld, rekening
houdend met de mate waarin de arbeidsduur is gewijzigd en de mate waarin de periode
gedurende welke het verlof wordt genoten is verstreken. Indien het verlof op basis
van het zevende lid, onderdeel b, is opgedeeld in perioden en de arbeidsduur van de
rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding tussen twee van die perioden
wijzigt, is de eerste volzin van overeenkomstige toepassing.
7 Het verlof wordt per week opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van ten hoogste
zes maanden. Het aantal uren verlof per week bedraagt ten hoogste de helft van de
arbeidsduur per week. In afwijking van de eerste en tweede volzin kan de rechterlijk
ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding de functionele autoriteit verzoeken:
-
a. om verlof voor een langere periode dan zes maanden;
-
b. om het verlof op te delen in ten hoogste drie perioden, waarbij iedere periode ten
minste een maand bedraagt; of
-
c. om meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week.
De functionele autoriteit stemt in met het verzoek, tenzij de taakvervulling zich
hiertegen naar zijn oordeel ernstig verzet.
8 Over de uren waarop de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding
verlof is verleend, behoudt hij 75 procent van zijn bezoldiging.
9 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding is verplicht tot terugbetaling
van de bezoldiging over de genoten verlofuren wanneer zijn aanstelling tijdens de
verlofperiode of binnen een jaar na afloop van het verlof wordt beëindigd op verzoek,
dan wel niet op verzoek op grond van aan hem te wijten feiten of omstandigheden. Beëindiging
op verzoek gevolgd door een overgang binnen een maand naar een andere functie binnen
de rijksoverheid wordt niet als beëindiging van de aanstelling beschouwd. Onze Minister
kan, gehoord de functionele autoriteit, de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar
in opleiding ontheffen van de in de eerste volzin bedoelde verplichting, indien er
bijzondere omstandigheden zijn die dat naar zijn oordeel rechtvaardigen.