Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (maatstaf duur recht op uitkering e.a.)

Geraadpleegd op 13-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 12-12-2024.
Geldend van 01-01-1998 t/m 15-07-2003

Wet van 11 december 1996 tot wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering en enige andere onderwerpen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de maatstaf voor de duur van het recht op uitkering bij aftreden als politiek ambtsdrager te wijzigen en enige andere wijzigingen aan te brengen in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL II

  • 2 [Red: Wijzigt de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.]

ARTIKEL III

  • 1 Voor een recht op nabestaanden- of wezenpensioen, ontstaan wegens overlijden tussen 30 juni 1996 en 1 januari 1998 van een politieke ambtsdrager, gewezen politieke ambtsdrager of gepensioneerde politieke ambtsdrager als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en b, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, van een nabestaande of een wees die geen recht heeft op uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet maar wel recht op pensioen of tijdelijke uitkering ingevolge de Algemene Weduwen- en Wezenwet zou hebben gehad indien die wet nog van kracht zou zijn geweest, geldt het volgende:

    • a. voor de toepassing van de bepalingen inzake samenloop van pensioen en algemeen pensioen over tijd vóór 1 januari 1986 (inbouwbepalingen) en de bepalingen inzake het recht op een toeslag wegens het ontbreken van recht op uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet heeft artikel I, eerste lid, geen werking;

    • b. de onder a bedoelde toeslag wordt berekend overeenkomstig de artikelen 22a en 67a indien het een toeslag op een nabestaandenpensioen betreft en overeenkomstig de artikelen 25a en 70a indien het een toeslag op een wezenpensioen betreft;

    • c. een toeslag op een nabestaandenpensioen wordt mede berekend over tijd na 31 december 1995, indien en voorzover in aanmerking genomen voor de berekening van het pensioen.

  • 2 Het eerste lid, onder c, geldt mede voor een recht op nabestaandenpensioen, ontstaan wegens overlijden tussen 26 juni 1996 en 1 juli 1996 van een politieke ambtsdrager, gewezen politieke ambtsdrager of gepensioneerde politieke ambtsdrager als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en b, van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, van een nabestaande die wegens dat overlijden recht heeft verkregen op een tijdelijke weduwenuitkering op grond van de Algemene Weduwen- en Wezenwet, na het verstrijken van de duur van die uitkering.

  • 4 Onze Minister van Binnenlandse Zaken kan besluiten dat in de plaats van de in het eerste lid genoemde datum 1 januari 1998 een latere datum zal gelden.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 11 december 1996

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de zestiende januari 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager