Warenwetregeling liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016.]
Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2015 en zichtdatum 01-01-2015.
Geldend van 01-01-2015 t/m 30-09-2015

Regeling houdende nadere regels ten aanzien van liften

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op de artikelen 4, vijfde en zesde lid, 5, derde lid, 11, eerste lid, 12, eerste lid, eerste zin, en 19 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen en artikel 23, derde lid, van het Besluit liften;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In deze regeling wordt verstaan onder Besluit: het Warenwetbesluit liften.

Artikel 2. Eisen voor aanwijzing en (blijven) functioneren als aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een aanwijzing als aangewezen instelling en aangewezen aangemelde instelling kan geschieden indien:

  • a. in geval van de overeenstemmingsbeoordeling van een lift of veiligheidscomponent dan wel de beoordeling van een kwaliteitsborgingsysteem als bedoeld in de artikelen 8 en 9 van het besluit, de aanvragende instelling voldoet aan de criteria, vastgelegd in het Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voor de richtlijn 95/16/EG – Liften, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regeling;

  • b. in geval van de beoordeling van een voorgenomen wijziging in een lift, model lift of model veiligheidscomponent als bedoeld in artikel 11 van het besluit, dan wel een keuring of vervolgkeuring van een lift als bedoeld in artikel 17 van het besluit, de aanvragende instelling voldoet aan de criteria, vastgelegd in het Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regeling.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De dossiers en de briefwisseling die betrekking hebben op de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures, bedoeld in het besluit, worden gesteld in de Nederlandse taal, of in een andere door de aangewezen aangemelde instelling aanvaarde taal.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In het jaarverslag, bedoeld in artikel 7c, tweede lid, van de wet, worden door de aangewezen instelling en de aangewezen aangemelde instelling ten minste de volgende onderwerpen behandeld:

  • a. de door de instelling afgegeven, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

  • b. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende accreditaties, reglementen en procedures;

  • c. wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende taakverdeling;

  • d. wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

  • e. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

  • f. aan derden uitbestede werkzaamheden;

  • g. structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

  • h. het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

  • i. door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

  • j. tegen de besluiten van de instelling ingediende bezwaren en ingestelde beroepen en de wijze van afhandeling daarvan;

  • k. een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

Artikel 5. Eisen voor afgifte van certificaten voor keuringen in de gebruiksfase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een certificaat kan worden afgegeven indien, in geval van de beoordeling van een voorgenomen wijziging in een lift, model lift of model veiligheidscomponent als bedoeld in artikel 11 van het besluit, dan wel een keuring of vervolgkeuring van een lift als bedoeld in artikel 17 van het besluit, de aanvrager voldoet aan de eisen, vastgelegd in Werkveldspecifiek certificatieschema ten behoeve van het Warenwetbesluit liften binnen het werkveld keuringen van liftinstallaties, documentcode WSCS-Liften Gebruiksfase: 2012, versie 01, zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regeling.

Artikel 9. Citeertitel

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Warenwetregeling liften.

’s-Gravenhage, 12 december 1996

De

Staatssecretaris

voornoemd,

F.H.G. de Grave

Bijlage 1. behorend bij artikel 2, Warenwetregeling Liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voor de richtlijn 95/16/EG – Liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Document: WDAT-Liften Handelsfase

Onder beheer van:

SBCL

Dorpsstraat 11

1261 ES Blaricum

www.sbcl.nl

INHOUD

1.

INLEIDING

2.

DEFINITIES

3.

WERKVELDSPECIFIEKE KENMERKEN

 

3.1

Beschrijving document

 

3.2

Actieve partijen

 

3.3

Risicoanalyse

4.

EISEN TEN BEHOEVE VAN DE AANWIJZING

 

4.1

Algemeen kader

 

4.2

Aanwijzingskavels

 

4.3

Eisen aan de keuringsinstellingen

 

4.4

Productcertificatie, inspectie en systeemcertificatie

 

4.5

Functies en vakbekwaamheidseisen

 

4.6

Aanwijzingscriteria

5.

TOEZICHT

6.

MAATREGELEN

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Voor liften zijn wettelijk verplichte conformiteitbeoordelingsprocedures vastgesteld. De procedures zijn in overeenstemming met de Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende Liften, hierna: de Richtlijn. De Richtlijn is geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Liften. Voor elk product dat onder de Richtlijn valt moet een EG-verklaring van Overeenstemming worden opgesteld. Hierin verklaart de fabrikant dat aan alle essentiële eisen van veiligheid en gezondheid uit de Richtlijn wordt voldaan. De fabrikant of een gemachtigd persoon van de fabrikant ondertekent de verklaring en stuurt deze verklaring mee met het product. Ook brengt hij de CE- markering op het product aan.

Keuringsinstellingen voeren productkeuringen uit. In Nederland gevestigde instellingen dienen door de minister van SZW te zijn aangewezen. Deze instellingen worden bij de Europese Commissie aangemeld als conformity assessment body (CAB), voorheen Notified Body.

Dit document voor aanwijzing en toezicht verwijst naar de Europese eisen waar keuringsinstellingen aan moeten voldoen alvorens de minister van SZW overgaat tot aanwijzing op een werkveld van het Warenwetbesluit Liften. De Raad voor Accreditatie zal aan de hand van dit document de keuringsinstellingen beoordelen1. Kortweg komt deze beoordeling neer op het volgende:

  • 1. Een (kandidaat) conformity assessment body (CAB) moet voldoen aan de eisen genoemd in de specifieke ‘nieuwe aanpak’ richtlijn en aan de eisen als genoemd in het besluit van het New Legislative Framework (NLF), ook wel ‘het goederenpakket’ genoemd;

  • 2. De (kandidaat) CAB kan aantonen dat hij aan deze eisen voldoet door het overleggen van een accreditatie op de toepasselijke geharmoniseerde accreditatienorm voor de scope van de aanwijzing;

  • 3. Als de (kandidaat) CAB kiest om niet de weg van accreditatie te volgen, kan de (kandidaat) CAB worden beoordeeld op basis van dezelfde geharmoniseerde norm als genoemd onder punt 2;

De geharmoniseerde normen zijn gepubliceerd door de Europese Commissie in het Official Journal.

De RvA voert de beoordeling uit en hanteert hierbij de toepasselijke IAF-, ILAC- en EC-toelichtingen.

De consequenties zijn:

  • a) Overlegt een (kandidaat) CAB accreditatie, dan resteert na melding in NANDO een stand still periode van 2 weken;

  • b) Anders, als de (kandidaat) CAB geen accreditatie kan overleggen, moeten alle documenten waarop de lidstaat zijn oordeel baseert worden ge-upload en volgt na melding in NANDO een stand still periode van 2 maanden.

2. Definities

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Zie de definities in de richtlijn 95/16/EG van 29 juni 1995, de verordening (EG) Nr. 764/2008, de verordening (EG) Nr. 765/2008 en het besluit Nr. 768/2008/EG van 9 juli 2008.

Binnen dit document gelden verder de volgende definities:

Accreditatienorm

:

Geharmoniseerde norm, gepubliceerd in een Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad (EU Pl 2009/C 136 van 2009-06-16).

‘goederenpakket’

:

Omvattende:

1) Verordening (EG) Nr. 764/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van procedures voor de toepassing van bepaalde nationale technische voorschriften op goederen die in een andere lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht, en tot intrekking van Beschikking nr. 3052/95/EG;

2) Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93;

3) Besluit Nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad.

het Besluit

:

Besluit Nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en tot intrekking van Besluit 93/465/EEG van de Raad.

CAB

:

Instelling die bij de Europese Commissie is aangemeld als conformity assessment body.

de Richtlijn:

 

Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende liften.

de Verordening:

 

Verordening (EG) Nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93.

WSCS-Liften

Gebruiksfase

:

Werkveldspecifiek Certificatieschema ten behoeve van het warenwetbesluit liften binnen het werkveld keuringen van liftinstallaties in de gebruiksfase.

Documentnaam: WSCS-Liften Gebruiksfase: 2012, versie 01.

WDAT-Liften Handelsfase

:

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voor de richtlijn 95/16/EG – Liften. WDAT-Liften Handelsfase: 2012, versie 01.

WDAT-Liften Gebruiksfase

:

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase. Documentnaam: WDAT-Liften Gebruiksfase: 2012, versie 01.

     

3. Werkveldspecifieke Kenmerken

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Conform de Richtlijn en het ‘goederenpakket’.

3.1. Beschrijving document

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Dit werkveldspecifieke document voor aanwijzing en toezicht in het werkveld liften in de handelsfase is door de minister van SZW vastgesteld via een statische verwijzing in de Warenwetregelgeving. De minister van SZW kan na overleg met belanghebbenden wijzigingen aanbrengen in het document. Dit document vervangt eerdere versies.

3.2. Actieve partijen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • Ministerie van SZW

  • Raad voor Accreditatie

3.3. Risicoanalyse

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Dit document richt zich uitsluitend op liften in de handelsfase. Risico's worden binnen de bestaande kaders van de Richtlijn, het ‘goederenpakket’, de geharmoniseerde productnormen, normen voor accreditatie en de accreditatiepraktijk afdoende afgedekt. Het speelveld is Europees geordend. Overleg met de Europese Commissie en Lidstaten heeft plaats in het Standing Committee en in het regulier overleg van conformity assessment bodies, het zogenoemde Notified Body Committee. Het overleg over het markttoezicht heeft plaats in de Administrative Co-operation (ADCO) Working Group Lifts.

4. Eisen ten behoeve van de aanwijzing

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.1. Algemeen kader

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Het beoordelen en aanwijzen van een CAB (Notified Body) gebeurt op grond van het volgende normstelsel:

  • 1) Warenwetbesluit en -regeling liften;

  • 2) De minimumcriteria voor de aanwijzing van de aan te melden instanties door de Lid-Staten, zoals vermeld in bijlage VII van de Richtlijn;

  • 3) artikel R17 Eisen in verband met aangemelde instanties van bijlage I van het Besluit;

  • 4) Als er sprake is van een accreditatie voor de scope van de richtlijn op basis van de relevante geharmoniseerde accreditatienormen, dan is er een gerechtvaardigd vertrouwen dat daarmee is voldaan aan het criterium onder punt 2 en 3: de minimumcriteria voor de aanwijzing van de aan te melden instanties door de Lid-Staten zoals vermeld in bijlage VII van de Richtlijn en de eisen in verband met aangemelde instanties van artikel R17 van bijlage I van het Besluit.

De geharmoniseerde accreditatienormen zijn gepubliceerd in een Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad, Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 761/2001 van het Europees Parlement en de Raad (EU Pl 2009/C 136 van 2009-06-16).

De Raad voor Accreditatie moet voor de beoordeling van notified bodies gebruik maken van de EA-2/17M-EA Guidance on the horizontal requirements for the accreditation of conformity assessment bodies for notification purposes (June 2009 rev01). De Guidance omvat de criteria voor aanwijzing van notified bodies, zoals onder de punten 1, 2 en 3 is vermeld.

Uitgangspunt is dat instellingen die conformiteitsbeoordelingen uitvoeren in het kader van de Richtlijn zijn geaccrediteerd op grond van de toepasselijke geharmoniseerde accreditatienorm(en).

4.2. Aanwijzingskavels

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een instelling kan worden aangewezen voor één of meer van de hieronder aangegeven aanwijzingskavels:

4.2.1. Liften in de ontwerp- en productiefase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a) EG-Typeonderzoek van liften volgens Bijlage V-B (Module B)

  • b) Eindcontrole volgens Bijlage VI (Module C)

  • c) Eenheidskeuring volgens Bijlage X (Module G)

  • d) Productkwaliteitsborging volgens Bijlage XII (Module E)

  • e) Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage XIII (Module H)

  • f) Productiekwaliteitsborging volgens Bijlage XIV (Module D)

4.2.2. Veiligheidscomponenten in de ontwerp- en productiefase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a. Grendelinrichtingen van schachtdeuren

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

  • b. Vanginrichtingen of inrichtingen die ongecontroleerde bewegingen naar boven verhinderen

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

  • c. Snelheidsbegrenzers

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

  • d. Energieopnemende buffers met

    • niet-lineare karakteristiek

    • terugslagdemping

      Energieafvoerende buffers

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

  • e. Veiligheidsinrichtingen op vijzels van hydraulische circuits die als vanginrichting worden gebruikt

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage X I(Module C)

  • f. Elektrische veiligheidsinrichtingen in de vorm van veiligheidscircuits met elektronische componenten

    • EG-Typeonderzoek volgens Bijlage V-A (Module B)

    • Productkwaliteitsborging volgens Bijlage VIII (Module E)

    • Volledige kwaliteitsborging volgens Bijlage IX (Module H)

    • Overeenstemming met het type en steekproeven volgens Bijlage XI (Module C)

4.3. Eisen aan de keuringsinstellingen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Als relevante geharmoniseerde accreditatienormen gelden:

Productcertificatie of inspectie voor de Modules B, C en G op basis van een accreditatie volgens de vigerende versies van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012 (certificatie product) of NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 (type A) (inspectie);

Systeemcertificatie voor de Modules D, E en H op basis van een accreditatie volgens de vigerende versie van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011.

4.4. Productcertificatie, inspectie en systeemcertificatie

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.4.1. Deel I-A

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Productcertificatie van veiligheidscomponenten in de ontwerp- en productiefase conform artikel 9 van het Warenwetbesluit liften bij veiligheidscomponenten bij afgifte, schorsing, opheffing van deze schorsing en intrekking van een Certificaat van EG-typeonderzoek krachtens de Richtlijn liften, bijlage V-A en bijlage XI.

Het beoordelen van een instelling voor het aanwijzen en aanmelden als NoBo voor het afgeven van een certificaat van EG-typeonderzoek van veiligheidscomponenten vindt plaats op basis van de vigerende versie van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012.

4.4.2. Deel I-B

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Productcertificatie of inspectie van liften in de ontwerp- en productiefase conform artikel 8 van het Warenwetbesluit liften bij liftinstallaties bij afgifte, schorsing,opheffing van deze schorsing en intrekking van:

  • een Certificaat van EG-typeonderzoek krachtens de Richtlijn liften, bijlage V-B,

  • een Verklaring van Eindcontrole krachtens de Richtlijn liften, bijlage VI,

  • een Certificaat van Overeenstemming krachtens de Richtlijn liften, bijlage X.

Het beoordelen van een instelling voor het aanwijzen en aanmelden als CAB voor het afgeven van een certificaat van EG-typeonderzoek, een verklaring van eindcontrole of een certificaat van overeenstemming van liften vindt plaats op basis van de vigerende versie van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012 of NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 (type A), al naar gelang de keuze van de instelling.

4.4.3. Deel II

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Kwaliteitsmanagementsysteemcertificatie van liften en veiligheidscomponenten in de ontwerp- en productiefase conform artikel 8 en 9 van het Warenwetbesluit liften bij afgifte, schorsing, opheffing van deze schorsing of intrekking van een kwaliteitsmanagementsysteemcertificaat volgend op een beoordeling van een kwaliteitsmanagementsysteem krachtens de Richtlijn liften, bijlagen VIII, IX, XII, XIII en XIV. Het beoordelen van een instelling voor het aanwijzen en aanmelden als CAB voor het beoordelen van een kwaliteitsmanagementsysteem van liften en veiligheidscomponenten en het daaropvolgend toekennen van een kwaliteitsmanagementsysteemcertificaat vindt plaats op basis van de vigerende versie van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17021: 2011.

4.5. Functies en vakbekwaamheidseisen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Binnen de instelling zijn functies te onderscheiden waaraan specifieke vakbekwaamheidseisen worden gesteld. Uit de beschrijving van de organisatie moet blijken dat de betrokken functionarissen geen functies mogen uitoefenen welke strijdig zijn met de uitoefening van hun taak.

Als verbijzondering van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 hoofdstuk 5 met betrekking tot organisatie en management en paragraaf 6.1 met betrekking tot personeel, NEN-EN-ISO/IEC 17065:2012 par. 5.1 met betrekking tot de organisatiestructuur, hfst. 8 met betrekking tot het kwaliteitssysteem en paragraaf 6.1 met betrekking tot het certificatiepersoneel en NEN-EN-ISO/IEC 17021:2011 par. 6.1 met betrekking tot de organisatie, hfst. 10 met betrekking tot het kwaliteitssysteem en hfst. 7 met betrekking tot het certificatiepersoneel geldt het volgende:

Organisatieschema

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In haar organisatieschema/-beschrijving vermeldt de instelling functionarissen en hun plaatsvervangers, die activiteiten verrichten conform de volgende functiebeschrijvingen:

Bevoegd persoon: Dit is de functionaris die beslist over de toekenning van een certificaat, het afgeven van een verklaring of een beoordelingsbesluit en goedkeuring van een controleverslag.

Senior inspecteur: Dit is een functionaris die zelfstandig aanvragen en documentatie controleert, technische  constructiedossiers onderzoekt en beoordeelt en keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

Inspecteur: Dit is een functionaris die aan de hand van checklijsten en instructies keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

Combinaties van functies zijn mogelijk zolang uitvoering van onderzoek of controles en beslissing over het certificaat of de verklaring gescheiden blijven.

Het staat de instelling vrij aan deze functionarissen andere functiebenamingen toe te kennen, mits eenduidig een relatie wordt gegeven met de hierboven omschreven functiebenamingen.

Verantwoordelijkheden

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In de vastgelegde procedures die de instelling hanteert moet worden aangegeven welke functies, volgens de gegeven typering, bevoegd respectievelijk verantwoordelijk zijn voor de in die procedures beschreven handelingen.

Vakbekwaamheidseisen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Hieronder zijn de vakbekwaamheidseisen vastgelegd voor de aangegeven functies. Deze eisen (dan wel, naar keuze, evident zwaardere eisen), moeten door de instelling in haar documentatie zijn vastgelegd.

Voor deze vakbekwaamheidseisen geldt in algemene zin ‘of gelijkwaardig’, waarbij die gelijkwaardigheid per geval door de instelling gemotiveerd moet zijn vastgelegd en door de Raad voor Accreditatie zal worden getoetst. Deze toetsing is voor:

  • a) Bevoegd persoon:

    HBO-opleiding. grondige kennis vereist van de Richtlijn liften en vigerende procedures (zie hoofdstuk 4). Globale kennis van hijs- en hefwerktuigen. Algemene kennis en 5 jaar relevante ervaring op het gebied van systeem- en/of productcertificatie.

  • b) Senior Inspecteur:

    HBO-opleiding. 2 jaar relevante ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van hijs- en hefwerktuigen. Diepgaande kennis van de Richtlijn Liften en normen op het gebied van liften. Kennis van kwaliteitssystemen en ervaring in het ‘veiligheidsdenken’.

  • c) Inspecteur:

    MBO-opleiding, 2 jaar relevante ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van hijs- en hefwerktuigen. Kennis van de Richtlijn liften en normen op het gebied van liften.

Personeelsdossiers

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Het feit dat functionarissen voldoen aan de hierboven omschreven vakbekwaamheidseisen moet blijken uit de personeelsdossiers die de instelling van die functionarissen beheert.

4.6. Aanwijzingscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De conformiteitbeoordelende instantie wordt in het kader van haar aanwijzing op grond van Hoofdstuk V van het Warenwetbesluit liften getoetst.

Aangezien de (aangemelde) aangewezen instantie als een zelfstandig bestuursorgaan wordt aangemerkt, gelden bovendien onderstaande aanwijzingscriteria.

  • 1. De aangewezen CKI is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dient te voldoen aan bestuurswetgeving zoals de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995.

  • 2. Bij beëindiging van de activiteiten door de aangewezen CKI dient deze terstond de minister van SZW te informeren. De minister van SZW bepaalt wat de (voorheen) aangewezen CKI met de dossiers moet doen, de (voorheen) aangewezen CKI dient hieraan mee te werken. Dit vrijwaart de (voorheen) aangewezen CKI niet van eventuele aansprakelijkheid voor fouten in door haar uitgevoerde keuringen of beoordelingen.

  • 3. De aangewezen CKI dient de volgende procedures op schrift te hebben gesteld: een zienswijzeprocedure (afdeling 4.1.2 Awb), een bezwaarschriftprocedure (hoofdstuk 6 en 7 Awb) en een klachtenprocedure (hoofdstuk 9 Awb).

  • 4. Alle documenten en registraties in het verkeer met de overheid dienen in het Nederlands te zijn tenzij anders met de overheid overeengekomen.

  • 5. Voor zover een sanctie- en maatregelenbeleid is vastgesteld, dient de CKI zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan dit sanctie- en maatregelenbeleid te houden. In geval van kennelijke onredelijkheid heeft de CKI op grond van de Awb de bevoegdheid hier van af te wijken. Afwijking geschiedt alleen op grond van door de certificaathouder aan te dragen argumenten. De onderbouwing voor de afwijking wordt opgenomen in het besluit over de opgelegde sanctie. Afwijkingen worden geregistreerd door de CKI.

5. Toezicht

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Ten behoeve van de informatieverzameling voor het toezicht dient de instelling kosteloos:

  • a) Zich jaarlijks vόόr 1 maart over het afgelopen kalenderjaar schriftelijk aan de minister van SZW te verantwoorden over de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren op elk werkveld waarvoor de minister van SZW haar heeft aangewezen. In deze verantwoording worden de volgende onderwerpen behandeld:

    • 1. de door haar afgegeven, geschorste, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten of verklaringen van overeenstemming;

    • 2. wijzigingen in de accreditaties, reglementen en procedures;

    • 3. wijziging in de bestuurssamenstelling;

    • 4. wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

    • 5. aan derden uitbestede werkzaamheden;

    • 6. structurele knelpunten die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

    • 7. het gevoerde overleg en de samenwerking met andere instellingen die conformiteitbeoordelingen verrichten in het kader van de Richtlijn;

    • 8. door haar ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

    • 9. tegen haar beslissingen ingediende bezwaren en aangespannen beroepszaken en de wijze van afhandeling daarvan;

    • 10. het aantal malen per kalenderjaar dat afgeweken wordt van het sanctie- en maatregelenbeleid, genoemd in punt 4.6 onderdeel 5.

  • b) Mee te werken aan controles door SZW en tijdige en juiste informatie te verstrekken aan personen die daartoe door de minister zijn aangewezen.

  • c) Indien sprake is van accreditatie op basis van een geharmoniseerde accreditatienorm:

    • 1. de minister van SZW terstond te informeren als de accreditatie dreigt te worden opgeschort of ingetrokken en als de accreditatie is opgeschort of ingetrokken, met vermelding van de reden.

    • 2. De minister van SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende accreditatie of beoordeling.

  • d) De minister van SZW in te lichten zodra zij een of meer van haar taken, waarvoor zij is aangewezen, wenst te beëindigen.

  • e) De minister van SZW terstond te informeren over intrekking van een certificaat of verklaring van overeenstemming.

  • f) De minister van SZW te informeren over hoe zij certificaten en verklaringen van overeenstemming verstrekt en hoe zij houders van certificaten of verklaringen van overeenstemming periodiek beoordeelt.

6. Maatregelen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit gevolgen hebben voor de aanwijzing. Zie beleidsmaatregel maatregelenbeleid certificering Arbeidsomstandighedenwet en Warenwet, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010.

Bijlage 2. behorend bij artikel 2 Warenwetregeling Liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van Liften in de gebruiksfase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Document: WDAT-Liften Gebruiksfase

Onder beheer van:

SBCL

Dorpsstraat 11

1261 ES Blaricum

www.sbcl.nl

INHOUD

1.

Inleiding

2.

Verklaring van begrippen

3.

Werkveldspecifieke kenmerken

 

3.1

Beschrijving document

 

3.2

Betrokken partijen

 

3.3

Risicoanalyse

4.

Eisen ten behoeve van de aanwijzing

 

4.1

Algemeen

 

4.2

Aanwijzingskavels

 

4.3

Inspectie

 

4.5

Aanwijzingscriteria

5

Toezicht op de instelling

6

maatregelen

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Liftinstallaties in de gebruiksfase vormen een risicovol product. Om het maatschappelijke belang – veiligheid en gezondheid van personen – te waarborgen, is nationaal gekozen voor een wettelijk verplichte inspectiecertificatieregeling van liftinstallaties. Een oordeel wordt onder deze regeling geveld door een aangewezen instelling in de gebruiksfase.

Om een oordeel te mogen vellen, dient een instelling voor de gebruiksfase te worden aangewezen door de minister van SZW. Dit gebeurt door de organisatie en de activiteiten van de instelling te toetsen aan de criteria van dit Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing en Toezicht (WDA&T). In dit document wordt aangegeven, aan welke regels en procedures de betreffende instellingen zich voor de betreffende werkvelden dienen te houden.

Dit WDA&T wordt beheerd door de Stichting Beheer Certificatie Liften.

Op- en/of aanmerkingen over dit document kunnen worden ingediend bij:

Centraal College van Deskundigen Liften

p/a Stichting Beheer Certificatie Liften

Dorpsstraat 11

1261 ES Blaricum

tel.: 035 5312952

info@sbcl.nl

www.sbcl.nl

Kamer van Koophandel: 30179645

Een instelling die wil worden aangewezen dient daartoe een schriftelijk verzoek tot aanwijzing in bij de minister van SZW, dat vergezeld gaat van een op de dag van het aanwijzingsverzoek relevant en geldig positief beoordelingsrapport van de Raad voor Accreditatie dat niet ouder is dan vier maanden.

De instelling is zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanvragen van een verlenging van haar aanwijzing. De instelling dient ten behoeve van een aaneensluitende aanwijzing minimaal twee maanden voor de einddatum van de vigerende aanwijzing een aanwijzingsaanvraag in bij de minister van SZW.

In geval van een aanwijzing voor de gebruiksfase dient de instelling zich daartoe minimaal zes maanden vóór afloop van de aanwijzingstermijn te laten beoordelen door de Raad voor Accreditatie.

De aanwijzingsaanvraag gaat vergezeld van een afschrift van het beoordelingsrapport door de Raad voor Accreditatie.

Aangaande een beoordelingsrapport dient de instelling, conform de prestatieverplichtingen inzake het uitvoeren van beoordelingsonderzoeken en -rapportages door de Raad voor Accreditatie tijdig een verzoek om beoordeling in bij de Raad voor Accreditatie.

2. Verklaring van begrippen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Begrip of afkorting

:

Betekenis

Aangewezen instelling

(CKI)

:

De instelling die door de minister van SZW krachtens wettelijk voorschrift is aangewezen als instelling die bevoegd is om nationaal geldende certificaten af te geven.

Aanvrager van een

Certificaat

:

De (rechts-)persoon die bij de instelling een aanvraag doet voor het afgeven van een certificaat.

Aanwijzing

:

Aanwijzing van een instelling bij of krachtens wettelijk voorschrift door de minister van SZW.

Accreditatie

:

Bevestiging van een daartoe geautoriseerde instantie, dat een conformiteitbeoordelende instelling onderbouwd heeft aangetoond dat zij competent is, bepaalde conformiteitbeoordelende taken uit te voeren.

Auditor

:

Functionaris die aantoonbaar beschikt over de kennis en vaardigheden om een systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces voor het verkrijgen van bewijsvoering kan uitvoeren en deze bewijsvoering objectief en deskundig kan beoordelen, teneinde de mate vast te stellen waarin aan de criteria van de audit wordt voldaan.

Beheersstichting (BHST)

:

Stichting die een wettelijke certificatieregeling beheert.

Beoordeling

:

(Initiële of her-) Beoordeling door de Raad voor Accreditatie van instellingen, op basis van het door de minister van SZW vastgestelde WDA&T, op grond waarvan de Raad voor Accreditatie schriftelijk rapporteert of de instelling competent is om wettelijk verplichte certificaten af te geven. Bij het vaststellen van het WDA&T door de minister van SZW wordt zoveel mogelijk aangesloten bij internationale systematiek en normen.

Centraal College van Deskundigen Liften (CCvDL)

:

Het college, onderdeel van en gefaciliteerd door de beheersstichting SBCL, dat belanghebbende partijen bij liftinstallaties de mogelijkheid biedt tot deelname aan het opstellen en onderhouden van werkveldspecifieke documenten en dat op zodanige wijze is samengesteld dat sprake is van een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen.

Certificaat

:

Een document in de zin van artikel 17a, eerste lid Warenwetbesluit liften.

Certificaathouder

:

De (rechts-)persoon die in het bezit is van een geldig wettelijk verplicht certificaat.

Bevoegd persoon

:

Functionaris van de instelling die beslist over het afgeven van een certificaat, het afgeven van een verklaring of een beoordelingsbesluit en de goedkeuring van een controleverslag, alsmede over het schorsen, het intrekken van deze schorsing of het intrekken van een eerder afgegeven certificaat, verklaring of beoordelingsbesluit.

Certificatieproces

:

Alle activiteiten via welke een instelling beoordeelt en besluit of een liftinstallatie of kwaliteitsborgingssysteem voldoet en blijft voldoen aan de vigerende regelgeving zoals opgenomen in het werkveldspecifieke certificatieschema respectievelijk in de normen.

Certificatieregeling

:

Het geheel van documenten dat dient om uitvoering te geven aan de wettelijk voorgeschreven certificatie van liftinstallaties.

Certificatiereglement

:

Bepalingen voor de uitvoering van het certificatieproces en de relaties tussen certificaathouder en instelling.

Certificatieschema

:

Het totaal aan bepalingen en processen die dienen om te komen tot afgifte van een certificaat.

Certificatiesysteem

:

Set van procedures en middelen, benodigd om het certificatieproces uit te voeren.

Certificerende en keurende instelling (CKI)

:

Zie ‘Aangewezen instelling’.

Controle

:

Periodieke beoordeling van instellingen door de Raad voor Accreditatie tegen de voor beoordeling geldende regels van de minister als opgenomen in het WDA&T.

Inspecteur

:

Functionaris die aan de hand van checklijsten en instructies keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

Inspectie SZW

:

Toezichthouder van de minister van SZW.

Instelling

:

De rechtspersoon die door de minister van SZW is aangewezen als organisatie die bevoegd is om een certificaat of een verklaring af te geven.

Keuring

:

Onderzoek op basis van deskundige beoordeling van een product en vaststelling van de overeenstemming daarvan met in het werkveldspecifieke certificatieschema vastgelegde eisen.

Risicoanalyse

:

Analyse waaruit de motivatie voor de te maken keuzes in het werkveldspecifieke probleemgebied blijkt, op te nemen in het betreffende werkveldspecifieke schema.

Stichting Beheer Certificatie Liften (SBCL)

:

De door de minister van SZW ‘aangewezen’ beheersstichting voor liften.

Toezicht

:

Het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.

Verklaring

:

Een document in de zin van artikel 8 Warenwetbesluit liften, overeenkomend met de verklaring als bedoeld in de Richtlijn liften, bijlage VI.

Werkveld

:

Keuring van liftinstallaties in de gebruiksfase.

WSCS-Liften

Gebruiksfase

:

Werkveldspecifiek Certificatieschema ten behoeve van het warenwetbesluit liften binnen het werkveld keuringen van liftinstallaties in de gebruiksfase.

Documentnaam: WSCS-Liften Gebruiksfase: 2012, versie 01.

WDAT-Liften Handelsfase

:

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voor de richtlijn 95/16/EG – Liften. WDAT-Liften Handelsfase: 2012, versie 01.

WDAT-Liften Gebruiksfase

:

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase. Documentnaam: WDAT-Liften Gebruiksfase: 2012, versie 01.

3. Werkveldspecifieke kenmerken

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

3.1. Beschrijving document

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Dit Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing & Toezicht binnen het werkveld van keuringen van liftinstallaties in de gebruiksfase is door het CCvDL. Dit vastgestelde document vervangt eerdere versies.

3.2. Betrokken partijen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Bij het tot stand komen van dit document zijn betrokken geweest:

  • Stichting Beheer Certificatie Liften

  • Centraal College van Deskundigen Liften

  • Eigenaren/beheerders van liftinstallaties

  • Installateurs en onderhoudsfirma’s

  • Werknemers binnen de liftindustrie

  • Door de minister van SZW aangewezen instellingen

  • Ministerie van SZW

  • De Raad voor Accreditatie

3.3. Risicoanalyse

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De Nederlandse overheid maakt in de publieke sector gebruik van het private systeem van certificatie. Het doel van certificatie is in het algemeen het garanderen dat een product, systeem of dienst aan bepaalde eisen voldoet en ook blijft voldoen. De waarde van certificatie in de publiekrechtelijke sfeer in het bijzonder is de mate van algemeen vertrouwen en zekerheid die wordt bereikt met een onderzoek door de in deze certificatieregeling van het ministerie van SZW aangewezen instellingen (de CKI’s).

Gelet op de rol van de hier bedoelde CKI, namelijk het beoordelen of een liftinstallatie tijdens het gebruik van die installatie blijft voldoen aan de vervaardigingsvoorschriften, met inbegrip van tijdens het gebruik mogelijk doorgevoerde modificaties met minimaal het behoud van het veiligheidsniveau van die liftinstallatie op het moment vóór die modificatie, bestaan er, vaak als gevolg van externe factoren, risico’s die het beoogde functioneren, het vertrouwen in en de zekerheid van deze instellingen kunnen schaden en het beoogde doel van certificatie ondermijnen.

De CKI dient in alle gevallen haar werkzaamheden op integere, onpartijdige en onafhankelijke wijze uit te voeren en zal daarbij rekening houden met de mogelijke risico’s in de volgende zes gebieden:

  • de autonomie in onderzoek (inspecteren, keuren, auditeren), rapportage en certificatie,

  • het niveau van deskundigheid en vakbekwaamheid,

  • het hanteren van vertrouwelijke informatie,

  • de mate van transparantie van de werkprocessen,

  • het verwerken van ontvangen klachten en bezwaren, en

  • het nemen van verantwoordelijkheid.

Voor de hand liggende risico’s zijn:

  • onterecht een verklaring of certificaat afgeven,

  • onterecht een verklaring of certificaat niet afgeven, schorsen of intrekken (en de financiële risico’s daarvan),

  • inbreuken op de vertrouwelijkheid,

  • inbreuken op de onpartijdigheid,

  • inbreuken op het omgaan met ontoelaatbare (financiële) druk,

  • inbreuken op de vereiste competentie en de gevolgen daarvan.

Om deze risico’s te beheersen volgen de instellingen een kwaliteitsmanagementsysteem, in overeenstemming met NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012, General criteria for the operation of various types of bodies performing inspection. Het beoordelen van de instelling geschiedt door de Raad voor Accreditatie.

4. Eisen ten behoeve van de aanwijzing

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.1. Algemeen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een instelling dient voor het verkrijgen van een aanwijzing voor nationale certificatieverleningen aan het ministerie van SZW een positieve beoordeling door de Raad voor Accreditatie te kunnen overleggen. Deze beoordeling geschiedt tegen bepaalde criteria en met inachtneming van de werkveldspecifieke invullingen als vermeld in dit WDA&T. De instelling dient voor de aanwijzing bovendien te voldoen aan de volgende norm voor keuring van liften in de gebruiksfase: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 (zie par. 4.5.5). De interpretatie van deze norm is gebaseerd op het Warenwetbesluit liften en op besluiten van het CCvDL. De uitvoering van de keuring van liften in de gebruiksfase dient te geschieden volgens het Werkveldspecifiek certificatieschema vervolgkeuring liften (Bijlage 3 bij de Warenwetregeling liften)

Indien de instelling voor de gebruiksfase geaccrediteerd is conform de norm NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 (alleen type A inspectie-instelling), met inbegrip van eventueel hieronder gelegen IAF-, EA-, IEC- of andersoortige toepassingsdocumenten, zullen de als dan reeds beoordeelde punten niet opnieuw inhoudelijk beoordeeld worden. In dat geval wordt verondersteld dat door de instelling aan de overeenkomstige criteria ten opzichte van dit document op een minimaal gelijkwaardig niveau is voldaan.

4.2. Aanwijzingskavels

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • 1) Keuring van liften vóór de eerste ingebruikname tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk,

  • 2) Vervolgkeuring van liften tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk,

  • 3) Vervolgkeuring van liften na de beëindiging van de bouwfase van een gebouw of bouwwerk,

  • 4) Keuring van liften na een herstelling zonder ontwerpwijziging of vervanging door hetzelfde type van één of meerdere hoofd- en/of veiligheidscomponenten,

  • 5) Keuring van liften vóór de ingebruikname na een wijziging.

Deze kavels worden uitgewerkt in het WSCS-Liften.

4.3. Inspectie

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Keuring van liften in de gebruiksfase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Het beoordelen van een instelling voor het (her)aanwijzen als CKI voor het afgeven, weigeren van afgifte, schorsen, opheffen van een schorsing, wijzigen ten nadele van de certificaathouder en intrekken van een certificaat van goedkeuring van een lift vindt plaats op basis van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 (type A). Daarbij moeten de hierna volgende verbijzonderingen van de volgende normhoofdstukken en -paragrafen in acht worden genomen.

In relatie tot hoofdstuk 4 Onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit:

De CKI moet voldoen aan de criteria als gesteld in paragraaf 4.1 van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 (type A), met de volgende uitwerkingen:

  • 1) de CKI beschikt over een gedragscode (hoe dan ook genaamd) en implementeert deze aantoonbaar in de organisatie. Iedere werknemer moet deze code kennen en toepassen. In deze gedragscode komen in ieder geval de volgende elementen aan de orde: onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit;

  • 2) de CKI dient situaties waarin haar onafhankelijkheid of onpartijdigheid in gedrang kan komen te vermijden en zal haar activiteiten op integere, professionele, onafhankelijke en onpartijdige wijze uitvoeren, zonder zich onder druk te laten zetten om af te wijken van haar eigen beproefde methoden en procedures of de rapportage van correct behaalde resultaten;

  • 3) de CKI zal haar gegevens, onderzoeksresultaten en andere belangrijke feiten naar beste weten en kunnen in een rapport correct weergeven;

  • 4) de CKI voorkomt strijdigheid van belangen die het beoordelingsvermogen kunnen beïnvloeden;

  • 5) de CKI dient de door haar ontvangen informatie strikt vertrouwelijk te behandelen.

Uitwerking van paragraaf 6.1 Personeel

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Binnen de instelling zijn functies te onderscheiden waaraan specifieke vakbekwaamheidseisen worden gesteld. Uit de beschrijving van de organisatie moet blijken dat de betrokken functionarissen geen functies mogen uitoefenen welke strijdig zijn met de uitoefening van hun taak.

Als verbijzondering van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012 paragraaf 5.2 met betrekking tot organisatie en management en paragraaf 6.1 met betrekking tot personeel, geldt het volgende:

Organisatieschema

In haar organisatieschema/-beschrijving vermeldt de instelling functionarissen en hun plaatsvervangers, die in relatie tot liftkeuringen conform artikel 17 Warenwetbesluit liften activiteiten verrichten conform de volgende functiebeschrijvingen:

  • Bevoegd persoon: Dit is de functionaris die beslist over de toekenning van een certificaat, het afgeven van een verklaring of een beoordelingsbesluit en goedkeuring van een controleverslag.

  • Senior inspecteur: Dit is een functionaris die zelfstandig aanvragen en documentatie controleert, technische  constructiedossiers onderzoekt en beoordeelt en keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

  • Inspecteur: Dit is een functionaris die aan de hand van checklijsten en instructies keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

Combinaties van functies zijn mogelijk zolang uitvoering van onderzoek of controles en beslissing over het certificaat of de verklaring gescheiden blijven.

Het staat de instelling vrij aan deze functionarissen andere functiebenamingen toe te kennen, mits eenduidig een relatie wordt gegeven met de hierboven omschreven functiebenamingen.

Verantwoordelijkheden

In de vastgelegde procedures die de instelling hanteert moet worden aangegeven welke functies, volgens de onder 5.2.2 gegeven typering, bevoegd respectievelijk verantwoordelijk zijn voor de in die procedures beschreven handelingen.

Vakbekwaamheidseisen

Hieronder zijn de vakbekwaamheidseisen vastgelegd voor de aangegeven functies. Deze eisen (dan wel, naar keuze, evident zwaardere eisen), moeten door de instelling in haar documentatie zijn vastgelegd.

Voor deze vakbekwaamheidseisen geldt in algemene zin ‘of gelijkwaardig’, waarbij die gelijkwaardigheid per geval door de instelling gemotiveerd moet zijn vastgelegd en door de Raad voor Accreditatie zal worden getoetst. Deze toetsing is voor:

  • a) Bevoegd persoon:

    HBO-opleiding. grondige kennis vereist van de Richtlijn liften en vigerende procedures (zie hoofdstuk 4). Globale kennis van hijs- en hefwerktuigen. Algemene kennis en 5 jaar relevante ervaring op het gebied van systeem- en/of productcertificatie/inspectie.

  • b) Senior Inspecteur:

    HBO-opleiding. 2 jaar relevante ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van hijs- en hefwerktuigen. Diepgaande kennis van de Richtlijn Liften en normen op het gebied van liften. Kennis van kwaliteitssystemen en ervaring in het ‘veiligheidsdenken’.

  • c) Inspecteur:

    MBO-opleiding, 2 jaar relevante ervaring in engineering en/of onderhoud en/of inspectie van hijs- en hefwerktuigen. Kennis van de Richtlijn liften en normen op het gebied van liften.

Personeelsdossiers

Het feit dat functionarissen voldoen aan de hierboven omschreven vakbekwaamheidseisen moet blijken uit de personeelsdossiers die de instelling van die functionarissen beheert.

Uitwerking van paragraaf 6.2 Voorzieningen en Uitrusting:

  • 9.1 Naast de persoonlijke uitrusting die vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit is voorgeschreven, zal de CKI moeten beschikken over minimaal de hier genoemde benodigde voorzieningen en uitrusting voor metingen en beproevingen:

    • Ampèretang;

    • tachometer, pulsmeter of chronograaf;

    • isolatieweerstandmeter;

    • multimeter;

    • luxmeter;

    • meetinstrument voor meting van de stijfheid van deuren;

    • meetinstrument voor meting van de sluitkracht van deuren;

    • meetinstrument voor meting van de sluitenergie van deuren.

  • 9.2 De CKI zorgt er voor dat, waar van toepassing, de middelen zijn gekalibreerd vóór ingebruikname en vervolgens in overeenstemming met een vastgelegd schema.

    Indien de CKI gebruik maakt van voorzieningen van derden, moet zij een gedocumenteerde werkwijze hanteren, welke borgt dat de gebruikte voorzieningen en uitrusting van derden ten tijde van de keuring beschikbaar, geschikt en toereikend zijn.

In relatie tot paragraaf 7.1 Inspectiemethoden en procedures:

In dit WDA&T wordt verwezen naar de bij dit WDA&T behorende WSCS-Liften.

In relatie tot paragraaf 7.4 Inspectierapporten en -certificaten:

De CKI dient, naast de bepalingen als gesteld in dit hoofdstuk, op het certificaat van goedkeuring ook te vermelden de inhoudsbepalingen uit de bij dit WDA&T behorende werkveldspecifieke certificatieschema’s, alsmede:

het nummer van haar inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

het kenmerk van haar aanwijzingsbeschikking.

4.5. Aanwijzingscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De instelling wordt in het kader van haar aanwijzing op grond van hoofdstuk V van het Warenwetbesluit liften tevens op de volgende criteria getoetst:

  • 4.5.1. De instelling en de werknemers die met de keuringen of beoordelingen zijn belast, voeren deze uit met de grootste mate van beroepsintegriteit.

  • 4.5.2. Er is een integriteitbeleid, dat waar nodig in duidelijke voorschriften is uitgewerkt. Het personeel heeft zich aantoonbaar hieraan geconformeerd.

  • 4.5.3. De instelling treedt integer en niet buiten zijn bevoegdheden in de markt op.

  • 4.5.4. Het personeel van de instelling is aantoonbaar gebonden aan beroepsgeheim ten aanzien van al hetgeen het bij de uitoefening van zijn taak in het kader van het besluit ter kennis is gekomen, behalve tegenover de ter zake bevoegde overheidsinstanties.

  • 4.5.5. De aangewezen CKI is bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en dient te voldoen aan bestuurswetgeving zoals de Algemene wet bestuursrecht, de Wet openbaarheid van bestuur en de Archiefwet 1995.

  • 4.5.6. De instelling dient te beschikken over een WA-verzekering die voldoende dekking biedt voor redelijkerwijs te verwachten risico’s.

  • 4.5.7. De instelling dient een procedure te hebben waarin geregeld is dat in geval van ontdekking van een vermoeden van direct gevaar voor de veiligheid dit ogenblikkelijk door de betreffende medewerker gemeld wordt, en waarin staat beschreven dat de instelling zo spoedig mogelijk de belanghebbenden informeert, waaronder indien van toepassing de betreffende overheidsinstantie.

  • 4.5.8. Bij beëindiging van de activiteiten door de instelling dient deze terstond de minister van SZW te informeren. De minister van SZW bepaalt wat de (voorheen) aangewezen of aangemelde aangewezen instelling met de dossiers moet doen, en de (voorheen) aangewezen of aangemelde aangewezen instelling dient hieraan mee te werken. Dit vrijwaart de (voorheen) aangewezen instelling niet van eventuele aansprakelijkheid voor fouten in de door haar uitgevoerde keuringen of beoordelingen.

  • 4.5.9. De aangewezen CKI dient de volgende procedures op schrift te hebben gesteld: een zienswijzeprocedure (afdeling 4.1.2 Awb), een bezwaarschriftprocedure (hoofdstuk 6 en 7 Awb) en een klachtenprocedure (hoofdstuk 9 Awb).

  • 4.5.10. De instelling moet zich aantoonbaar laten vertegenwoordigen in het nationale overleg van de instellingen.

  • 4.5.11. Vervallen.

  • 4.5.12. Voor zover een sanctie- en maatregelenbeleid voor keuringen van liften in de gebruiksfase is vastgesteld, dient de CKI zich bij de op te leggen sancties/maatregelen aan dit sanctie- en maatregelenbeleid te houden. In geval van kennelijke onredelijkheid heeft de CKI op grond van de Awb de bevoegdheid hier van af te wijken. Afwijking geschiedt alleen op grond van door de certificaathouder aan te dragen argumenten. De onderbouwing voor de afwijking wordt opgenomen in het besluit over de opgelegde sanctie. Afwijkingen worden geregistreerd door de CKI.

  • 4.5.13. De instelling gebruikt voor haar rapportages en dossiers de Nederlandse taal. Een andere taal kan worden gebruikt indien dit doelmatiger is en andere belangen niet worden geschaad. Alle documenten en registraties in het verkeer met de overheid dienen in de Nederlandse taal te zijn, tenzij anders met de overheid is overeengekomen.

  • 4.5.14. De instelling bewaart de gegevens met betrekking tot de afgifte van certificaten van goedkeuring tenminste tien jaar in haar administratie.

  • 4.5.15. De instelling mag de afgifte van certificaten en de daaraan voorafgaande beoordeling en beslissing niet uitbesteden.

  • 4.5.16. In afwijking van paragraaf 6.3 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012: Uitbesteding is niet toegestaan. Inlenen van personeel is toegestaan mits volledig voldaan wordt aan paragraaf 6.1 van de NEN-EN-ISO/IEC 17020:2012.

5. Toezicht op de instelling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In verband met de verplichtingen in het kader van toezicht op de instellingen (CKI’s) is hoofdstuk V van het Warenwetbesluit liften en artikel 4 van de Warenwetregeling liften van toepassing.

Ten behoeve van de informatieverzameling dient de instelling kosteloos:

  • 1) zich jaarlijks vόόr 1 maart schriftelijk aan SZW te verantwoorden over de rechtmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren op elk werkveld waarvoor de instelling gedurende het daaraan voorafgaande kalenderjaar door de minister van SZW is aangewezen. In deze schriftelijke verantwoording worden tenminste de volgende onderwerpen behandeld:

    • a) de door de instelling afgegeven, geschorste, ingetrokken dan wel geweigerde certificaten;

    • b) wijzigingen in de op het werkveld van de instelling betrekking hebbende beoordeling, reglementen en procedures;

    • c) wijzigingen in de bestuurssamenstelling;

    • d) wijzigingen in de statuten of het huishoudelijk reglement;

    • e) werkzaamheden waarvoor derden zijn ingeleend;

    • f) structurele knelpunten op het werkveld van de instelling die zich in de uitvoeringspraktijk hebben voorgedaan;

    • g) het gevoerde overleg en de samenwerking op het werkveld met andere instellingen;

    • h) door de instelling ontvangen klachten en de wijze van afhandeling daarvan;

    • i) tegen de beslissingen van de instelling ingediende bezwaren en aangespannen zaken en de wijze van afhandeling daarvan;

    • j) een financieel verslag betreffende de activiteiten waarvoor de instelling is aangewezen.

    • k) De onder de punten a, b, c, f, g, h en i genoemde informatie dient tevens vóór 1 maart aan SBCL verstrekt te worden.

    • l) het aantal malen per kalenderjaar dat afgeweken wordt van het sanctie- en maatregelenbeleid, genoemd in punt 4.5.12.

  • 2) mee te werken aan controles door SZW. (In de praktijk betekent dit, dat de controles door de Inspectie SZW en de Raad voor Accreditatie kunnen worden uitgevoerd.)

  • 3) wijzigingen in de situatie die geleid heeft tot het voldoen aan de aanwijzingsnorm omgaand aan SZW te melden.

  • 4) in het kader van hun registratietaak terstond informatie te verstrekken aan SZW wanneer een certificaat door de instelling is geschorst of ingetrokken.

  • 5) informatie te verstrekken aan de Inspectie SZW over de wijze waarop zij certificaten heeft verstrekt.

  • 6) aan te tonen aan SZW dat zij voldoende controleert of certificaathouders blijven voldoen aan de certificatie-eisen. Uit de jaarlijkse controle door de Raad voor Accreditatie moet blijken dat steekproeven zijn uitgevoerd.

  • 7) SZW en SBCL in te lichten zodra zij voornemens is een of meer van haar taken te beëindigen.

  • 8) SZW in te lichten zodra zij een aanvraag indient voor een aanvullende beoordeling op basis van een wettelijk specifiek schema.

  • 9) SZW onverwijld in kennis te stellen van het wegvallen van een geldige overeenkomst met SBCL.

6. maatregelen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien de aangewezen instelling niet meer voldoet aan de eisen in dit schema kan dit gevolgen hebben voor de aanwijzing. Zie beleidsmaatregel maatregelenbeleid certificering Arbeidsomstandighedenwet en Warenwet, Stcrt. 2010, nr. 10839 van 14 juli 2010.

Bijlage 3. behorend bij artikel 5 Warenwetregeling Liften

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Werkveldspecifiek certificatieschema ten behoeve van Het warenwetbesluit liften binnen het werkveldkeuringen van liftinstallaties

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Document: WSCS-Liften Gebruiksfase: 2012, versie 01

Onder beheer van:

SBCL

Dorpsstraat 11

1261 ES Blaricum

www.sbcl.nl

INHOUD

1.

 

Inleiding

247

 

1.1

Proces van keuring

247

 

1.2

Verantwoordelijkheden voor de betrokken partijen

248

 

1.3

Geldigheidsduur werkveldspecifiek document

249

2.

 

Verklaring van begrippen

250

3.

 

Werkveldspecifieke kenmerken

251

 

3.1

Betrokken partijen

251

4.

 

Certificatieprocedure

252

 

4.1

Doelstelling

252

 

4.2

Procedure aanvragen van certificaat

252

 

4.3

Certificatieprocedures

252

 

4.4

Beslissing inzake het certificaat

252

 

4.5

Geldigheid van het certificaat

252

 

4.6

Geldigheidscondities van het certificaat

253

 

4.7

Klachtenregeling

253

 

4.8

Bezwaarprocedure

254

5.

 

Toezicht op veiligheid van liftinstallaties

255

 

5.1

Toegang

255

 

5.2

Frequentie van het toezicht

255

 

5.3

De wijze van uitvoering van het toezicht

255

 

5.4

Verslag van bevindingen

256

 

5.5

Maatregelen

256

6.

 

Onderwerp van certificatie

256

 

6.1

Keuring van liften vóór de eerste ingebruikname tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk (bijlage A)

256

 

6.2

Periodieke keuring van een liftinstallatie tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk (bijlage B)

257

 

6.3

Periodieke keuring

259

 

6.4

Keuring na vervanging of herstel en keuring na wijziging

261

7.

 

Eisen

263

 

7.1

Eisen tijdens de bouwfase en vóór de eerste ingebruikname

263

 

7.2

Eisen voor periodieke keuring

264

 

7.3

Eisen voor heringebruikneming

264

8.

 

Toetsmethodiek

264

 

8.1

Toetsmethodiek tijdens de bouwfase

264

 

8.2

Toetsmethodiek voor periodieke keuring

264

 

8.3

Toetsmethodiek voor heringebruikneming

264

9.

 

Het certificaat

264

       
   

Bijlage A

265

   

Bijlage B.

265

   

Bijlage C1

273

   

Bijlage C2

281

   

Bijlage D

288

   

Bijlage E

291

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In dit Voorwoord worden, ter informatie aan belanghebbenden, de werking en de context beschreven waarin het nu voorliggende Werkveldspecifiek Certificatieschema binnen het werkveld ‘keuring van liften in de gebruiksfase’ functioneert in relatie tot de norm NEN-EN ISO/IEC 17020:2004.

De Stichting Beheer Certificatie Liften (SBCL) is door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) aangewezen als beheersstichting die binnen het werkveld ‘liftinstallaties’ verantwoordelijk is voor het ontwikkelen en beheren van schema’s voor aanwijzing en toezicht en van werkveldspecifieke schema’s. Binnen SBCL fungeert een Centraal College van Deskundigen Liften (CCvDL), waarin belanghebbenden de mogelijkheid hebben tot deelname aan het opstellen en onderhouden van de hier bedoelde schema’s.

Indien een instelling in de markt wil opereren als Certificerende en Keurende Instelling, moet zij daartoe worden aangewezen door de Minister van SZW.

Door de Staatssecretaris van SZW zijn op 26 september 2011 twee documenten voor aanwijzing en toezicht vastgesteld, die bij de beoordelingen en afwegingen voor de aanwijzing van een (kandidaat) instelling worden toegepast:

  • a. het Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures volgens de Europese richtlijn liften 95/16/EG. In dit document worden de normen worden vastgelegd waaraan een Notified Body (NoBo) dient te voldoen om door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te worden aangewezen en aangemeld als instelling die beoordelingen op het gebied van liftinstallaties in de ontwerp- en productiefase mag verrichten.

  • b. het Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase. In dit document worden de normen worden vastgelegd waaraan een Certificerende en Keurende Instelling (CKI) dient te voldoen om door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te worden aangewezen als instelling die beoordelingen op het gebied van liftinstallaties in de gebruiksfase mag verrichten.

Beide documenten maken onderdeel uit van de Regeling van de Staatssecretaris van SZW van 26 september 2011, nummer G&VW/2011/GW15337 en zijn gepubliceerd in Staatscourant 2011 nummer 18269 –13 oktober 2011. Deze documenten zullen gelijktijdig met het vaststellen van dit document opnieuw worden vastgesteld.

Een instelling die door de Minister van SZW tot Certificerende en Keurende Instelling is aangewezen, is gerechtigd en bevoegd om beoordelingen van overeenstemming met de Europese richtlijn en/of veiligheidskeuringen van liftinstallaties in de gebruiksfase uit te voeren en certificaten van goedkeuring te verlenen. De eigenaar van een personenlift die deze lift in bedrijf wil houden, is wettelijk verplicht tot het laten uitvoeren van periodieke keuringen door een Certificerende en Keurende Instelling. Hij is tevens wettelijk verplicht om in geval van afkeur de lift buiten bedrijf te stellen totdat deze na herstel van het gebrek weer is goedgekeurd.

In het nu voorliggende Werkveldspecifiek Certificatieschema (WSCS) wordt het wettelijke regime van keuring van liftinstallaties in de gebruiksfase specifiek ingericht: vastlegging van de procedures volgens welke beoordelingen respectievelijk keuringen dienen te worden uitgevoerd, en de voorwaarden waarbinnen dit dient plaats te vinden. Dit schema is opgesteld door de Centraal College van Deskundigen Liften (CCvDL), en gebaseerd op de NEN-EN-ISO/IEC17020:2004 (‘inspection’) en de door EA (European co-operation for Accreditation) gepubliceerde toelichtingen. Dit WSCS leidt tot rapportages die op basis van keuring worden gedaan en waarbij als resultaat (na een genomen beslissing tot goedkeuring) een certificaat wordt verstrekt. Na vaststelling van het Werkveldspecifiek Certificatieschema door de Minister van SZW (middels statische verwijzing in de regelgeving) moet het schema door de Certificerende en Keurende Instellingen worden toegepast.

1.1. Proces van keuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In deze paragraaf worden de rollen beschreven van partijen die bij het keuren van liftinstallaties in de gebruiksfase betrokken zijn. Daartoe wordt een aantal zaken onderscheiden en wordt ingegaan op de rollen van partijen in de verschillende fasen van het proces. Het algemene wettelijke kader is geregeld in de artikelen 7 en 7a t/m 7e van de Warenwet en in het Warenwetbesluit liften.

Verplichting tot keuren

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Om aan te tonen dat de staat van de liftinstallatie voldoet aan de minimale veiligheidseisen, dient de installatie op grond van de Warenwetgeving onderzocht en beproefd te worden.

In het certificatieschema voor het keuren van liften onderscheidt men in de gebruiksfase vijf trajecten:

  • a. keuring vóór ingebruikneming van liften in de bouwfase van een gebouw of bouwwerk.

  • b. periodieke keuring van liften tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk.

  • c. periodieke keuring van liften tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk.

  • d. (incidentele) keuring na herstel of gedeeltelijke vervanging van liften in de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk,

  • e. (incidentele) keuring na wijziging van liften in de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk.

Waar in de Engelstalige versie van de normen wordt gesproken over ‘inspection’, is dit woord in het Nederlands vertaald met ‘keuring’.

De instelling die is aangewezen door de Minister van SZW om keuringen te mogen verrichten en certificaten van goedkeuring te mogen afgeven in de gebruiksfase, wordt ‘Certificerende en Keurende Instelling’ genoemd (hierna: CKI).

Keuring vóór de eerste ingebruikname tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk of na een herstel of wijziging

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een liftinstallatie die gebruikt wordt tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk moet gekeurd worden zodra deze in gebruik wordt genomen of wanneer deze tijdens de bouwfase is hersteld of gewijzigd. De grond voor de keuring van liftinstallaties ligt besloten in het Warenwetbesluit liften.

Deze keuring kan alleen worden uitgevoerd door een instelling die conform het Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase is aangewezen door de Minister van SZW.

Periodieke keuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In de gebruiksfase wordt een liftinstallatie gekeurd en gecertificeerd middels een periodieke keuring, teneinde vast te stellen of de liftinstallatie op dat moment van keuren voldoet aan de aan die lift te stellen eisen. Deze keuring is voorgeschreven voor apparatuur waarvan verwacht mag worden dat deze tijdens het gebruik aan slijtage onderhevig is of anderszins achteruitgaat op het gebied van veiligheid. De grond voor de keuring van liftinstallaties ligt besloten in het Warenwetbesluit liften.

Deze periodieke keuring kan alleen worden uitgevoerd door een instelling die conform het Werkveldspecifiek Document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase is aangewezen door de Minister van SZW.

Het keuringsinterval voor de periodieke keuringen is vastgesteld in het Warenwetbesluit liften (waarin deze keuring een ‘vervolgkeuring’ wordt genoemd).

Het CCvDL geeft, op basis van de risicoanalyse, in het werkveldspecifieke schema aan op welke wijze de CKI’s dienen te keuren en welke gegevens zij dienen vast te leggen. Partijen dienen zich aan de verplichtingen van dit werkveldspecifieke schema te houden.

1.2. Verantwoordelijkheden voor de betrokken partijen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

CKI

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • Keuren van liftinstallaties conform het werkveldspecifieke certificatieschema en de daarin opgenomen normen en eisen.

  • Afgeven van een keuringsrapport en (na genomen beslissing tot goedkeuring) afgeven van een certificaat van goedkeuring op de installatie conform het werkveldspecifieke certificatieschema.

  • Aanbrengen van een kenmerk in de kooi conform het werkveldspecifieke certificatieschema.

  • Behandelen van klachten en verzoeken om herziening tegen haar beslissingen.

  • Afsluiten van een overeenkomst met de beheersstichting.

Centraal College van Deskundigen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • Opstellen, uitwerken, motiveren, beheren, onderhouden en (periodiek) evalueren van werkveldspecifieke certificatieschema’s in de gebruiksfase.

  • Opstellen en onderhouden van de risicoanalyse, teneinde de afbreukcriteria up-to-date te houden.

  • Beoordelen van en adviseren over interpretaties van werkveldspecifieke certificatieschema’s bij verschil van inzicht in de gebruiksfase.

Beheersstichting

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • Faciliteren van partijen om deel te nemen aan het CCvDL en er voor zorgen dat de coördinerende functie van het CCvDL niet wordt belemmerd.

  • Coördineren en faciliteren van werkveldoverleg tussen de CKI’s.

  • Ter beschikking stellen van werkveldspecifieke certificatieschema’s in de gebruiksfase.

  • Afsluiten van een overeenkomst met elke instelling die voor aanwijzing door SZW in aanmerking komt.

  • Bijhouden van een openbaar register van relevante informatie over op dit schema aangewezen instellingen.

  • Afsluiten van een convenant met het Ministerie van SZW.

Certificaathouder

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • Dient zich te houden aan de gestelde eisen in het kader van het werkveldspecifieke certificatieschema.

  • Dient mee te werken aan alle vormen van toezicht in het kader van het werkveldspecifieke certificatieschema.

  • Dient aan de CKI de kosten te voldoen die gemaakt zijn bij het beoordelen en toezicht houden.

1.3. Geldigheidsduur werkveldspecifiek document

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een werkveldspecifiek certificatieschema wordt vastgesteld voor onbepaalde duur. Het CCvDL heeft de plicht, periodiek een evaluatie van de werking van het schema uit te voeren. Het CCvDL kan aan de Minister van SZW een voorstel voor herziening van het werkveldspecifieke schema doen.

Ook is het mogelijk dat de Minister van SZW wijzigingen wenst aan te brengen in het werkveldspecifieke certificatieschema. Een voorstel daartoe legt de minister voor aan het CCvDL, met het verzoek dit nader uit te werken.

In de hoofdstukken 6 t/m 9 van het nu voorliggende certificatieschema worden de criteria beschreven die gelden voor een certificaat voor producten in het werkveld ‘keuren van liftinstallaties’. Beschreven wordt achtereenvolgens:

  • het onderwerp van de certificatie (hoofdstuk 6);

  • de inhoudelijke eisen (inclusief de geldigheidscondities) die gelden voor het certificeren (hoofdstuk 7);

  • de wijze waarop het voldoen aan de eisen wordt beoordeeld en gerapporteerd (hoofdstuk 8);

  • te stellen eisen aan de inhoud van het certificaat (hoofdstuk 9).

Dit werkveldspecifieke certificatieschema (WSCS) voor het keuren van liften is opgesteld door het Centraal College van Deskundigen Liften.

Het betreft het keuren van:

  • liftinstallaties tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk,

  • liftinstallaties in de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk.

Dit schema is vastgesteld door de Minister van SZW middels een statische verwijzing krachtens het Warenwetbesluit liften. Dit vastgestelde schema vervangt eerdere versies.

Dit WSCS wordt beheerd door de Stichting Beheer Certificatie Liften.

Opmerkingen over of aanmerkingen op dit document kunnen worden ingediend bij het

Centraal College van Deskundigen Liften

p/a Stichting Beheer Certificatie Liften

Dorpsstraat 11

1261 ES Blaricum

info@sbcl.nl

www.sbcl.nl

Kamer van Koophandel: 30179645.

2. Verklaring van begrippen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Begrip of afkorting

:

Betekenis

Aangewezen aangemelde instelling

(NoBo)

:

De instelling die door de Minister van SZW krachtens wettelijk voorschrift is aangewezen en door het Ministerie van SZW bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen is aangemeld als instelling die bevoegd is om binnen de EER geldige certificaten of verklaringen af te geven.

Aangewezen instelling

(CKI)

:

De instelling die door de Minister van SZW krachtens wettelijk voorschrift is aangewezen als instelling die bevoegd is om nationaal geldende certificaten af te geven.

Aanvrager van een

certificaat

:

De (rechts-)persoon die bij de instelling een aanvraag doet voor het afgeven van een certificaat.

Aanwijzing

:

Aanwijzing van een instelling bij of krachtens wettelijk voorschrift door de Minister van SZW.

Accreditatie

:

Bevestiging van een daartoe geautoriseerde instantie, dat een conformiteitbeoordelende instelling onderbouwd heeft aangetoond dat zij competent is, bepaalde conformiteitbeoordelende taken uit te voeren.

Beheersstichting

(BHST)

:

Stichting die een wettelijk certificatiereglement beheert

Beoordeling

:

(Initiële of her-) Beoordeling door de nationale accreditatie-instantie van instellingen op basis van het door de Minister van SZW vastgestelde WDA&T, op grond waarvan de nationale accreditatie-instantie schriftelijk rapporteert of de instelling competent is om wettelijk verplichte certificaten af te geven. Bij het vaststellen van het WDA&T door de Minister van SZW wordt zoveel mogelijk aangesloten bij internationale systematiek en normen.

Centraal College van Deskundigen Liften (CCvDL)

:

Het college, onderdeel van en gefaciliteerd door de beheersstichting SBCL, dat belanghebbende partijen bij liftinstallaties de mogelijkheid biedt tot deelname aan het opstellen en onderhouden van werkveldspecifieke documenten en dat op zodanige wijze is samengesteld dat sprake is van een evenwichtige en representatieve vertegenwoordiging van deze partijen.

Certificaat (van goedkeuring)

:

Een document in de zin van artikel 17a, eerste lid Warenwetbesluit liften.

Certificaathouder

:

De (rechts-)persoon die als eigenaar van een liftinstallatie in het bezit is van een geldig wettelijk verplicht certificaat.

Certificatiebeslisser

:

Functionaris van de CKI die beslist over de toekenning van een certificaat en de goedkeuring van een controleverslag.

Certificatieproces

:

Alle activiteiten via welke een CKI beoordeelt en besluit of een liftinstallatie voldoet en blijft voldoen aan de vigerende regelgeving zoals opgenomen in het werkveldspecifieke certificatieschema respectievelijk in de normen.

Certificatieregeling

:

Het geheel van documenten dat dient om uitvoering te geven aan de wettelijk voorgeschreven certificatie van liftinstallaties.

Certificatiereglement

:

Bepalingen voor de uitvoering van het certificatieproces en de relaties tussen certificaathouder en CKI.

Certificatieschema

:

Het totaal aan bepalingen en processen die dienen om te komen tot afgifte van een certificaat.

Certificatiesysteem

:

Set van procedures en middelen, benodigd om het certificatieproces uit te voeren.

Certificerende en keurende instelling (CKI)

:

Zie ‘Aangewezen instelling’

Controle

:

Periodieke beoordeling van de CKI door de nationale accreditatie-instantie van CKI’s tegen de voor beoordeling geldende regels van de minister als opgenomen in het WDA&T.

Inspecteur

:

Functionaris die aan de hand van checklijsten en instructies keurings- en inspectiewerkzaamheden verricht.

Inspectie SZW

:

Toezichthouder van de minister van SZW.

Instelling

:

De rechtspersoon die door de Minister van SZW is aangewezen als organisatie die bevoegd is om een certificaat af te geven.

Keuring

:

Onderzoek op basis van deskundige beoordeling van een product en vaststelling van de overeenstemming daarvan met algemene eisen.

Notified Body (NoBo)

:

Zie ‘Aangewezen aangemelde instelling’

Risicoanalyse

:

Analyse waaruit de motivatie voor de te maken keuzes in het werkveldspecifieke probleemgebied blijkt, op te nemen in het betreffende werkveldspecifieke certificatieschema.

Stichting Beheer Certificatie Liften (SBCL)

:

De door de Minister van SZW aangewezen beheersstichting voor liften.

Toezicht

:

Het verzamelen van informatie over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich daarna vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan interveniëren.

Urgentiecode

:

De klassering die wordt toegekend aan een constatering die in het keuringsrapport wordt vermeld. Deze klassering is afhankelijk van het niveau van risico voor ongevallen ten gevolge van de betreffende constatering.

Werkveld

:

De keuring van liften in de gebruiksfase.

Werkveldspecifiek certificatieschema (WSCS)

:

Een document dat door de Minister van SZW is vastgesteld, waarin wordt vastgelegd aan welke criteria de uitvoering van keuringen dient te voldoen.

WSCS-Liften

:

Werkveldspecifiek Certificatieschema ten behoeve van het warenwetbesluit liften binnen het werkveld keuringen van liftinstallaties in de gebruiksfase.

Documentnaam: WSCS-Liften Gebruiksfase: 2012, versie 01.

Werkveldspecifiek document voor aanwijzing en toezicht (WDA&T)

:

Een document dat door de Minister van SZW is vastgesteld, waarin wordt vastgelegd aan welke criteria instellingen dienen te voldoen om door de Minister van SZW te worden aangewezen en onder welke voorwaarden deze aanwijzing van een instelling plaatsvindt.

WDAT-Liften

Handelsfase

:

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen voor overeenstemmingsbeoordelingsprocedures voor de richtlijn 95/16/EG – Liften.

Documentnaam: WDAT-Liften Handelsfase: 2012, versie 01.

WDAT-Liften

Gebruiksfase

:

Werkveldspecifiek document voor Aanwijzing en Toezicht op de instellingen ten behoeve van keuringen van liften in de gebruiksfase. Documentnaam: WDAT-Liften Gebruiksfase: 2012, versie 01.

3. Werkveldspecifieke kenmerken

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Om het maatschappelijke belang, i.c. veiligheid van liftinstallaties, te waarborgen, is door de overheid gekozen voor een wettelijk verplichte regeling voor de borging van de veiligheid van liftinstallaties.

Beschrijving schema

Dit WSCS-Liften Gebruiksfase is door het CCvD voorgesteld en door de Minister van SZW vastgesteld middels een statische verwijzing krachtens het Warenwetbesluit liften. De Minister van SZW kan na overleg met de beheersstichting wijzigingen aanbrengen in de vastgestelde documenten. Dit vastgestelde document vervangt alle voorgaande versies.

3.1. Betrokken partijen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Bij het tot stand komen van dit document zijn betrokken geweest:

  • Stichting Beheer Certificatie Liften

  • Centraal College van Deskundigen Liften

  • Ministerie van SZW

  • Certificerende en Keurende Instellingen (CKI’s)

  • Eigenaren/beheerders van lifinstallaties

  • Fabrikanten, installateurs en onderhoudsfirma’s van liftinstallaties

  • Werknemers binnen de liftindustrie

1.1. Risicoanalyse

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Het Europees Parlement en de Nederlandse overheid hebben vastgesteld dat een liftinstallatie een werktuig is dat potentieel gevaren kan opleveren voor personen die deze installatie gebruiken of daaraan werkzaamheden verrichten of daarin aanwezig zijn. Onvolkomenheden of mankementen in de liftinstallatie kunnen leiden tot een storing die verwonding, invaliditeit of overlijden tot gevolg kan hebben. In het bijzonder kan worden genoemd het risico dat:

  • passagiers en/of onderhouds- of inspectiepersoneel vanuit of vanaf de lift in de schacht vallen,

  • personen vanaf de verdiepingsvloer in de schacht vallen,

  • personen bekneld raken tussen een liftonderdeel en de schachtwand,

  • onderhouds- of inspectiepersoneel in de schachtput of schachtkop bekneld raakt,

  • de lift bediend wordt door niet-deskundige personen,

  • de lift een ongecontroleerde of onbedoelde opwaartse of neerwaartse beweging maakt.

Om deze risico’s zo klein mogelijk te laten zijn, dienen ontwerp, functioneren en onderhoud van een liftinstallatie of onderdelen daarvan aan strenge eisen te voldoen. Deze eisen, gebaseerd op van overheidswege gemaakte risicoanalyses, zijn vastgelegd in een veelomvattend stelsel van normen en regelgeving en hebben betrekking op technische aspecten, veiligheid en gezondheid en preventie van risico’s. Verwezen mag onder andere worden naar de motivatie van respectievelijk de door het Europees Parlement vastgestelde Richtlijn liften 95/16/EG, de Richtlijn machines 2006/42/EG, de Richtlijn gebruik arbeidsmiddelen 2009/104/EG, de Nederlandse Arbeidsomstandighedenwet, de Warenwet en het Warenwetbesluit liften en de relevante normen voor liften.

Teneinde te bevorderen dat een liftinstallatie veilig functioneert, veilig blijft functioneren en risico’s worden geminimaliseerd dient:

  • een veiligheidscomponent in de ontwerp- en productiefase aan relevante Europese richtlijnen te voldoen en volgens de Richtlijn liften 95/16/EG te worden gecertificeerd,

  • een lift in de ontwerp- en productiefase aan relevante Europese richtlijnen te voldoen en volgens de Richtlijn liften 95/16/EG te worden gecertificeerd,

of, bij zelfcertificatie van producten, dient:

  • een relevant kwaliteitsmanagementsysteem te worden beoordeeld volgens de Richtlijn liften 95/16/EG,

En in de gebruiksfase dient

  • de liftinstallatie binnen de wettelijk gestelde termijnen te worden gekeurd en gecertificeerd.

De certificering of beoordeling in de ontwerp- en productiefase wordt uitgevoerd door een NoBo. De keuring en het (na genomen beslissing tot goedkeuring) afgeven van een certificaat van goedkeuring in de gebruiksfase wordt uitgevoerd door een CKI.

De resultaten van de risicoanalyses die ten grondslag liggen aan de regelgeving worden door de beheersstichting gebruikt om de vereiste keuringen uit te laten voeren aan de hand van specifieke certificatieschema’s.

4. Certificatieprocedure

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.1. Doelstelling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In dit hoofdstuk worden de procedures beschreven die van belang zijn voor het juist toepassen van het relevante certificatieschema. Hierbij moet gedacht worden aan onder meer de procedure van aanvraag, de condities met betrekking tot de keuring, de procedures bij het uitvoeren van keuringen en de afgifte van het certificaat, de afhandeling van klachten en het indienen en behandelen van verzoeken om herziening.

4.2. Procedure aanvragen van certificaat

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een aanvrager die een certificaat van goedkeuring wil verkrijgen dient bij een CKI (zie daartoe www.sbcl.nl) en in overeenstemming met deze certificatieprocedure een aanvraag in tot het uitvoeren van een certificatieproces. Vervolgens verstrekt deze CKI aan deze aanvrager informatie over de gang van zaken bij de afhandeling van de aanvraag.

4.3. Certificatieprocedures

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De CKI dient door het Ministerie van SZW te zijn aangewezen voor het uitvoeren van een certificatieproces en/of keuring met certificatie, en een samenwerkingsovereenkomst te hebben gesloten met de Stichting Beheer Certificatie Liften (SBCL).

Daarnaast is deze CKI verplicht, de aanvrager aantoonbaar te informeren over de regels, voorwaarden en procedures die verband houden met het afgeven van een certificaat.

In het kader van het proces van het keuren van een liftinstallatie gelden de voorwaarden en procedures als vermeld in hoofdstuk 6.

4.4. Beslissing inzake het certificaat

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De CKI moet beschikken over vastgelegde procedures voor het afgeven van een certificaat.

De beslissing betreffende het afgeven van een certificaat wordt genomen door een functionaris van de CKI die daartoe is gekwalificeerd en aangesteld conform het kwaliteitssysteem van de CKI en de procedures als vermeld in hoofdstuk 6.

Aan de hand van de uitkomst van zijn keuring zal de CKI binnen een tussen partijen overeengekomen termijn een rapport opmaken en een besluit nemen betreffende het al dan niet verlenen van het certificaat en hier binnen een tussen partijen overeengekomen termijn nadere invulling aan geven.

4.5. Geldigheid van het certificaat

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een certificaat van goedkeuring is slechts een bewijs dat de installatie op het moment van keuren voldoet aan de aan die installatie gestelde eisen. Een volgende keuring dient plaats te vinden binnen de keuringsintervallen die bij wet zijn vastgesteld.

De certificaathouder kan aan het certificaat geen andere rechten ontlenen dan het kunnen aantonen dat de installatie op het moment van keuren voldoet (voldeed) aan de aan die installatie gestelde eisen.

4.6. Geldigheidscondities van het certificaat

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Met betrekking tot de geldigheid van een certificaat worden condities gesteld. Indien niet (meer) wordt voldaan aan deze condities, kan dit tot gevolg hebben dat de installatie niet meer in bedrijf mag zijn alvorens deze opnieuw is goedgekeurd.

De keuringscriteria, de lijst van inspectiepunten, de condities waaraan voldaan moet worden en de consequenties van het niet-voldoen zijn opgenomen in de Bijlagen A t/m E.

4.7. Klachtenregeling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.7.1. Klachten over de CKI

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een adequate behandeling van klachten is belangrijk voor het creëren van vertrouwen in certificatie en belangrijk voor de bescherming van zowel de certificaathouders als de gebruikers van certificaten.

Aan een CKI worden onder meer de volgende eisen gesteld: Een openbaar toegankelijke klachtenprocedure dient aanwezig te zijn. Deze klachtenprocedure bevat minimaal het volgende: een beschrijving van het proces van ontvangen, onderzoeken en beoordelen van de klacht; de wijze van volgen van de klacht en acties als vervolg daarop; en de wijze waarop wordt verzekerd dat correctieve acties worden uitgevoerd.

De beslissing over de reactie op de klacht dient te worden genomen door personen die niet betrokken zijn bij het onderwerp van de klacht. Indieners van klachten dienen, indien mogelijk, op de hoogte te worden gehouden van de ontvangst van de klacht, de voortgang van behandeling en de uitkomst.

4.7.2. Klachten over het bedrijf of de persoon

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien de CKI klachten van derden, zoals een opdrachtgever, ontvangt over het voldoen aan dit schema door het bedrijf of de persoon die een aanvraag voor het certificaat heeft ingediend of certificaathouder is, dient de CKI de klager te verwijzen naar het bedrijf of de persoon. De CKI dient de klacht te betrekken bij de eerstvolgende beoordeling bij het betreffende bedrijf of de betreffende persoon.

Echter, indien het naar de mening van de CKI een ernstige klacht betreft, dient de CKI, naast de behandeling door het bedrijf of de persoon, zelf ook direct te beoordelen of de klacht gevolgen dient te hebben voor de beslissing m.b.t. certificatie. In dat geval dient de CKI af te wegen of het gewenst is een extra beoordeling uit te voeren. De kosten van deze extra beoordeling komen in beginsel voor rekening van de certificaathouder.

4.7.3. Klachtenregeling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Inleiding

In deze werkinstructie wordt de afhandeling van een klacht besproken. Voor iedere afzonderlijke klacht wordt een apart klachtenformulier ingevuld.

Werkwijze

Wanneer iemand probeert een klacht telefonisch of mondeling te melden, wordt aan hem/haar gevraagd deze schriftelijk te verwoorden. Als een klacht schriftelijk binnenkomt wordt deze meteen naar de kwaliteitsmanager gebracht en indien de klachtafhandelaar duidelijk is krijgt hij/zij meteen een kopie van de klacht.

De kwaliteitsmanager registreert de klacht op een klachtenformulier en stelt de directeur CKI op de hoogte van de klacht. De directeur van de CKI wijst de klachtafhandelaar aan. De kwaliteitsmanager vermeldt de klachtafhandelaar op het klachtenformulier en brengt de klachtafhandelaar schriftelijk op de hoogte van de klacht. De klachtafhandelaar informeert de indiener van de klacht schriftelijk over de ontvangst van de klacht.

Eenvoudige zaken

Klachtafhandelaar stuurt klacht door naar betrokken bedrijf/persoon; stelt indiener op de hoogte legt dossier aan tbv voortgangsbewaking en meenemen afhandeling klacht door bedrijf/persoon bij eerstvolgende beoordeling.

Ernstige klachten

Klachtafhandelaar beoordeelt de klacht en stelt vast of de klacht een incident betreft of dat de klacht moet leiden tot een aanpassing in de werkwijze.

Indien het een incident betreft, wordt de indiener daarvan op de hoogte gesteld. De klachtafhandelaar bedenkt samen met de indiener binnen drie weken na het indienen van de klacht een oplossing voor de afhandeling en betrekt bedrijf/persoon hierbij.

De oplossing zoals die met de indiener is besproken wordt vastgelegd op het klachtenformulier. Hier wordt tevens vermeld dat het gaat om een incident.

Indien de klacht een aanpassing van de werkwijze vergt bedenkt de klachtafhandelaar binnen 10 dagen een verbetervoorstel en bespreekt dit met de kwaliteitsmanager en betrekt bedrijf/persoon hierbij. Het verbetervoorstel moet een structurele verbetering inhouden van de werkwijze. Het verbetervoorstel wordt ingevuld op het klachtenformulier.

De klachtafhandelaar stelt de indiener op de hoogte van de afhandeling van de klacht.

De kwaliteitsmanager maakt de gewijzigde werkwijze bekend.

De kwaliteitsmanager start, indien nodig, een vervolgonderzoek naar de invoering van het verbetervoorstel. De bevindingen worden vastgelegd op het klachtenformulier. Het klachtenformulier wordt gearchiveerd.

4.8. Bezwaarprocedure

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

4.8.1. Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Onderstaand worden de stappen beschreven die nodig zijn voor het afhandelen van een bezwaarschrift. Een dergelijk bezwaarschrift kan bijvoorbeeld ingediend worden tegen besluiten van de CKI inzake het niet (opnieuw) verlenen, schorsen of intrekken van een certificaat.

4.8.2. Werkwijze

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Algemeen:

Een door of namens de CKI genomen besluit, dat is een definitieve uitslag of eindoordeel, wordt schriftelijk ter kennis van de belanghebbende gebracht. Onder een besluit wordt tevens verstaan het weigeren te beslissen of het niet tijdig nemen van een beslissing. De CKI stelt de belanghebbende in haar correspondentie in kennis van de mogelijkheid van het indien van een bezwaarschrift door middel van de volgende clausule:

‘Ingevolge de CKI procedure ‘bezwaarschriftprocedure’ kan door een belanghebbende met betrekking tot dit besluit een bezwaarschrift ingediend worden. Daartoe moet binnen zes weken na de datum van verzending van het besluit een bezwaar worden ingediend bij de CKI. In het bezwaarschrift moet gemotiveerd worden aangegeven waarom het gegeven besluit niet juist gevonden wordt. Verzocht wordt bij het bezwaarschrift een kopie van het bestreden besluit toe te voegen.’

Het bezwaarschrift dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten:

  • naam en adres indiener

  • dagtekening

  • een omschrijving van het bestreden besluit

  • de gronden van het bezwaar.

Het bezwaar wordt niet-ontvankelijk verklaard:

indien niet aan de gestelde termijn van indienen wordt voldaan. Dit geldt niet als de indiener aantoont dat hij redelijkerwijs niet in verzuim is geweest

in andere gevallen dan genoemd onder a, als geen gebruik gemaakt wordt van de door de CKI geboden gelegenheid tot verzuimherstel

het bezwaar wordt verder niet-ontvankelijk verklaard als het, bij het niet van toepassing zijn van een termijn, onredelijk laat wordt ingediend. Dit geldt uitsluitend wanneer het bezwaar betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit.

Het bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op.

Het bezwaarschrift leidt tot heroverweging van het besluit waartegen het is gericht.

4.8.3. Procedure

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De CKI neemt kennis van het bezwaarschrift en bevestigt binnen twee weken de ontvangst.

De CKI biedt gelegenheid tot het horen van de indiener.

Het bezwaarschrift wordt gemeld bij de kwaliteitsmanager die het bezwaar registreert.

Het horen betreft met name de vakinhoudelijke aspecten die geleid hebben tot het besluit en dient binnen in beginsel zes weken na het vaststellen dat een hoorprocedure aan de orde is, plaats te vinden.

Het horen kan geschieden door de CKI of door een of meer door de CKI benoemde ter zaken kundige. Het horen geschiedt door een persoon of personen die niet betrokken is/zijn geweest bij de voorbereiding van het besluit, en geen binding hebben met de belanghebbende.

Het horen geschiedt op een door de CKI te bepalen tijdstip binnen de gangbare kantooruren.

Relevante stukken kunnen tot 10 dagen voor de hoorzitting worden ingediend en liggen gedurende een week voor de zitting ter inzage.

Van het horen wordt afgezien indien het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is, inmiddels aan het verzoek is tegemoetgekomen, of indien belanghebbende verklaart hiervan geen gebruik te maken.

Van het horen wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt bij de beslissing op het bezwaar om herziening gevoegd.

De hoorcommissie brengt tevens advies aan de CKI.

4.8.4. Beslissing op het bezwaarschrift

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De CKI beslist aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens binnen zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. De beslistermijn kan eenmaal met ten hoogste 6 weken worden verlengd. Daarna kan de termijn slechts met toestemming van de belanghebbende worden verlengd.

De CKI zal, bij het gegrond verklaren van het bezwaar, de beslissing herroepen en een nieuwe beslissing ter zake nemen. Van haar beslissing op het bezwaar zal de CKI de onderbouwing en motivering aan belanghebbende meedelen.

4.8.5. Bestuursrechter

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien de inhoud of strekking van de nieuwe beslissing de belanghebbende hiertoe aanleiding geeft, dient hij zich in voorkomend geval te wenden tot de bestuursrechter. De CKI zal de belanghebbende in haar beslissing op bezwaar wijzen op deze mogelijkheid.

4.9. Interpretatie regelgeving

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Het CCvDL bevordert een eenduidige interpretatie van de geldende regelgeving in de gebruiksfase. Toch kan het voorkomen dan in deze fase verschillende interpretaties bestaan van één of meerdere in dit werkveldspecifieke certificatieschema gehanteerde begrippen of uitvoeringsaspecten.

Indien certificaathouders, certificatie-instellingen of andere belanghebbenden uiteenlopende definities of uitvoeringsaspecten hanteren en hierover meningsverschillen bestaan, dienen afwijkende interpretaties te worden voorgelegd aan het CCvDL. Het CCvDL doet, na ruggespraak met en instemming van SZW, een bindende uitspraak. Het CCvDL doet geen uitspraak over de interpretatie van Europese richtlijnen en geharmoniseerde normen.

5. Toezicht op de veiligheid van liftinstallaties

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

In de gebruiksfase van een liftinstallatie is de eigenaar van die installatie wettelijk verplicht tijdig een keuring te laten uitvoeren. Het doel van deze keuring is, de blijvende veiligheid van de installatie te beoordelen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het toezicht op de veiligheid van een liftinstallatie door een CKI dient te worden ingericht.

5.1. Toegang

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Voor het houden van toezicht is het noodzakelijk dat de CKI zich toegang kan verschaffen tot het product en de gegevens over het product. Afhankelijk van de situatie wordt bepaald, welke informatie benodigd is en door of namens de eigenaar ter beschikking moet worden gesteld. Detaillering hiervan is aangegeven in de bijlagen A t/m E van dit document. Degene die een keuring aanvraagt dient ten behoeve van het toezicht, de toegang tot de liftinstallatie mogelijk te maken en alle relevante informatie te verstrekken.

5.2. Frequentie van het toezicht

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een keuring in de gebruiksfase wordt uitgevoerd door een CKI. De frequentie van de keuringen is vastgelegd in het Warenwetbesluit liften.

5.3. De wijze van uitvoering van het toezicht

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De wijze van uitvoering van het toezicht wordt bepaald in de van toepassing zijnde bijlagen A t/m E van dit document.

5.4. Verslag van bevindingen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De CKI stelt een verslag op van haar bevindingen tijdens het toezicht. Dit verslag wordt ter beschikking gesteld aan de eigenaar van de gekeurde installatie. Deze kan tegen de hieruit voortvloeiende beslissing een verzoek om herziening indienen (zie hiervoor het WDAT-Liften Gebruiksfase).

Het keuringsverslag bevat minimaal de volgende gegevens:

  • a. soort document, met uniek identificatienummer,

  • b. identificatie van de CKI, met aanwijzingsgegevens,

  • c. identificatie van de inspecteur,

  • d. identificatie van de opdrachtgever,

  • e. omvang van de keuringsopdracht,

  • f. datum (data) van uitvoering de keuring

  • g. identificatie van de gekeurde installatie, en indien van toepassing identificatie van specifieke gekeurde componenten,

  • h. informatie over zaken die niet volgens de oorspronkelijke opdracht zijn uitgevoerd,

  • i. identificatie of korte beschrijving van de beoordelingspunten, gebruikte keuringsmethoden en keuringsprocedures, inclusief eventuele afwijkingen, toevoegingen of uitsluitingen van deze methoden en procedures,

  • j. identificatie van de gebruikte meet- of testapparatuur,

  • k. het gehanteerde certificatieschema, met kenmerk en beheerder daarvan,

  • l. een eenduidige beschrijving van de geconstateerde tekortkoming(en) en aandachtspunten,

  • m. de eenduidige conclusie op basis van de keuring (goedgekeurd of afgekeurd),

  • n. de opmerking dat het keuringsverslag alleen volledig vermenigvuldigd mag worden, doch slechts met toestemming van de CKI en de opdrachtgever,

  • o. een verwijzing naar de gehanteerde klachtenregeling en de mogelijkheid tot verzoek om herziening,

  • p. de mogelijkheid om contact met de instelling op te nemen.

5.5. Maatregelen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien blijkt dat een installatie niet of niet meer voldoet aan de eisen of normen waaraan een CKI die installatie heeft getoetst, zal de CKI geen certificaat van goedkeuring afgeven.

De CKI informeert de Inspectie SZW onmiddellijk en rechtstreeks over geconstateerde situaties bij installaties of werkzaamheden die door een afgegeven of nog af te geven certificaat worden gereguleerd en door welke de veiligheid of de gezondheid van personen ernstig in gevaar wordt gebracht. In dit geval stelt de CKI de installatie buiten werking en vergrendelt deze.

Een afkeur van een brandweerlift wordt in alle gevallen door de CKI gemeld aan de Inspectie SZW en aan de brandweer in de betreffende veiligheidsregio.

6. Onderwerp van certificatie

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Het voorliggende certificatieschema is van toepassing op de volgende keuringen:

  • keuring van liften vóór de eerste ingebruikname tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk (6.1);

  • periodieke keuring van liften tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk (6.2);

  • periodieke keuring van liften tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk (6.3);

  • keuring van liften na een herstelling zonder ontwerpwijziging of vervanging van één of meer hoofd- en/of veiligheidscomponenten door hetzelfde type (6.4.1);

  • keuring van liften vóór de ingebruikname na een wijziging (6.4.2).

6.1. Keuring van liften vóór de eerste ingebruikname tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk (bijlage A)

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze procedure zal worden gebruikt door een CKI tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk.

Deze keuring sluit aan op de door de fabrikant/installateur afgegeven EG-verklaring van overeenstemming. Deze EG-verklaring van overeenstemming kan pas worden opgesteld door een fabrikant of installateur indien van één van de productcertificatieprocedures uit de ontwerp- en productiefase door een NoBo met positief resultaat in relatie tot de Richtlijn liften 95/16/EG is afgesloten.

Een eindcontrole of eenheidskeuring kan worden gecombineerd. In dat geval zal de CKI, naast aangewezen te zijn voor de keuring vóór ingebruikneming van een liftinstallatie die zal worden gebruikt tijdens de bouwfase van het gebouw of bouwwerk, ook aangewezen en aangemeld dienen te zijn voor een eindcontrole of een eenheidskeuring.

Doelstelling en toepassing

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Doel van het onderzoek is, vast te stellen of een liftinstallatie die overeenkomstig één van de hierboven vermelde procedures is geïnstalleerd, op het moment van keuren voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Warenwetbesluit liften.

Uit te voeren keuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Om een verantwoord advies tot afgifte van het certificaat van goedkeuring te kunnen geven, zal de CKI de volgende keuringen uitvoeren:

  • a. controleren van de volledigheid en juistheid van de documenten betreffende de verificatie op overeenstemming met de Richtlijn Liften,

  • b. controleren of de conformiteitscontrole goed is uitgevoerd.

Bovenbeschreven beoordelingen vinden plaats aan de hand van een hiervoor opgestelde specifieke certificatieprocedure als beschreven in Bijlage A.

Aantekening in het liftboek

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De CKI vult de desbetreffende bladzijden van het liftboek in. Het liftboek behoort bij de lift aanwezig te zijn.

Rapportage

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Aan de hand van zijn beoordelingen zal de CKI een rapport opmaken. In het rapport legt de CKI zijn beoordeling van de lift en eventuele geconstateerde afwijkingen van de vervaardigingsvoorschriften vast.

De rapportage wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder.

Beslissing op basis van het keuringsrapport

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Bij een positieve rapportage kan de CKI overgaan tot afgifte van een certificaat van goedkeuring.

Bij een negatieve rapportage zal de CKI niet overgaan tot afgifte van een certificaat van goedkeuring.

Het door de CKI getekende certificaat van goedkeuring wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder. Het certificaat van goedkeuring heeft een uniek registratienummer.

Indien de CKI voornemens is, op grond van de keuringsrapportage een certificaat van goedkeuring te verstrekken, mag de lift in afwachting hiervan in gebruik zijn.

Kenmerk van goedkeur, volgende keuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien er geen gronden zijn voor afkeuring brengt de CKI op een duidelijk zichtbare plaats in de kooi een kenmerk van goedkeuring aan, waarop tevens staat vermeld de maand en het jaar waarop uiterlijk de eerstvolgende keuring dient te zijn uitgevoerd.

6.2. Periodieke keuring van een liftinstallatie tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk (bijlage B)

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Doelstelling en toepassing

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze procedure zal worden gebruikt door een CKI tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk.

Doel van het onderzoek is, vast te stellen of een liftinstallatie op het moment van keuren nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Warenwetbesluit liften.

Bij liftinstallaties gebouwd overeenkomstig de Richtlijn liften 95/16/EG en in gebruik genomen tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk, dient de eerste periodieke keuring uiterlijk binnen 3 (drie) maanden na de keuring vóór de eerste ingebruikname plaats te vinden door een CKI, waarna een certificaat van goedkeuring kan worden afgegeven. Hierop volgende periodieke keuringen tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk dienen steeds binnen drie (3) maanden volgend op de laatste periodieke keuring plaats te vinden.

Het resultaat van de laatst uitgevoerde periodieke keuring vervangt het resultaat van de voorgaande periodieke keuring.

Uit te voeren beoordeling

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Om een verantwoord advies tot afgifte van een certificaat van goedkeuring te kunnen geven, zal de CKI de volgende beoordelingen uitvoeren:

  • 1. controleren of nog wordt voldaan aan de geldende vervaardigingvoorschriften en het Warenwetbesluit liften,

  • 2. controle op de goede werking van de liftinstallatie.

    Bovenbeschreven beoordelingen vinden plaats aan de hand van een hiervoor opgestelde specifieke certificatieprocedure als beschreven in Bijlage B.

Aantekening in het liftboek en kenmerk van goedkeuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De CKI vult de desbetreffende bladzijden van het liftboek in. Het liftboek behoort bij de lift aanwezig te zijn.

Rapportage

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Aan de hand van zijn beoordelingen zal de CKI een rapport opmaken. In het rapport legt de CKI zijn beoordeling van de lift en eventuele geconstateerde afwijkingen van de vervaardigingsvoorschriften vast. De rapportage wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder.

Beslissing op basis van het keuringsrapport

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Bij een positieve rapportage kan de CKI overgaan tot afgifte van een certificaat van goedkeuring.

Bij een negatieve rapportage zal de CKI niet overgaan tot afgifte van een certificaat van goedkeuring.

Het door de CKI getekende certificaat van goedkeuring wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder. Het certificaat van goedkeuring heeft een uniek registratienummer. Indien de CKI voornemens is, op grond van de keuringsrapportage een certificaat van goedkeuring te verstrekken, mag de lift in afwachting hiervan in gebruik zijn.

Kenmerk van goedkeur, volgende keuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien er geen gronden zijn voor afkeuring brengt de CKI op een duidelijk zichtbare plaats in de kooi een kenmerk van goedkeuring aan, waarop tevens staat vermeld de maand en het jaar waarop uiterlijk de volgende periodieke keuring dient te zijn uitgevoerd.

Einde van de bouwfase van een gebouw of bouwwerk

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • Bij het einde van de bouwfase van een gebouw of bouwwerk en voordat een lift die daarvóór in gebruik was ter beschikking komt voor gebruik na de bouwfase, moet op grond van deze functiewijziging worden vastgesteld of deze lift nog steeds of wederom voldoet aan de op die lift betrekking hebbende bepalingen van het Warenwetbesluit liften, en alsdan inclusief de eventuele brandweerfunctie. De controle hierop kan worden uitgevoerd door de installateur van de lift indien deze beschikt over een kwaliteitsborgingssysteem overeenkomstig module H, of door een instelling indien deze is aangemeld en aangewezen voor het uitvoeren van een eindcontrole of eenheidskeuring. Als bewijs voor het uitgevoerd zijn van deze controle wordt door de installateur een proces verbaal van oplevering (of een gelijkwaardig document) van de lift voor algemeen gebruik opgesteld en ondertekend.

  • Het resultaat van de laatste keuring is bepalend voor het al dan niet afgeven van een certificaat van goedkeuring.

  • Zodra de lift ter beschikking komt voor algemeen gebruik, dat wil zeggen alle gebruik niet zijnde bouwgebruik, is paragraaf 6.3 Periodieke keuring van een liftinstallatie tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk van toepassing.

6.3. Periodieke keuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

6.3.1. Periodieke keuring van een liftinstallatie TIJDENS DE GEBRUIKSFASE van een gebouw of bouwwerk (bijlage C1)

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Doelstelling en toepassing

Deze procedure zal worden gebruikt door een CKI tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk.

Doel van het onderzoek is, vast te stellen of een liftinstallatie op het moment van keuren nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Warenwetbesluit liften.

Bij liftinstallaties gebouwd overeenkomstig de Richtlijn liften 95/16/EG en in gebruik genomen na beëindiging van de bouwfase van een gebouw of bouwwerk, dient de eerste periodieke keuring uiterlijk binnen 12 (twaalf) maanden na ondertekening van het proces verbaal van oplevering (of een gelijkwaardig document) van de lift voor algemeen gebruik plaats te vinden door een CKI.

Bij liftinstallaties die reeds in gebruik zijn en minimaal één periodieke keuring hebben ondergaan, dienen de periodieke keuringen binnen 18 (achttien) maanden volgend op de laatste periodieke keuring plaats te vinden door een CKI.

Het resultaat van de laatst uitgevoerde periodieke keuring is bepalend voor het al dan niet afgeven van een certificaat van goedkeuring.

Uit te voeren beoordeling

Om een verantwoord advies tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring te kunnen geven, zal de CKI de volgende beoordelingen uitvoeren:

  • controleren of nog wordt voldaan aan de geldende vervaardigingvoorschriften en het Warenwetbesluit liften,

  • controle op de goede werking van de liftinstallatie.

Bovenbeschreven beoordelingen vinden plaats aan de hand van een hiervoor opgestelde specifieke certificatieprocedure als beschreven in Bijlage C1.

Aantekening in het liftboek

De CKI vult de desbetreffende bladzijden van het liftboek in. Het liftboek behoort bij de lift aanwezig te zijn.

Rapportage

Aan de hand van zijn beoordelingen zal de CKI een rapport opmaken. In het rapport legt de CKI zijn beoordeling van de lift en eventuele geconstateerde afwijkingen van de vervaardigingsvoorschriften vast.

De rapportage wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder.

Beslissing op basis van het keuringsrapport

Bij een positieve rapportage kan de CKI overgaan tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring.

Bij een negatieve rapportage zal de CKI niet overgaan tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring.

Het door de CKI getekende certificaat van goedkeuring wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder. Het certificaat van goedkeuring heeft een uniek registratienummer.

Indien de CKI voornemens is, op grond van de keuringsrapportage een certificaat van goedkeuring te verstrekken, mag de lift in afwachting hiervan in gebruik zijn.

Kenmerk van goedkeur, volgende keuring

Indien er geen gronden zijn voor afkeuring brengt de CKI op een duidelijk zichtbare plaats in de kooi een kenmerk van goedkeuring aan, waarop tevens staat vermeld de maand en het jaar waarop uiterlijk de eerstvolgende keuring dient te zijn uitgevoerd.

6.3.2. Periodieke keuring van een brandweerliftinstallatie tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk (bijlage C2)

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Doelstelling en toepassing

Deze procedure zal worden gebruikt door een CKI tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk.

Doel van het onderzoek is, vast te stellen of een liftinstallatie die is aangemerkt als brandweerlift, op het moment van keuren nog voldoet aan de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Warenwetbesluit liften.

Bij liftinstallaties gebouwd overeenkomstig de Richtlijn liften 95/16/EG en in gebruik genomen na beëindiging van de bouwfase van een gebouw of bouwwerk, dient de eerste periodieke keuring uiterlijk binnen 12 (twaalf) maanden na ondertekening van het proces verbaal van oplevering (of een gelijkwaardig document) van de lift voor algemeen gebruik plaats te vinden door een CKI.

Bij liftinstallaties die reeds in gebruik zijn en minimaal één periodieke keuring hebben ondergaan, dienen de periodieke keuringen binnen 18 (achttien) maanden volgend op de laatste periodieke keuring plaats te vinden door een CKI.

Het resultaat van de laatst uitgevoerde periodieke keuring is bepalend voort het al dan niet afgeven van een certificaat van goedkeuring.

Uit te voeren beoordeling

Om een verantwoord advies tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring te kunnen geven, zal de CKI de volgende beoordelingen uitvoeren:

  • controleren of nog wordt voldaan aan de geldende vervaardigingvoorschriften en het Warenwetbesluit liften,

  • controle op de goede werking van de liftinstallatie.

Bovenbeschreven beoordelingen vinden plaats aan de hand van een hiervoor opgestelde specifieke certificatieprocedure als beschreven in Bijlage C2.

Aantekening in het liftboek

De CKI vult de desbetreffende bladzijden van het liftboek in. Het liftboek behoort bij de lift aanwezig te zijn.

Rapportage

Aan de hand van zijn beoordelingen zal de CKI een rapport opmaken. In het rapport legt de CKI zijn beoordeling van de lift en eventuele geconstateerde afwijkingen van de vervaardigingsvoorschriften vast.

De rapportage wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder.

Beslissing op basis van het keuringsrapport

Bij een positieve rapportage kan de CKI overgaan tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring.

Bij een negatieve rapportage zal de CKI niet overgaan tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring.

Het door de CKI getekende certificaat van goedkeuring wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder. Het certificaat van goedkeuring heeft een uniek registratienummer.

Indien de CKI voornemens is, op grond van de keuringsrapportage een certificaat van goedkeuring te verstrekken, mag de lift in afwachting hiervan in gebruik zijn.

Kenmerk van afkeur

Indien er gronden zijn voor afkeuring van de brandweerlift, brengt de CKI op een duidelijk zichtbare plaats in de directe nabijheid van de brandweerschakelaar een kenmerk van afkeur aan.

6.4. Keuring na vervanging of herstel en keuring na wijziging

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Ten behoeve van het vaststellen of een liftinstallatie na vervanging, herstel of wijziging opnieuw voldoet aan de vervaardigingvoorschriften wordt door een CKI het volgende schema gehanteerd.

Bijlage 250876.png

6.4.1. Keuring na herstel van een hoofd- en/of veiligheidscomponent met behoud van het originele ontwerp, en keuring na vervanging van een hoofd- en/of veiligheidscomponent door hetzelfde type (bijlage D)

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Doelstelling en toepassing

Deze procedure zal worden gebruikt door een CKI na herstel of vervanging van een hoofd- en/of veiligheidscomponent.

Doel van het onderzoek is, vast te stellen of het herstelde of vervangen deel van een liftinstallatie na een herstel en/of een vervanging minimaal voldoet aan de geldende vervaardigingsvoorschriften en de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Warenwetbesluit liften, rekening houdend met de laatste fysieke situatie van de liftinstallatie zelf, met minimaal het behoud van het veiligheidsniveau van de liftinstallatie.

Bij een geconstateerde aanleiding tot herstel van een hoofd- en/of veiligheidscomponent voldoet de lift niet meer aan de vervaardigingsvoorschriften. De eigenaar dient de lift dan buiten bedrijf te stellen en buiten bedrijf te houden.

Uit te voeren beoordeling

In overleg met de aanvrager/certificaathouder wordt bepaald of de totale lift wordt beoordeeld of alleen het betreffende herstel en/of de betreffende vervanging.

Indien de totale liftinstallatie wordt beoordeeld, zal de CKI de volgende beoordelingen uitvoeren:

  • controleren of nog voldaan wordt aan de geldende vervaardigingvoorschriften en het Warenwetbesluit liften,

  • controleren van de documentatie van het herstel en/of de vervanging,

  • onderzoek, controle en, indien nodig, beproeving (eventueel met belasting) van de liftinstallatie,

  • controleren van de goede werking van de liftinstallatie.

Bovenbeschreven beoordelingen vinden plaats aan de hand van een hiervoor opgestelde specifieke certificatieprocedure als beschreven in Bijlage D. Indien alleen het herstel of de vervanging wordt beoordeeld zal de CKI de volgende beoordelingen uitvoeren:

  • controleren of nog voldaan wordt aan de geldende vervaardigingvoorschriften en het Warenwetbesluit liften,

  • controleren van de documenten betreffende het herstel en/of de vervanging,

  • onderzoek, controle en, indien nodig, beproeving (eventueel met belasting) van de liftinstallatie.

Bovenbeschreven beoordelingen vinden plaats aan de hand van een hiervoor opgestelde specifieke certificatieprocedure als beschreven in Bijlage D.

Bij het onderzoek aan veiligheidscomponenten waarvan de in- of afstelling opnieuw heeft plaatsgevonden, moet worden vastgesteld of de waarden van de grootheden opnieuw voldoen aan de fabrikantvoorschriften.

Onder geldende vervaardigingvoorschriften wordt in dit geval verstaan de richtlijn of norm(en) die ten tijde van de allereerste ingebruikname van de liftinstallatie van toepassing waren of toegepaste normen van latere datum, inclusief tot op het moment van de wijziging eerder doorgevoerde en goedgekeurde wijzigingen en door de Inspectie SZW eventuele afgegeven ontheffingen daarop.

Aantekening in het liftboek

De CKI vult de desbetreffende bladzijden van het liftboek in. Het liftboek behoort bij de lift aanwezig te zijn.

Rapportage

Aan de hand van zijn beoordelingen zal de CKI een rapport opmaken. In het rapport legt de CKI zijn beoordeling van de lift en eventuele geconstateerde afwijkingen van de vervaardigingsvoorschriften vast.

De rapportage wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder.

Indien de CKI voornemens is, op grond van de keuringsrapportage een certificaat van goedkeuring te verstrekken, mag de lift in afwachting hiervan in gebruik zijn.

Beslissing op basis van het keuringsrapport

Bij een positieve rapportage over het herstel van een hoofd- en/of veiligheidscomponent kan de CKI overgaan tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring betreffende dit herstel. Afgifte van dit certificaat is niet van invloed op de termijn van de periodieke keuring als vermeld op het certificaat als bedoeld in bijlage C, tenzij een volledige periodieke keuring is uitgevoerd.

Bij een negatieve rapportage zal de CKI niet overgaan tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring.

6.4.2. Keuring van een wijziging van een lift (bijlage E)

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Doelstelling en toepassing

Deze procedure zal worden gebruikt door een CKI na gereedkomen van de wijziging van een lift.

Een wijziging van een liftinstallatie wordt gezien als een ontwerpwijziging.

Doel van het onderzoek is, vast te stellen of een lift na een wijziging minimaal voldoet aan de geldende vervaardigingvoorschriften en de daarop betrekking hebbende bepalingen van het Warenwetbesluit liften, rekening houdend met de laatste fysieke situatie van de lift zelf, met minimaal het behoud van het veiligheidsniveau.

Bij wijziging wordt de lift geacht niet meer te voldoen aan de vervaardigingsvoorschriften. De eigenaar dient de lift dan buiten bedrijf te stellen en buiten bedrijf te houden.

Uit te voeren beoordeling

In overleg met de aanvrager/certificaathouder wordt bepaald of de totale lift wordt beoordeeld of alleen de betreffende wijziging.

Indien de totale lift wordt beoordeeld zal de CKI de volgende beoordelingen uitvoeren:

  • controleren of nog voldaan wordt aan de geldende vervaardigingvoorschriften en het Warenwetbesluit liften,

  • controleren van de documentatie van de activiteit,

  • onderzoek, controle en, indien nodig, beproeving (eventueel met belasting) van de lift,

  • controle van de goede werking van de liftinstallatie.

Bovenbeschreven beoordelingen vinden plaats aan de hand van een hiervoor opgestelde specifieke certificatieprocedure als beschreven in Bijlage E.

Indien alleen de wijziging wordt beoordeeld, zal de CKI de volgende beoordelingen uitvoeren:

  • controleren of nog voldaan wordt aan de geldende vervaardigingvoorschriften en het Warenwetbesluit liften,

  • controleren van de documenten betreffende de wijziging,

  • onderzoek, controle en, indien nodig, beproeving (eventueel met belasting) van de liftinstallatie.

Bovenbeschreven beoordelingen vinden plaats aan de hand van een hiervoor opgestelde specifieke certificatieprocedure als beschreven in bijlage E.

Bij het onderzoek aan veiligheidscomponenten waarvan de in- of afstelling opnieuw heeft plaatsgevonden, moet worden vastgesteld of de waarden van de grootheden voldoen aan de fabrikantvoorschriften.

Onder geldende vervaardigingvoorschriften wordt in dit geval verstaan de richtlijn of norm(en) die ten tijde van de allereerste ingebruikname van de liftinstallatie van toepassing waren of toegepaste normen van latere datum, inclusief tot op het moment van de wijziging eerder doorgevoerde en goedgekeurde wijzigingen en door de Inspectie SZW eventuele afgegeven ontheffingen daarop.

Aantekening in het liftboek

De CKI vult de desbetreffende bladzijden van het liftboek in. Het liftboek behoort bij de lift aanwezig te zijn.

Rapportage

Aan de hand van zijn beoordelingen zal de CKI een rapport opmaken. In het rapport legt de CKI zijn beoordeling van de lift en eventuele geconstateerde afwijkingen van de vervaardigingsvoorschriften vast.

De rapportage wordt binnen een tussen aanvrager/certificaathouder en CKI overeengekomen termijn opgestuurd aan de certificaathouder.

Indien de CKI voornemens is, op grond van de keuringsrapportage een certificaat van goedkeuring te verstrekken, mag de lift in afwachting hiervan in gebruik zijn.

Beslissing op basis van het keuringsrapport

Bij een positieve rapportage over de uitgevoerde wijziging of indien van toepassing de gehele liftinstallatie kan de CKI overgaan tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring betreffende de wijziging. Afgifte van dit certificaat is niet van invloed op de termijn van de periodieke keuring als vermeld op het certificaat als bedoeld in bijlage C. tenzij een volledige periodieke keuring is uitgevoerd.

Bij een negatieve rapportage zal de CKI niet overgaan tot het afgeven van een certificaat van goedkeuring.

7. Eisen

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Liftinstallaties moeten gedurende het gebruik blijvend voldoen aan hun vervaardigingvoorschriften en laatste fysieke en goedgekeurde hoedanigheid.

7.1. Eisen tijdens de bouwfase en vóór de eerste ingebruikname

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Tijdens de bouwfase worden liftinstallaties verondersteld te voldoen aan de essentiële veiligheidseisen van de Richtlijn liften 95/16/EG.

Toetsing hiervan geschiedt volgens bijlage A.

7.2. Eisen voor periodieke keuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De opgenomen eisen die ten aanzien van de periodieke keuring van toepassing zijn, zijn gebaseerd op het Warenwetbesluit liften en op besluiten van het CCvDL.

Toetsing hiervan geschiedt volgens bijlage B (bouwfase) of volgens bijlage C1 (gebruiksfase).

Brandweerlift

De opgenomen eisen die ten aanzien van de periodieke keuring van een brandweerlift van toepassing zijn, zijn gebaseerd op het Warenwetbesluit liften en op besluiten van het CCvDL.

Toetsing hiervan geschiedt volgens bijlage C2.

7.3. Eisen voor heringebruikneming

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De opgenomen eisen die ten aanzien van de heringebruikneming van toepassing zijn, zijn gebaseerd op het Warenwetbesluit liften en op besluiten van het CCvDL.

Toetsing hiervan geschiedt volgens bijlage D of E.

8. Toetsmethodiek

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

8.1. Toetsmethodiek tijdens de bouwfase

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De toetsmethodiek die ten aanzien van de eerste ingebruikname van toepassing is, betreft een documentenonderzoek en is gebaseerd op het Warenwetbesluit liften. Toetsing geschiedt volgens bijlage A.

8.2. Toetsmethodiek voor periodieke keuring

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De toetsmethodiek die ten aanzien van de periodieke keuring van toepassing is, betreft een materieel- en documentenonderzoek gebaseerd op het Warenwetbesluit liften en op besluiten van het CCvD.

Toetsing geschiedt volgens bijlage B (bouwfase) of volgens bijlage C1 (gebruiksfase).

Brandweerlift

De toetsmethodiek die ten aanzien van de periodieke keuring van een brandweerlift van toepassing is, betreft een materieel- en documentenonderzoek gebaseerd op het Warenwetbesluit liften en op besluiten van het CCvD. Toetsing geschiedt volgens bijlage C2.

8.3. Toetsmethodiek voor heringebruikneming

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

De toetsmethodiek die ten aanzien van de heringebruikneming van toepassing is, betreft een materieel- en documentenonderzoek gebaseerd op het Warenwetbesluit liften en op besluiten van het CCvD. Toetsing geschiedt volgens bijlage D of E.

9. Het certificaat

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien een liftinstallatie na een keuring is goedgekeurd, kan de CKI aan de aanvrager een certificaat van goedkeuring afgeven.

Op het certificaat van goedkeuring van de CKI dienen minimaal de volgende gegevens vermeld te zijn:

  • aanduiding van het type document (certificaat) met uniek documentnummer;

  • beschrijving/titel van de installatie;

  • registratienummer van de installatie;

  • identificatiegegevens van de fabrikant/installateur;

  • adres en plaats van de installatie;

  • identificatiegegevens van de eigenaar/opdrachtgever;

  • naam en aanwijzingsbeschikkingnummer van de CKI die het certificaat heeft verleend;

  • Warenwetbesluit op basis waarvan het certificaat is afgegeven;

  • referentie naar het specifieke certificatieschema voor het product (met identificeerbare versie);

  • scope van het certificaat, inclusief de geldigheidscondities;

  • de datum van keuring;

  • de datum van het certificaat;

  • de uiterlijke datum waarbinnen de eerstvolgende periodieke keuring moet plaatsvinden;

  • een vermelding op het certificaat dat de CKI verklaart dat op het moment van de keuring de betreffende liftinstallatie voldoet aan de eisen uit het in het certificaat genoemde certificatieschema

  • ondertekening door een daartoe geautoriseerde functionaris van de CKI.

Bijlage A. Procedure keuring liften vóór de eerste ingebuikname

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk

Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze procedure is de nadere invulling van de in het WSCS genoemde procedure voor keuringen van liften als bedoeld in artikel 8 en artikel 17 lid 4, 6 en 7 van het Warenwetbesluit liften.

Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a. de eigenaar van een lift is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een geldig certificaat van goedkeuring.

  • b. de EG-verklaring van overeenstemming van een lift dient door degene die deze afgeeft gemeld te worden bij een instelling als bedoeld in lid d.

  • c. vóór de eerste ingebruikname van een lift tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk moet een keuring van die lift worden uitgevoerd.

  • d. de hier bedoelde keuring wordt uitgevoerd door een daartoe door het Ministerie van SZW aangewezen instelling (hierna: CKI).

  • e. deze CKI geeft het hier genoemde certificaat van goedkeuring af.

  • f. deze CKI brengt als blijk van goedkeuring in de kooi een kenmerk aan.

  • g. als een lift wordt afgekeurd en als gevolg daarvan een certificaat van goedkeuring niet zal worden afgegeven, mag die lift niet in bedrijf worden gesteld. De inspecteur van de CKI (hierna: inspecteur) deelt de eigenaar of de vertegenwoordiger van de eigenaar mede dat die lift buiten bedrijf behoort te zijn en te blijven.

  • h. een gekeurde lift die is afgekeurd moet worden herkeurd door de CKI die deze lift heeft afgekeurd.

  • i. tekortkomingen worden door de inspecteur in het liftboek en in het rapport aan de eigenaar vermeld.

  • j. tekortkomingen, ook als deze tijdens de keuring worden hersteld, worden in het rapport van de instelling aan de eigenaar vermeld.

  • k. op de uitvoering van de controle is het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing.

Bijlage A

Keuringscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien uit de controle blijkt dat de documenten als bedoeld in artikel 8 van het Warenwetbesluit liften aanwezig en juist zijn, de conformiteitscontrole juist is uitgevoerd en er geen tekortkomingen zijn vastgesteld, kan door de CKI een certificaat van goedkeuring worden afgegeven.

Bijlage B. Procedure periodieke liften tijdens bouwfase van een gebouw of bouwwerk

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze procedure is de nadere invulling van de in het WSCS genoemde procedure voor periodieke keuringen van liften tijdens de bouwfase van een gebouw of bouwwerk als bedoeld in artikel 17 lid 5, 6 en 7 van het Warenwetbesluit liften. Dit is uitgewerkt in het hierbij gevoegde stroomschema.

Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a. de eigenaar van een lift is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een geldig certificaat van goedkeuring.

  • b. tijdens het gebruik van een lift in de bouwfase van een gebouw of bouwwerk moeten de periodieke keuringen van die lift worden uitgevoerd binnen drie (3) maanden na de op het laatste certificaat van goedkeuring vermelde keuringsdatum.

  • c. de hier bedoelde keuring wordt uitgevoerd door een daartoe door het Ministerie van SZW aangewezen instelling (hierna: CKI).

  • d. deze CKI geeft het hier genoemde certificaat van goedkeuring af.

  • e. deze CKI brengt als blijk van goedkeuring in de kooi een kenmerk aan.

  • f. als een lift wordt afgekeurd omdat er tekortkomingen worden geconstateerd die een direct ernstig gevaar voor leven of gezondheid van personen opleveren, zal de CKI dit onmiddellijk melden aan de Inspectie SZW.

  • g. een gekeurde lift die is afgekeurd moet worden herkeurd door de CKI die deze lift heeft afgekeurd.

  • h. als een lift is afgekeurd, mag die lift niet meer in bedrijf zijn of in bedrijf worden gesteld. De inspecteur deelt de eigenaar of de vertegenwoordiger van de eigenaar mede dat die lift buiten bedrijf behoort te worden gesteld.

  • i. tekortkomingen aan een lift worden door de inspecteur in het liftboek en in het rapport aan de eigenaar vermeld.

  • j. tekortkomingen, ook als deze tijdens de keuring worden hersteld, worden in het rapport van de CKI aan de eigenaar vermeld.

  • k. het resultaat van de laatst uitgevoerde keuring bepaalt of de lift wel of niet in gebruik mag zijn.

Bijlage B

  • a. de lijst van inspectiepunten geeft de minimale keuringsinhoud weer maar is niet limitatief.

  • b. op de uitvoering van de keuring is het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing.

Keuringscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien uit de keuring blijkt dat is voldaan aan de voor de lift geldende vervaardigingsvoorschriften conform het Warenwetbesluit liften kan door de CKI een certificaat van goedkeuring worden afgegeven.

De bij een keuring gehanteerde inspectiepunten zijn weergegeven in de lijst van inspectiepunten. Deze lijst van inspectiepunten geeft de minimale keuringsomvang weer in relatie tot de vervaardigingsvoorschriften.

Achter elk inspectiepunt is een urgentiecode vermeld. Deze urgentiecode bepaalt de beoordeling die verwacht wordt van een inspecteur indien een dergelijke afwijking geconstateerd wordt. Door omstandigheden is het mogelijk dat die inspecteur een afwijkende beslissing neemt.

Betekenis van de urgentiecode:

  • 1. afkeuring, gevolgd door melding aan de Inspectie SZW en stilzetten van de lift.

  • 2. afkeuring van de lift.

  • 3. aandachtspunt, waarvan de ernst naar het oordeel van de inspecteur tot goedkeur of afkeur kan leiden.

Extra controles tijdens een eerste keuring door een instelling

In de kolom ‘Wijze van uitvoering’ is een aantal items vet, schuin en/of onderstreept weergegeven. Alvorens een lift voor de eerste keer van een instelling een certificaat van goedkeuring kan krijgen, dienen deze punten gecontroleerd te worden. Deze controle kan worden beperkt tot een steekproef indien de conformiteitscontrolelijst van een installateur die gecertificeerd is volgens module H van de Richtlijn liften 95/16/EG aanwezig is. Bij gebreke van deze controlelijst dient een volledige keuring plaats te vinden.

De controles bestaan, naast het meten van vrije ruimten, uit een toetsing of de veiligheidscomponenten zijn geplaatst conform de geleverde documentatie.

Bijlage 250877.png
Bijlage 250878.png
Bijlage 250879.png
Bijlage B Lijst van inspectiepunten periodieke keuring liften minimale inspectiepunten, wijze van vaststelling en afkeurmaatstaven

No.

Inspectiepunt

Keuringscriterium

Afwijking

Urgentie

Wijze van uitvoering

1. Algemeen

1.1

Vorige keuringsdatum

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Vaststellen via liftboek of rapport

1.2

Keuringsdatum

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Noteren voor certificaat

1.3

Inspecteur

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Identificatie van uitvoerende

1.4

Onderhoudsfirma

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Identificatie van aanwezige bij de keuring

1.5

Documentatie

Zijn het liftboek, de gebruikershandleiding en alle overige documenten bij de lift aanwezig?

Liftboek en/of overige documenten zijn niet aanwezig

3

Visuele controle

2. Algemene toetsingen

2.1

Arbeidsomstandigheden

Arbeidsomstandighedenbesluit

Niet voldoen aan Arbeidsomstandighedenbesluit

3

Leidt wel/niet tot keuring

2.2.1

Toetsing liftspecifieke voorzieningen

Levert het niet functioneren direct gevaar op voor gebruikers en / of onderhoudspersoneel?

Het niet-functioneren levert direct gevaar op voor gebruikers en / of onderhoudspersoneel

1

Testen van veiligheidsvoorzieningen die aangebracht zijn om bij afwijkende uitvoeringen een gelijkwaardig veiligheidsniveau te verkrijgen;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

2.2.2

Toetsing liftspecifieke voorzieningen

Wordt voldaan aan de eventuele voorwaarden waaronder afwijkingen van de geharmoniseerde norm zijn toegestaan, zoals opgenomen in het liftboek?

Er wordt niet voldaan aan de eventuele voorwaarden waaronder afwijkingen van de geharmoniseerde norm zijn toegestaan, zoals opgenomen in het liftboek

1 t/m 3

Controle en visuele inspectie van de installatie aan de hand van de beschikbare documenten.

Bepalen correcte uitvoering en/of werking conform specificatie installateur

2.2.3

Toetsing liftspecifieke voorzieningen

Levert het niet functioneren in samenhang met andere defecten een mogelijk gevaar op?

Het niet-functioneren levert in samenhang met andere defecten een mogelijk gevaar op

3

 

2.3.1

Elektrische installatie

Bestaat er direct aanrakingsgevaar voor gebruikers?

Er bestaat direct aanrakingsgevaar voor gebruikers

1

Visuele inspectie van schakelelementen, bekabeling etc.;

Bepalen correcte uitvoering veiligheidsgerelateerde delen conform specificatie installateur

2.3.2

Elektrische installatie

Zijn er overbruggingen in de veiligheidslijn?

Er zijn overbruggingen in de veiligheidslijn

2

 

2.3.3

Elektrische installatie

Is er slijtage of beschadiging die leidt tot falen van veiligheidsvoorzieningen op korte termijn?

Er is slijtage of beschadiging die leidt tot falen van veiligheidsvoorzieningen op korte termijn

3

 

2.4.1

Hydraulische installatie

Is er lekkage die leidt tot ongecontroleerd dalen?

Er is lekkage die leidt tot ongecontroleerd dalen

1

Visueel;

Bepalen correcte uitvoering veiligheidsgerelateerde delen conform specificatie installateur

2.4.2

Hydraulische installatie

Is er lekkage die leidt tot een brandrisico?

Er is lekkage die leidt tot een brandrisico

3

 

2.5

Vervuiling

Is er brandgevaar en/of besmettingsgevaar?

Er is brandgevaar en/of besmettingsgevaar

3

Visueel

3. Machinekamer

3.1

Bevrijden opgesloten passagiers

Is het bevrijden van opgesloten passagiers mogelijk?

Er zijn geen, incomplete of niet werkende voorzieningen of verkeerde instructies

3

Beproeven van de voorziening aan de hand van de aanwezige instructie

3.2

Machineruimte afsluitbaar

Is de machineruimte afsluitbaar?

De machinekamer is direct bereikbaar vanaf een publiek toegankelijke locatie en niet afsluitbaar

1

Werking slot

3.3

         

3.3.1

Tractiecontrole

Slippen de kabels volgens de normvereiste?

De kabels slippen niet volgens de normvereiste

3

Testen

3.3.2

Tractiecontrole

Liggen de kabels niet onder in groef?

De kabels liggen onder in groef

1

 

3.4.1

Corrigeren met open deuren

Corrigeert de lift met open deuren?

Niet functioneren van de lekschakeling

2

Testen van systeem;

Bepalen correcte uitvoering overbruggingsschakelingen conform specificatie installateur

3.4.2

Corrigeren met open deuren

Werkt de veiligheidsschakeling?

De veiligheidsschakeling is defect of leidt tot een gevaarlijke situatie voor gebruikers

1

 

3.5

Noodeindschakelaar

Werkt de noodeindschakelaar?

De noodeindschakelaar spreekt niet aan vóór het bereiken van de stuiting

2

Testen op werking controle juiste afstelling

3.6

Speling in machine

Is er speling in machine?

De speling in de machine is hoger dan de fabrikantenspecificatie toestaat

2

Bepalen via meting;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

3.7

Rem

Werkt de rem?

De voering is volledig versleten; de voeringen openen of sluiten niet correct; de voeringen geven onvoldoende remkracht

1

Visueel tijdens tractietest

3.8

Fasebeveiliging

Werkt de fasebeveiliging?

De fasebeveiliging functioneert niet. De liftmachine geeft onvoldoende koppel

2

Beproeven

3.9

Overstortdruk [bar]

Overstortdruk [bar]

De overstortdruk overschrijdt de specificatie van de fabrikant

3

Beproeven

3.10

Overdrukcontact

Werkt het overdrukcontact?

Alleen indien normtechnisch verplicht

3

Beproeven

3.11.1

Snelheidsbegrenzer

Werkt de snelheidsbegrenzer?

De snelheidsbegrenzer functioneert niet

2

Beproeven via test van de vang, visuele inspectie;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

3.11.2

Snelheidsbegrenzer

Werken de contacten?

De contacten functioneren niet

2

 

4. Schacht

4.1.1

Gegarandeerde vrije ruimten onder en boven

Gegarandeerde vrije ruimten onder en boven

Er ontbreken stuitingen

1

Meten van uitloop tegengewicht, visuele controle stuitingen etc.;

Bepalen van vrije ruimten onder en boven kooi; Bepalen van uitlopen kooi en tegengewicht

4.1.2

Gegarandeerde vrije ruimten onder en boven

Beperking van de vrije ruimte

Er is een beperking van de vrije ruimte

3

Meten

4.2

Blokkeerschakelaar op kooi

Werkt de blokkeerschakelaar op de kooi?

De blokkeerschakelaar op de kooi functioneert niet

2

Testen door bedienen

4.3

Inspectiebesturing

Werkt de inspectiebesturing?

De inspectiebesturing functioneert niet; er zijn fouten in de elektrische schakeling

3

Testen door bedienen

4.4

Alleen toegankelijk voor bevoegden

De schacht is alleen toegankelijk voor bevoegden

Er zijn openingen in schacht; de schacht is direct toegankelijk voor derden; er is knelgevaar conform EN 294

1

Visuele inspectie op openingen

4.5.1

Beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen incl. controle contacten

Werkt de beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen?

Niet werkende neerwaartse valbeveiliging (zoals vang, zelfremmendheid of slangbreuk beveiliging)

2

Testen van voorzieningen als vang, slangbreuk beveiliging etc. door realistische beproeving zoals handmatig snelheidsbegrenzer bedienen of verhogen daalsnelheid;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

4.5.2

Beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen incl. controle contacten

Werkt de beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen?

Niet werkende opwaartse valbeveiliging of niet functionerende veiligheidscontacten

2

 

4.6

Veiligheidscontacten op luiken en deuren

Werken de veiligheidscontacten op luiken en deuren?

De veiligheidscontacten op luiken of deuren functioneren niet naar behoren;, het luik is van binnenuit niet te openen zonder hulpmiddelen

3

Testen door bedienen

4.7

Leiders en leisloffen bevestigingen

Zijn de leiders en leisloffen bevestigingen goed gemonteerd?

Er is mogelijk contact tussen kooi en tegengewicht en/of andere delen in de schacht

3

Visuele controle

4.8

Draagmiddelen / bevestigingen

Voldoen de draagmiddelen / bevestigingen aan de voor het draagmiddel geldende criteria voor aantal breuken en rek?

De draagmiddelen / bevestigingen voldoen niet aan de voor het specifieke draagmiddel geldende criteria voor aantal breuken en rek

2

Visuele inspectie en rek meting; Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

5. Schachtdeuren

5.1

Schachtdeuren, grendels en bijbehorende veiligheidscontacten

Werken schachtdeuren, grendels en bijbehorende veiligheidscontacten?

Openstaan van deuren, of delen van deuren bij draaiende lift. Openen van deuren bij draaiende lift zonder gebruik te maken van gereedschappen

1

Visueel aangevuld met beproeven door bedienen van alle veiligheidscontacten;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

6. Kooi

6.1

Kooilicht en noodverlichting

Werken het kooilicht en de noodverlichting?

Kooiverlichting of noodverlichting werken niet

3

Visueel, noodverlichting testen

6.2

Beveiliging open kooi toegang

Werkt de beveiliging bij een open kooitoegang?

De drempelbeveiliging functioneert niet naar behoren; er is een, niet-vlakke wand met haakgevaar; er zijn openingen van meer dan 5 cm tussen drempel en wand

1

Beproeven door bedienen

6.3

Knelbeveiliging deuren

Werkt de knelbeveiliging van de deuren?

De sluitkracht is te hoog

3

Beproeven door bedienen

6.4

Alarm / spreek-luisterverbinding

Werken alarmmelding, spreek-luisterverbinding en noodvoeding?

Er is geen mogelijkheid tot doeltreffend slaan van alarm bij opsluiting,

2

Beproeven door bedienen

6.5

Blokkeerschakelaar in kooi

Werkt de blokkeerschakelaar in de kooi?

De blokkeerschakelaar in de kooi functioneert niet

2

Beproeven door bedienen

6.6

Opschriften in kooi

Zijn de juiste opschriften in kooi aanwezig?

De belastingplaat ontbreekt

3

Visueel

6.7

Deur open knop

Werkt de ‘deur open knop’?

De ‘deur open knop’ functioneert niet

3

Beproeven

6.8

Kooimeubelsterkte en wanden

Kooimeubelsterkte en wanden

Er zijn openingen in kooiwanden (anders dan ventilatie) met een opening die leidt tot direct knelgevaar voor gebruikers (criteria zie EN 294)

1

Visueel

6.9.1

Kooiafsluiting incl. grendel en contact

Werkt de kooiafsluiting incl. grendel en contact?

Het is mogelijk dat deuren of delen van deuren bij in beweging zijnde kooi (anders dan gelijkstellen of inlopen) open staan

2

Visueel, grendels en (deur)contacten beproeven door bedienen

6.9.2

Kooiafsluiting incl. grendel en contact

Kunnen de vergrendelde kooideuren door gebruikers zonder hulpmiddelen vanuit de kooi geopend worden?

De vergrendelde kooideuren kunnen door gebruikers zonder hulpmiddelen vanuit de kooi geopend worden

2

 

7. Schachtput

7.1

Blokkeerschakelaar in de put

Werkt de blokkeerschakelaar in de put?

De blokkeerschakelaar in de put werkt niet

2

Beproeven door bedienen

7.2

Veiligheidscontacten in put

Werken de veiligheidscontacten in de put?

De veiligheidscontacten in de put werken niet

3

Beproeven door bedienen

7.3

Buffers

Werken de buffers?

De buffers zijn verdroogd of niet functioneel

3

Visueel eventueel beproeven;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

Bijlage C1. Procedure periodieke keuring liften tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze procedure is de nadere invulling van de in het WSCS genoemde procedure voor keuringen van liften tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk als bedoeld in artikel 17 lid 5, 6 en 7 van het Warenwetbesluit liften. Dit is uitgewerkt in het hierbij gevoegde stroomschema.

Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a. de eigenaar van een lift is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een geldig certificaat van goedkeuring.

  • b. tijdens het gebruik van de lift in de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk dient de eerste periodieke keuring te worden uitgevoerd binnen twaalf (12) maanden na het beschikbaar komen van de lift voor algemeen gebruik. De daarop volgende periodieke keuringen dienen telkens binnen achttien (18) maanden na de voorgaande keuring te worden uitgevoerd.

  • c. de hier bedoelde keuring wordt uitgevoerd door een daartoe door het Ministerie van SZW aangewezen instelling (hierna: CKI).

  • d. deze CKI geeft het hier genoemde certificaat van goedkeuring af.

  • e. deze CKI brengt als blijk van goedkeuring in de kooi een kenmerk aan.

  • f. bij liften die niet gebouwd zijn overeenkomstig de Richtlijn Liften 95/16/EG moeten de periodieke keuringen binnen 18 (achttien) maanden na de laatste keuringsdatum plaatsvinden.

  • g. een nieuwe EG-verklaring van overeenstemming van een lift dient door degene die deze verklaring afgeeft gemeld te worden bij een instelling als genoemd in lid c.

  • h. als een lift wordt afgekeurd omdat er tekortkomingen worden geconstateerd die een direct ernstig gevaar voor leven of gezondheid van personen opleveren, zal de CKI dit onmiddellijk melden aan de Inspectie SZW.

  • i. een gekeurde lift die is afgekeurd moet worden herkeurd door de CKI die deze lift heeft afgekeurd.

Bijlage C1

  • a. als een lift is afgekeurd, mag die lift niet meer in bedrijf zijn of in bedrijf worden gesteld. De inspecteur deelt de eigenaar of de vertegenwoordiger van de eigenaar mede dat die lift buiten bedrijf behoort te worden gesteld.

  • b. tekortkomingen aan een lift worden door de inspecteur in het liftboek en in het rapport aan de eigenaar vermeld.

  • c. tekortkomingen, ook als deze tijdens de keuring worden hersteld, worden in het rapport van de instelling aan de eigenaar vermeld.

  • d. het resultaat van de laatst uitgevoerde keuring bepaalt of een lift wel of niet in gebruik mag zijn.

  • e. de lijst van inspectiepunten geeft de minimale keuringsinhoud weer maar is niet limitatief.

  • f. op de uitvoering van de keuring is het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing.

Keuringscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien uit de keuring blijkt dat is voldaan aan de voor de lift geldende vervaardigingsvoorschriften conform het Warenwetbesluit liften, kan door de CKI een certificaat van goedkeuring worden afgegeven.

De bij een keuring gehanteerde inspectiepunten zijn weergegeven in de lijst van inspectiepunten. Deze lijst van inspectiepunten geeft de minimale keuringsomvang weer in relatie tot de vervaardigingsvoorschriften.

Achter elk inspectiepunt is een urgentiecode vermeld. Deze urgentiecode bepaalt de beoordeling die verwacht wordt van een inspecteur indien een dergelijke afwijking geconstateerd wordt. Door omstandigheden is het mogelijk dat die inspecteur een afwijkende beslissing neemt.

Betekenis van de urgentiecode:

  • 1. afkeuring, gevolgd door melding aan de Inspectie SZW en stilzetten van de lift.

  • 2. Afkeuring van de lift

  • 3. Aandachtspunt, waarvan de ernst naar het oordeel van de inspecteur tot goedkeur of afkeur kan leiden

Als de lift een brandweerlift is, dient bovendien voldaan te worden aan Bijlage C2.

Bijlage C1

Extra controles tijdens een eerste keuring door een instelling

In de kolom ‘Wijze van uitvoering’ is een aantal items vet, schuin en onderstreept weergegeven. Alvorens een lift voor de eerste keer van een instelling een certificaat van goedkeuring kan krijgen, dienen deze punten gecontroleerd te worden. Deze controle kan worden beperkt tot een steekproef indien de conformiteitscontrolelijst van een installateur die gecertificeerd is volgens module H van de Richtlijn liften 95/16/EG aanwezig is. Bij gebreke van deze controlelijst dient een volledige keuring plaats te vinden.

De controles bestaan, naast het meten van vrije ruimten, uit een toetsing of de veiligheidscomponenten zijn geplaatst conform de geleverde documentatie.

Bijlage 250880.png
Bijlage 250881.png
Bijlage 250882.png
Bijlage C1 Lijst van inspectiepunten periodieke keuring liften minimale inspectiepunten, wijze van vaststelling en afkeurmaatstaven

No.

Inspectiepunt

Keuringscriterium

Afwijking

Urgentie

Wijze van uitvoering

1. Algemeen

1.1

Vorige keuringsdatum

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Vaststellen via liftboek of rapport

1.2

Keuringsdatum

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Noteren voor certificaat

1.3

Inspecteur

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Identificatie van uitvoerende

1.4

Onderhoudsfirma

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Identificatie van aanwezige bij de keuring

1.5

Documentatie

Zijn het liftboek, de gebruikershandleiding en alle overige documenten bij de lift aanwezig?

Liftboek en/of overige documenten zijn niet aanwezig

3

Visuele controle

2. Algemene toetsingen

2.1.1

Arbeidsomstandig-heden

Arbeidsomstandighedenbesluit

Niet voldoen aan Arbeidsomstandighedenbesluit

3

Leidt wel/niet tot keuring

2.1.2

Arbeidsomstandig-heden

Wordt voldaan aan art. 7.21, 1e lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit?

Er wordt niet voldaan aan art. 7.21, 1e lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit

3

Leidt wel/niet tot keuring

2.2.1

Toetsing liftspecifieke voorzieningen

Levert het niet functioneren direct gevaar op voor gebruikers en / of onderhoudspersoneel?

Het niet-functioneren levert direct gevaar op voor gebruikers en / of onderhoudspersoneel

1

Testen van veiligheidsvoorzieningen die aangebracht zijn om bij afwijkende uitvoeringen een gelijkwaardig veiligheidsniveau te verkrijgen;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

2.2.2

Toetsing liftspecifieke voorzieningen

Wordt voldaan aan de eventuele voorwaarden waaronder afwijkingen van de geharmoniseerde norm zijn toegestaan, zoals opgenomen in het liftboek?

Er wordt niet voldaan aan de eventuele voorwaarden waaronder afwijkingen van de geharmoniseerde norm zijn toegestaan, zoals opgenomen in het liftboek

1 t/m 3

Controle en visuele inspectie van de installatie aan de hand van de beschikbare documenten.

Bepalen correcte uitvoering en/of werking conform specificatie installateur

2.2.3

Toetsing liftspecifieke voorzieningen

Levert het niet functioneren in samenhang met andere defecten een mogelijk gevaar op?

Het niet-functioneren levert in samenhang met andere defecten een mogelijk gevaar op

3

 

2.3.1

Elektrische installatie

Bestaat er direct aanrakingsgevaar voor gebruikers?

Er bestaat direct aanrakingsgevaar voor gebruikers

1

Visuele inspectie van schakelelementen, bekabeling etc.;

Bepalen correcte uitvoering veiligheidsgerelateerde delen conform specificatie installateur

2.3.2

Elektrische installatie

Zijn er overbruggingen in de veiligheidslijn?

Er zijn overbruggingen in de veiligheidslijn

2

 

2.3.3

Elektrische installatie

Is er slijtage of beschadiging die leidt tot falen van veiligheidsvoorzieningen op korte termijn?

Er is slijtage of beschadiging die leidt tot falen van veiligheidsvoorzieningen op korte termijn

3

 

2.4.1

Hydraulische installatie

Is er lekkage die leidt tot ongecontroleerd dalen?

Er is lekkage die leidt tot ongecontroleerd dalen

1

Visuele controle

Bepalen correcte uitvoering veiligheidsgerelateerde delen conform specificatie installateur

2.4.2

Hydraulische installatie

Is er lekkage die leidt tot een brandrisico?

Er is lekkage die leidt tot een brandrisico

3

Visuele controle

2.5

Vervuiling

Is er brandgevaar en/of besmettingsgevaar?

Er is brandgevaar en/of besmettingsgevaar

3

Visuele controle

3.Machinekamer

3.1

Bevrijden opgesloten passagiers

Is het bevrijden van opgesloten passagiers mogelijk?

Er zijn geen, incomplete of niet werkende voorzieningen of verkeerde instructies

3

Beproeven van de voorziening aan de hand van de aanwezige instructie

3.2

Machineruimte afsluitbaar

Is de machineruimte afsluitbaar?

De machinekamer is direct bereikbaar vanaf een publiek toegankelijke locatie en niet afsluitbaar

1

Werking slot

3.3

         

3.3.1

Tractiecontrole

Slippen de kabels volgens de normvereiste?

De kabels slippen niet volgens de normvereiste

3

Testen

3.3.2

Tractiecontrole

Liggen de kabels niet onder in groef?

De kabels liggen onder in groef

1

 

3.4.1

Corrigeren met open deuren

Corrigeert de lift met open deuren?

Niet functioneren van de lekschakeling

2

Testen van systeem;

Bepalen correcte uitvoering overbruggingsschakelingen conform specificatie installateur

3.4.2

Corrigeren met open deuren

Werkt de veiligheidsschakeling?

De veiligheidsschakeling is defect of leidt tot een gevaarlijke situatie voor gebruikers

1

 

3.5

Noodeindschakelaar

Werkt de noodeindschakelaar?

De noodeindschakelaar spreekt niet aan vóór het bereiken van de stuiting

2

Testen op werking controle juiste afstelling

3.6

Speling in machine

Is er speling in machine?

De speling in de machine is hoger dan de fabrikantenspecificatie toestaat

2

Bepalen via meting;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

3.7

Rem

Werkt de rem?

De voering is volledig versleten; de voeringen openen of sluiten niet correct; de voeringen geven onvoldoende remkracht

1

Visueel tijdens tractietest

3.8

Fasebeveiliging

Werkt de fasebeveiliging?

De fasebeveiliging functioneert niet. De liftmachine geeft onvoldoende koppel

2

Beproeven

3.9

Overstortdruk [bar]

Overstortdruk [bar]

De overstortdruk overschrijdt de specificatie van de fabrikant

3

Beproeven

3.10

Overdrukcontact

Werkt het overdrukcontact?

Alleen indien normtechnisch verplicht

3

Beproeven

3.11.1

Snelheidsbegrenzer

Werkt de snelheidsbegrenzer?

De snelheidsbegrenzer functioneert niet

2

Beproeven via test van de vang, visuele inspectie;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

3.11.2

Snelheidsbegrenzer

Werken de contacten?

De contacten functioneren niet

2

 

4. Schacht

4.1.1

Gegarandeerde vrije ruimten onder en boven

Is er gegarandeerde vrije ruimten onder en boven?

Er ontbreken stuitingen

1

Meten van uitloop tegengewicht, visuele controle stuitingen etc.;

Bepalen van vrije ruimten onder en boven kooi; Bepalen van uitlopen kooi en tegengewicht

4.1.2

Gegarandeerde vrije ruimten onder en boven

Is er beperking van de vrije ruimte?

Er is een beperking van de vrije ruimte

3

Meten

4.2

Blokkeerschakelaar op kooi

Werkt de blokkeerschakelaar op de kooi?

De blokkeerschakelaar op de kooi functioneert niet

2

Testen door bedienen

4.3

Inspectiebesturing

Werkt de inspectiebesturing?

De inspectiebesturing functioneert niet; er zijn fouten in de elektrische schakeling

3

Testen door bedienen

4.4

Alleen toegankelijk voor bevoegden

Is de schacht alleen toegankelijk voor bevoegden?

Er zijn openingen in schacht; de schacht is direct toegankelijk voor derden; er is knelgevaar conform EN 294

1

Visuele inspectie op openingen

4.5.1

Beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen incl. controle contacten

Werkt de beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen?

Niet werkende neerwaartse valbeveiliging (zoals vang, zelfremmendheid of slangbreuk beveiliging)

2

Testen van voorzieningen als vang, slangbreuk beveiliging etc. door realistische beproeving zoals handmatig snelheidsbegrenzer bedienen of verhogen daalsnelheid;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

4.5.2

Beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen incl. controle contacten

Werkt de beveiliging tegen ongecontroleerde bewegingen?

Niet werkende opwaartse valbeveiliging of niet functionerende veiligheidscontacten

2

 

4.6

Veiligheidscontacten op luiken en deuren

Werken de veiligheidscontacten op luiken en deuren?

De veiligheidscontacten op luiken of deuren functioneren niet naar behoren;, het luik is van binnenuit niet te openen zonder hulpmiddelen

3

Testen door bedienen

4.7

Leiders en leisloffen bevestigingen

Zijn de leiders en leisloffen bevestigingen goed gemonteerd?

Er is mogelijk contact tussen kooi en tegengewicht en/of andere delen in de schacht

3

Visuele controle

4.8

Draagmiddelen / bevestigingen

Voldoen de draagmiddelen / bevestigingen aan de voor het draagmiddel geldende criteria voor aantal breuken en rek?

De draagmiddelen / bevestigingen voldoen niet aan de voor het specifieke draagmiddel geldende criteria voor aantal breuken en rek

2

Visuele inspectie en rek meting; Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

5. Schachtdeuren

5.1

Schachtdeuren, grendels en bijbehorende veiligheidscontacten

Werken schachtdeuren, grendels en bijbehorende veiligheidscontacten?

Openstaan van deuren, of delen van deuren bij draaiende lift. Openen van deuren bij draaiende lift zonder gebruik te maken van gereedschappen

1

Visueel aangevuld met beproeven door bedienen van alle veiligheidscontacten;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

6. Kooi

6.1

Kooilicht en noodverlichting

Werken het kooilicht en de noodverlichting?

Kooiverlichting of noodverlichting werken niet

3

Visueel, noodverlichting testen

6.2

Beveiliging open kooi toegang

Werkt de beveiliging bij een open kooitoegang?

De drempelbeveiliging functioneert niet naar behoren; er is een, niet-vlakke wand met haakgevaar; er zijn openingen van meer dan 5 cm tussen drempel en wand

1

Beproeven door bedienen

6.3

Knelbeveiliging deuren

Werkt de knelbeveiliging van de deuren?

De sluitkracht is te hoog

3

Beproeven door bedienen

6.4

Alarm / spreek-luisterverbinding

Werken alarmmelding, spreek-luisterverbinding en noodvoeding?

Er is geen mogelijkheid tot doeltreffend slaan van alarm bij opsluiting

2

Beproeven door bedienen

6.5

Blokkeerschakelaar in kooi

Werkt de blokkeerschakelaar in de kooi?

De blokkeerschakelaar in de kooi functioneert niet

2

Beproeven door bedienen

6.6

Opschriften in kooi

Zijn de juiste opschriften in kooi aanwezig?

De belastingplaat ontbreekt

3

Visueel

6.7

Deur open knop

Werkt de ‘deur open knop’?

De ‘deur open knop’ functioneert niet

3

Beproeven

6.8

Kooimeubelsterkte en wanden

Kooimeubelsterkte en wanden

Er zijn openingen in kooiwanden (anders dan ventilatie) met een opening die leidt tot direct knelgevaar voor gebruikers (criteria zie EN 294)

1

Visueel

6.9.1

Kooiafsluiting incl. grendel en contact

Werkt de kooiafsluiting incl. grendel en contact?

Het is mogelijk dat deuren of delen van deuren bij in beweging zijnde kooi (anders dan gelijkstellen of inlopen) open staan

2

Visueel, grendels en (deur)contacten beproeven door bedienen

6.9.2

Kooiafsluiting incl. grendel en contact

Kunnen de vergrendelde kooideuren door gebruikers zonder hulpmiddelen vanuit de kooi geopend worden?

De vergrendelde kooideuren kunnen door gebruikers zonder hulpmiddelen vanuit de kooi geopend worden

2

 

7. Schachtput

7.1

Blokkeerschakelaar in de put

Werkt de blokkeerschakelaar in de put?

De blokkeerschakelaar in de put werkt niet

2

Beproeven door bedienen

7.2

Veiligheidscontacten in put

Werken de veiligheidscontacten in de put?

De veiligheidscontacten in de put werken niet

3

Beproeven door bedienen

7.3

Buffers

Werken de buffers?

De buffers zijn verdroogd of niet functioneel

3

Visueel eventueel beproeven;

Bepalen correcte uitvoering conform specificatie installateur

Bijlage C2. Procedure periodieke keuring van een brandweerlift tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze procedure is de nadere invulling van de in het WSCS genoemde procedure voor keuringen van liften die zijn aangemerkt als brandweerlift tijdens de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk als bedoeld in artikel 17 lid 5, 6 en 7 van het Warenwetbesluit liften. Dit is uitgewerkt in het hierbij gevoegde stroomschema.

Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a. de eigenaar van een brandweerlift is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een geldig certificaat van goedkeuring.

  • b. tijdens het gebruik van de brandweerlift in de gebruiksfase van een gebouw of bouwwerk dient de eerste periodieke keuring te worden uitgevoerd binnen twaalf (12) maanden na het beschikbaar komen van de lift voor algemeen gebruik. De daarop volgende periodieke keuringen dienen telkens binnen achttien (18) maanden na de voorgaande keuring te worden uitgevoerd.

  • c. de hier bedoelde keuring wordt uitgevoerd door een daartoe door het Ministerie van SZW aangewezen instelling (hierna: CKI).

  • d. deze CKI geeft het hier genoemde certificaat van goedkeuring af.

  • e. een nieuwe EG-verklaring van overeenstemming van een brandweerlift dient door degene die deze verklaring afgeeft gemeld te worden bij een instelling als genoemd in lid c.

  • f. als een brandweerlift wordt afgekeurd zal de CKI dit onmiddellijk melden aan de Inspectie SZW en aan de brandweer in de betreffende veiligheidsregio.

  • g. een gekeurde brandweerlift die is afgekeurd moet worden herkeurd door de CKI die deze brandweerlift heeft afgekeurd.

  • h. als een brandweerlift is afgekeurd of een nieuw certificaat van goedkeuring niet zal worden afgegeven, mag die brandweerlift niet meer in bedrijf zijn of in bedrijf worden gesteld. De inspecteur deelt de eigenaar of de vertegenwoordiger van de eigenaar mede dat die brandweerlift buiten bedrijf behoort te worden gesteld. De inspecteur brengt in de directe nabijheid van de brandweerschakelaar een teken van afkeur aan.

Bijlage C2

  • i. als een lift is afgekeurd of een nieuw certificaat van goedkeuring niet zal worden afgegeven en de brandweerlift dientengevolge niet (meer) in gebruik mag zijn, is de eigenaar van de lift verantwoordelijk voor buitengebruikstelling .

  • j. tekortkomingen aan een brandweerlift worden door de inspecteur in het liftboek en in het rapport aan de eigenaar vermeld.

  • k. tekortkomingen, ook als deze tijdens de keuring worden hersteld, worden in het rapport van de instelling aan de eigenaar vermeld.

  • l. het resultaat van de laatst uitgevoerde keuring bepaalt of de lift wel of niet in gebruik mag zijn.

  • m. de lijst van inspectiepunten geeft de minimale keuringsinhoud weer maar is niet limitatief.

  • n. op de uitvoering van de keuring is het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing.

  • o. indien de Brandweer aanvullende maatregelen verplicht heeft gesteld om de lift toch als personenlift in gebruik te mogen hebben, kan de CKI het certificaat van goedkeuring pas afgeven nadat hij een bewijs van goedkeuring van deze maatregelen door de Brandweer heeft ontvangen.

  • p. een lift die geïnstalleerd is als brandweerlift dient te allen tijde als brandweerlift te worden gekeurd. Een CKI mag hier alleen van afwijken indien de eigenaar van de lift een schriftelijke verklaring van de brandweer kan overleggen, waarin staat aangegeven dat de brandweer akkoord gaat met het (tijdelijk) vervallen van de brandweerfunctie van de betreffende lift.

Keuringscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Een personenlift die als brandweerlift wordt gekeurd, dient ook goedgekeurd te worden op basis van de periodieke keuring volgens bijlage C1. Indien de betreffende personenlift niet is goedgekeurd op basis van de periodieke keuring volgens bijlage C, is deze lift tevens afgekeurd als brandweerlift.

Indien uit de keuring blijkt dat is voldaan aan de voor de brandweerlift geldende vervaardigingsvoorschriften conform het Warenwetbesluit liften, kan door de CKI een certificaat van goedkeuring worden afgegeven.

De bij een keuring van een brandweerlift gehanteerde inspectiepunten zijn weergegeven in de lijst van inspectiepunten. Deze lijst van inspectiepunten geeft de minimale keuringsomvang weer in relatie tot de vervaardigingsvoorschriften. De lift dient bovendien te voldoen aan het gestelde in Bijlage C1.

Bijlage C2

Achter elk inspectiepunt is een urgentiecode vermeld. Deze urgentiecode bepaalt de beoordeling die verwacht wordt van een inspecteur indien een dergelijke afwijking wordt geconstateerd. Door omstandigheden is het mogelijk dat die inspecteur een afwijkende beslissing neemt.

Betekenis van de urgentiecode:

  • 1. afkeuring, gevolgd door melding aan de Inspectie SZW en stilzetten van de lift.

  • 2. afkeuring van de lift en melding aan de eigenaar dat de lift niet in gebruik mag zijn.

  • 3. aandachtspunt, waarvan de ernst naar het oordeel van de inspecteur tot goedkeur of afkeur kan leiden.

Bijlage 250883.png
Bijlage 250884.png
Bijlage 250885.png
Bijlage C2 Lijst van inspectiepunten vervolgkeuring brandweerliften minimale inspectiepunten, wijze van vaststelling en afkeurmaatstaven

No.

Inspectie

Keuringscriterium

Afwijking

Urgentie

Wijze van uitvoering

1. Algemeen

1.1

Vorige keuringsdatum

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Vaststellen via liftboek of rapport

1.2

Keuringsdatum

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Noteren voor certificaat

1.3

Inspecteur

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Identificatie van uitvoerende

1.4

Onderhoudsfirma

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Identificatie van aanwezige bij de keuring

1.5

Documentatie

Zijn het liftboek, de gebruikershandleidingen en alle overige documenten bij de lift aanwezig?

Het liftboek en/of de overige documenten zijn niet aanwezig

3

Visuele controle. Indien niet aanwezig: keuring zo nodig afbreken

1.6

Programma van Eisen

Is het Programma van Eisen aanwezig en ingevuld?

Het Programma van Eisen is niet aanwezig of ingevuld

3

Visuele controle. Indien niet aanwezig: keuring zo nodig afbreken

1.7

Keuring als personenlift

Is de brandweerlift goedgekeurd als personenlift conform bijlage C?

De brandweerlift is niet goedgekeurd als personenlift conform bijlage C

1

 

2. Algemene toetsingen

2.1.1

Brandweerschakelaar

Is de brandweerschakelaar aangebracht op het juiste toegangsniveau in relatie tot het PvE?

De brandweerschakelaar is niet op het juiste toegangsniveau aangebracht

2

Visuele controle

2.1.2

Brandweerschakelaar: pictogram

Is het brandweerpictogram aanwezig?

Brandweerpictogram is niet aanwezig

2

Visuele controle

2.1.3

Brandweerschakelaar: afstand

Is de brandweerschakelaar op de juiste afstand van de lift gemonteerd?

Afstand >2m

3

Meten

2.1.4

Brandweerschakelaar: hoogte

Is de brandweerschakelaar op de juiste hoogte gemonteerd?

Hoogte buiten 1,8-2m

3

Meten

2.1.5

Brandweerschakelaar: bediening

Is de brandweerschakelaar te bedienen met de schachtontgrendelsleutel?

De brandweerschakelaar is niet te bedienen met de schachtontgrendelsleutel

2

Controle door toetsen

2.1.6

Brandweerschakelaar: standen

Zijn de standen van de brandweerschakelaar bi-stabiel?

De standen van de brandweerschakelaar zijn niet bistabiel

2

Controle door toetsen

2.1.7

Brandweerschakelaar: actief

Is de brandweerschakelaar actief bij stand 1?

Actief bij stand 1?

2

Controle door toetsen

2.2.1

Waterbestendigheid

Voldoen de onderdelen die binnen 1 m van de schachttoegang zijn gelegen aan IPX3?

Deze onderdelen voldoen niet aan minimaal IPX3

2

Controleren of oorspronkelijke bescherming nog intact en aanwezig is

2.2.2

Waterbestendigheid

Voldoen de onderdelen die binnen 1 m van de putvloer zijn gelegen aan IP67?

Deze onderdelen voldoen niet aan minimaal IP67

2

Controleren of oorspronkelijke bescherming nog intact en aanwezig is

2.3

Torninrichting

Werkt de torninrichting?

Torninrichting werkt niet

2

Beproeven

2.4

Inspectiebesturing

Werkt de inspectiebesturing?

De inspectiebesturing werkt niet

2

Beproeven

2.5

Stopschakelaars

Werken de stopschakelaars?

De stopschakelaars werken niet

2

Beproeven

2.6

Veiligheidsinrichtingen

Werken de veiligheidsinrichtingen?

De veiligheidsinrichtingen werken niet

2

Beproeven

2.7

Invloed van storingen

Wordt de werking van de brandweerlift beïnvloed door storing in de schachtdrukknoppen of andere delen van het bedieningssysteem?

De werking van de brandweerlift wordt beïnvloed door storing in de schachtdrukknoppen of andere delen van het bedieningssysteem

2

Documentatiecheck

2.8

Externe bediening (indien aanwezig)

Laat de externe bediening de brandweerlift automatisch terugkeren naar het toegangsniveau en blijft de lift daar met geopende deuren staan?

De externe bediening laat de brandweerlift niet automatisch terugkeren naar het toegangsniveau; de lift blijft daar niet met geopende deuren staan

2

Documentatiecheck

2.9

Reddingsvoorzieningen

Zijn de reddingsvoorzieningen voor hulp van buitenaf en voor zelfhulp vanuit de kooi nog in oorspronkelijke staat?

De reddingsvoorzieningen voor hulp van buitenaf en voor zelfhulp vanuit de kooi zijn niet meer in oorspronkelijke staat

2

Visuele controle en check PvE

3. Werking Fase 1

3.1

Brandweerchakelaar: actief

Is de brandweerschakelaar actief bij stand I?

De brandweerschakelaar is niet actief bij stand I

2

Testen

3.2.1

Brandweerlift met brandmeldinstallatie

Gaat de lift naar het toegangsniveau van de brandweer?

De lift gaat niet naar het toegangsniveau van de brandweer

3

Testen

3.2.2

Brandweerlift met brandmeldinstallatie

Gaat de lift vervolgens bij bedienen van de brandweerschakelaar, functioneren als brandweerlift?

De lift functioneert niet als brandweerlift

2

Testen

3.2.3

Brandweerlift zonder brandmeldinstallatie

Werkt de brandweerlift zonder brandmeldinstallatie?

De lift functioneert niet als brandweerlift

2

Testen

3.3

Verdiepings-knoppen

Verdiepingsknoppen mogen niet meer actief zijn

De verdiepingsknoppen zijn actief

2

Testen

3.4

Thuislanding

Wordt de brandweerlift naar de thuislanding gedirigeerd?

De brandweerlift wordt niet naar de thuislanding gedirigeerd

2

Testen

3.5.1

Stopplaatsen

Is de hoogste stopplaats bereikbaar binnen 60 s?

De hoogste stopplaats is niet bereikbaar binnen 60s

2

Testen

3.5.2

Stopplaatsen

Worden alle verdiepingen bediend door de brandweerlift?

Niet alle verdiepingen worden bediend door de brandweerlift

2

Visuele controle en check in PvE

3.6

Intercom

Werkt de intercom?

De intercom werkt niet

3

Testen

3.7

Schachtverlichting

Werkt de schachtverlichting?

De schachtverlichting werkt niet

2

Testen

3.8

Deuren open

Blijven de deuren geopend na aankomst op het toegangsniveau van de brandweer?

De deuren blijven na aankomst op het toegangsniveau van de brandweer niet geopend

2

Testen

3.9

Fotocel

Zijn de door rook of hitte beïnvloedbare fotocellen uitgeschakeld?

De door rook of hitte beïnvloedbare fotocellen zijn niet uitgeschakeld

2

Testen

3.10

Geforceerd sluiten

Werkt het geforceerd sluiten van de deuren?

Het geforceerd sluiten van de deuren werkt niet

2

Testen

3.11.1

Acoustisch signaal

Werkt het acoustisch signaal bij geforceerd sluiten?

Het acoustisch signaal werkt niet bij geforceerd sluiten

3

Testen

3.11.2

Acoustisch signaal

Werkt het acoustisch signaal bij inspectiebesturing?

Het acoustisch signaal werkt niet bij inspectiebesturing

2

Testen

3.11.3

Acoustisch signaal

Stopt het acoustisch signaal na uitschakelen van de inspectiebesturing?

Het acoustisch signaal stopt niet na uitschakelen van de inspectiebesturing

3

Testen

4. Werking Fase 2

4.1

Kooitableau

Is het volledig kooitableau beschikbaar voor de brandweerfunctie, met uitschakeling van andere oproepsystemen?

Het volledig kooitableau is niet beschikbaar voor de brandweerfunctie; andere oproepsystemen zijn niet uitgeschakeld

2

Testen

4.2

Werking brandweerlift

De brandweerlift mag niet werken voordat de brandweerschakelaar is bediend

De brandweerlift werkt vóórdat de brandweerschakelaar is bediend

2

 

4.3

Stoppen zonder deuren openen

Openen de deuren na een rit automatisch?

De deuren mogen na een rit niet automatisch openen

2

Testen

4.4

Werking na kooicommando

Werkt de brandweerlift na een kooicommando?

De brandweerlift werkt niet na een kooicommando

2

Visuele controle

4.5

Bediening deuren openen

De deuren mogen uitsluitend geopend worden door een blijvende bediening van de deur-open knop

De deuren openen automatisch

2

Testen

4.6

Kooicommando op verdieping

De lift moet op de verdieping blijven staan tot een nieuw kooicommando wordt gegeven

De lift vertrekt zonder kooicommando

2

Testen

4.7

Drukknoppen

Drukknoppen moeten actief blijven

De drukknoppen zijn niet actief

2

Testen

4.8

Eén commando tegelijk

Wordt slechts één commando tegelijk geregistreerd?

Een actief commando wordt overschreven door een nieuw commando

2

Testen

4.9

Standaanduiding

Werkt de standaanduiding?

De standaanduiding werkt niet

2

Testen

4.10

Terugroepen met brandweerschakelaar

Fase 1 moet weer worden geactiveerd door de brandweerschakelaar van 1 naar 0 te schakelen en binnen 5 s weer naar 1

Fase 1 wordt niet geactiveerd

2

Testen

4.11

Reset brandweerfunctie

Reset brandweerfunctie mag slechts mogelijk zijn nadat de brandweerschakelaar op 0 is gezet EN nadat de lift terug is op de verdieping waar de brandweerschakelaar is aangebracht

Reset brandweerfunctie werkt niet naar behoren

2

1:Lift op verdieping, deuren open

2:Schakelaar naar 0

3:Test: geen verdiepingsoproep mogelijk!

4.12

Beïnvloeding door rook, hitte of vocht

De kooiknoppen en bijbehorende besturing mag niet worden beïnvloed door rook, hitte of vocht

Kooiknoppen en besturing worden beïnvloed

2

Documentatiecheck

Bijlage D. Procedure keuring liften na een herstelling zonder ontwerpwijziging of vervanging door hetzelfde type van één of meerdere hoofd- en/of veiligheidscomponenten

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze procedure is de nadere invulling van de in het WSCS genoemde procedure voor keuringen van liften als bedoeld in artikel 17 lid 4 van het Warenwetbesluit liften.

Een keuring als bedoeld in deze procedure is beperkt tot het keuren van het herstel met behoud van de laatste fysieke hoedanigheid of vervanging door een identiek of een overeenkomend model met dezelfde specificaties van één of meerdere hoofd- en/of veiligheidscomponenten (hierna: liftcomponenten) en de aan de herstelling/vervanging gerelateerde invloeden op de veiligheid van de lift. In Tabel 1 en 2 is de keuringsomvang nader gespecificeerd.

Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a. de eigenaar van een lift is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een geldig certificaat van goedkeuring.

  • b. de hier bedoelde keuring wordt uitgevoerd door een daartoe door het Ministerie van SZW aangewezen instelling (hierna: CKI).

  • c. vóór elke ingebruikname na een herstel of vervanging van één of meerdere liftcomponenten van een lift moet door een inspecteur van een CKI (hierna: inspecteur) indien noodzakelijk een keuring volgens tabel 1 en/of tabel 2 worden uitgevoerd.

  • d. een herstel of vervanging van één of meerdere liftcomponenten van een lift wordt door een inspecteur afgekeurd, indien niet is aangetoond dat het veiligheidsniveau van die lift na de beëindiging van dat herstel of die vervanging minimaal overeenkomstig is met het veiligheidsniveau vóór de aanvang van dat herstel of die vervanging.

  • e. een gekeurde lift die is afgekeurd moet worden herkeurd door de instelling die deze lift heeft afgekeurd.

Bijlage D

  • a. bij de keuring gesignaleerde tekortkomingen worden door de inspecteur in het liftboek en in het rapport aan de eigenaar van de lift vermeld.

  • b. bij een vervanging van één of meerdere liftcomponenten waarbij veiligheids-componenten betrokken zijn, dient conform de uitspraak van het Lift Comité van de Europese Commissie (§ 21 Guide to Application of the Lifts Directive 95/16/EC) het (de) nieuw te plaatsen veiligheidscomponent(en) overeenkomstig de laatste stand der techniek en in overeenstemming met de Richtlijn liften 95/16/EG te zijn.

  • c. bij uitzondering kan het vanwege technische incompatibiliteit onmogelijk blijken, het originele veiligheidscomponent te vervangen door een veiligheidscomponent dat ontworpen en gefabriceerd is volgens de laatste stand der techniek. In dat geval mogen niet-CE-gemarkeerde veiligheidscomponenten worden gebruikt. Indien zulke veiligheidscomponenten worden gebruikt, gaan deze vergezeld van een verklaring in het liftboek dat deze uitsluitend vanwege technische incompatibiliteit zijn gemonteerd als vervanging van het originele niet-CE-gemarkeerde veiligheidscomponent.

  • d. deze procedure geeft de minimale keuringsinhoud weer maar is niet limitatief.

  • e. op de uitvoering van de keuring is het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing.

Keuringscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien uit de keuring blijkt dat is voldaan aan de voor de lift geldende vervaardigingsvoorschriften conform het Warenwetbesluit liften, mag de lift weer in gebruik worden genomen.

De bij een keuring gehanteerde inspectiepunten zijn weergegeven in de inspectiepuntenlijst.

Bijlage D

Toelichting bij de tabellen

  • a. Herstellen in het algemeen is het terugbrengen naar de voorlaatste situatie. Herstellen van een liftcomponent in het bijzonder is het terugbrengen naar de uitvoeringsvorm, functionaliteit en veiligheidsniveau van vóór het herstel.

  • b. Vervangen in het algemeen is verversen. Vervangen van een hoofd- en/of veiligheidscomponent in het bijzonder is het uitwisselen van het betreffende component in zijn totaliteit.

  • c. Hoofdcomponenten in het algemeen zijn de belangrijkste bestanddelen van een samenstelling. Hoofdcomponenten van een lift in het bijzonder zijn die bestanddelen die genoemd worden in bijlage E.2, onderdeel b van de norm EN81-1:1998 en EN81-2:1998 met uitzondering van de veiligheidscomponenten.

  • d. Veiligheidscomponenten in het algemeen zijn bestanddelen van een samenstelling die een veiligheidsfunctie waarborgen maar niet nodig zijn voor de werking van het object waar deze componenten zijn aangebracht. Veiligheidscomponenten van een lift in het bijzonder zijn die bestanddelen die genoemd worden in bijlage IV van de Richtlijn liften 95/16/EG.

Bijlage D Tabel 1. Keuring bij herstel van hoofdcomponenten en/of veiligheidscomponenten
 

Hoofdcomponenten (H) en/of veiligheidscomponenten (V)

Herstel

Keuring op locatie

Controle op type of model

Proeflast

V

Grendelinrichting

Ter beoordeling van de CI

Ter beoordeling van de CI

V en/of H

Besturingssysteem

X1)

H

Leiders

H

Kooideur en/of schachtdeur

H

Machine (aggregaat)

H

Tractieschijf

V

Snelheidsbegrenzer

X

V

Beveiligingen tegen te grote snelheid van een kooi in opwaartse richting

X

V

Kooibuffer(s)

X2)

V

Tegengewichtbuffer(s)

X2)

V

Kooivang

X

V

Tegengewichtvang

X

V

Kleminrichting

X

V

Vastzetinrichting

X

V

Leidingbreukklep

X

V

Smoorklep / smoorterugslagklep

X

H

Cilinder(s)

H

Drukbegrenzingsklep

X

Waarbij:

Niet van toepassing

X1)

Niet van toepassing indien alleen printplaten of componenten door hetzelfde type worden vervangen.

X2)

Alleen van toepassing bij hydraulische buffers.

Bij herstel wordt aangenomen dat het betreffende component zodanig gedemonteerd is geweest, dat het (in)schakelmoment opnieuw is in- of afgesteld.

Tabel 2. Keuring bij vervanging van hoofdcomponenten en/of veiligheidscomponenten door hetzelfde type
 

Hoofdcomponenten (H) en/of veiligheidscomponenten (V)

Vervanging door hetzelfde type

Keuring op locatie

Controle op type of model

Proeflast

V

Grendelinrichting

V en/of H

Besturingssysteem

X1)

X

H

Leiders

X2)

X2)

X2)

H

Kooideur en/of schachtdeur

X

X

H

Machine (aggregaat)

X

X

H

Tractieschijf

V

Snelheidsbegrenzer

X

X

V

Beveiligingen tegen te grote snelheid van een kooi in opwaartse richting

X

X

V

Kooibuffer(s)

X3)

X3)

X3)

V

Tegengewichtbuffer(s)

X3)

X3)

V

Kooivang

X

X

X

V

Tegengewichtvang

X

X

V

Kleminrichting

X

X

X4)

V

Vastzetinrichting

X

X

X4)

V

Leidingbreukklep

X

X

X4)

V

Smoorklep / smoorterugslagklep

X

X

X4)

H

Cilinder(s)

X

X

X5)

H

Drukbegrenzingsklep

X

X

X6)

Waarbij:

Niet van toepassing

X1)

Niet van toepassing indien alleen printplaten of componenten door hetzelfde type worden vervangen.

X2)

Alleen bij vervanging van complete sets leiders.

X3)

Alleen van toepassing bij hydraulische buffers.

X4)

Bij hydraulische liften met directe (1:1) aandrijving is een vang als veiligheidscomponent gelijk te stellen aan een kleminrichting, vastzetinrichting, leidingbreukklep en/of smoorklep/smoorterugslagklep. Alleen proeflast indien klem- of vastzetinrichting volgens tabel 3 uit NEN-EN 81-2.

X5)

Proeflast n.v.t. indien de cilinder m.b.v. het aggregaat te beproeven is op overdruk.

X6)

Proeflast n.v.t. indien de drukbegrenzingsklep te beproeven is met gesloten hoofdafsluiter.

Bijlage E. Procedure keuring liften vóór de ingebruikname na een wijziging

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Inleiding

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Deze procedure is de nadere invulling van de in het WSCS genoemde procedure voor keuringen van liften als bedoeld in artikel 17 lid 4 van het Warenwetbesluit liften.

Een lift wordt in deze procedure opgedeeld in een niet-bouwkundig deel (het werktuigbouwkundige deel) en een bouwkundig deel; zie de toelichting. De invalshoek is een wijziging van het werktuigbouwkundige deel. Een wijziging aan dit werktuigbouwkundige deel kan plaats vinden onder twee omstandigheden:

  • samen met een wijziging van het bouwkundige deel;

  • zonder een wijziging van het bouwkundige deel.

Het is ook mogelijk dat alleen het bouwkundige deel van de lift wordt gewijzigd. Ook dan is er sprake van een wijziging in de context van deze procedure.

Een keuring als bedoeld in deze procedure is beperkt tot het keuren van de gewijzigde onderdelen en de aan de wijziging gerelateerde invloeden op de veiligheid van de lift. In de tabellen 1, 2 en 3 is de keuringsomvang nader gespecificeerd.

Nieuwe liften worden niet gezien als wijzigingen. Een nieuwe lift is, conform de uitspraak van het Lift Comité van de Europese Commissie (§ 17 Guide to Application of the Lifts Directive 95/16/EC) en met in acht name van de in deze procedure gehanteerde definities en begrippen betreffende lifttechnische installaties en liften:

  • een lift die geplaatst wordt in nieuwe gebouwen,

  • een lift die geplaatst wordt in bestaande gebouwen,

  • een lifttechnische installatie die geplaatst wordt in een bestaande schacht (inclusief die lifttechnische installatie waarbij de leiders en hun montagebeugels of alleen de montagebeugels van de leiders voor die lifttechnische installatie in de bestaande schacht behouden blijven).

Bijlage E

Nieuwe liften dienen onderworpen te worden aan een overeenstemmingsbeoordelingsprocedure conform het Warenwetbesluit liften, artikel 8.

Een verplaatste lift en een ter vervanging van de oorspronkelijke lift geplaatste nieuwe lift worden beschouwd als een nieuwe lift.

Uitgangspunten

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

  • a. de eigenaar van een lift is verantwoordelijk voor de aanwezigheid van een geldig certificaat van goedkeuring.

  • b. de hier bedoelde keuring wordt uitgevoerd door een daartoe door het Ministerie van SZW aangewezen instelling (hierna: CKI).

  • c. vóór elke ingebruikname na een wijziging van een lift moet door een inspecteur van een CKI (hierna: inspecteur) indien noodzakelijk een keuring volgens tabel 1, 2 en 3 worden uitgevoerd.

  • d. de wijziging van een lift wordt door de CKI afgekeurd indien niet is aangetoond dat het veiligheidsniveau van die lift na de beëindiging van de wijziging minimaal overeenkomstig is met het veiligheidsniveau vóór de aanvang van de wijziging.

  • e. een gekeurde lift die is afgekeurd moet worden herkeurd door de CKI die deze lift heeft afgekeurd.

  • f. het veiligheidsniveau vóór de aanvang van een wijziging wordt bepaald aan de hand van de bij de oorspronkelijke bouw van de lift vigerende normen en regelgevingen, rekening houdend met de laatste fysieke situatie van de lift zelf.

  • g. bij de keuring gesignaleerde tekortkomingen worden door de inspecteur in het liftboek en in het rapport aan de eigenaar van de lift vermeld.

  • h. bij een wijziging waarbij veiligheidscomponenten betrokken zijn, dient (dienen) conform de uitspraak van het Lift Comité van de Europese Commissie (§ 21 Guide to Application of the Lifts Directive 95/16/EC) het (de) nieuw te plaatsen veiligheidscomponent(en) overeenkomstig de laatste stand der techniek en in overeenstemming met Richtlijn liften 95/16/EG te zijn.

  • i. bij uitzondering kan het vanwege technische incompatibiliteit onmogelijk blijken, het originele veiligheidscomponent te vervangen door een veiligheidscomponent dat ontworpen en gefabriceerd is volgens de laatste stand der techniek. In dat geval mogen niet-CE-gemarkeerde veiligheidscomponenten worden gebruikt. Indien zulke veiligheidscomponenten worden gebruikt,

Bijlage E

gaan deze vergezeld van een verklaring in het liftboek dat deze uitsluitend vanwege technische incompatibiliteit zijn gemonteerd als vervanging van het originele niet-CE-gemarkeerde veiligheidscomponent.

  • a. deze procedure geeft de minimale keuringsinhoud weer maar is niet limitatief.

  • b. op de uitvoering van de keuring is het Arbeidsomstandighedenbesluit van toepassing.

  • c. bij liften gebouwd onder de Richtlijn liften 95/16/EG dienen de wijzigingen ook doorgevoerd te worden in de gebruikershandleiding en onderhoudsinstructies (NEN-EN 13015:2001.

Keuringscriteria

[Regeling vervallen per 09-06-2016]

Indien is voldaan aan de voor de lift geldende vervaardigingsvoorschriften conform het Warenwetbesluit liften en de bij de wijziging toegepaste componenten zodanig zijn aangebracht en functioneren dat deze het oorspronkelijke veiligheidsniveau van de lift niet laten afnemen, mag de lift weer in bedrijf worden gesteld.

De bij een keuring gehanteerde inspectiepunten aangaande liften die niet gebouwd zijn onder de Richtlijn liften 95/16/EG zijn weergegeven op. Inhoudelijk wordt deze lijst afgestemd op de vervaardigingsvoorschriften van de betreffende lift met uitzondering van eventueel (nieuw) toegepaste componenten. Deze dienen te functioneren en te voldoen aan de hiervoor geldende vervaardigings- en montagevoorschriften. Daarnaast dient tevens het veiligheidsniveau van de lift in ogenschouw genomen te worden. De keuring betreft echter alleen de betrokken wijziging(en) in relatie tot de totale installatie.

De bij een keuring gehanteerde inspectiepunten en inhoud aangaande liften die wel gebouwd zijn onder de Richtlijn liften zijn weergegeven op, waarbij tevens het oorspronkelijke veiligheidsniveau van de lift behouden moet blijven. De keuring betreft echter enkel de betrokken wijziging(en) in relatie tot de totale installatie.

Bijlage E

Toelichting bij de tabellen

  • 1. een lift zoals gedefinieerd in het Warenwetbesluit liften art. 1 lid c is de samenvoeging van een lifttechnische installatie (het werktuigbouwkundig deel, dat zijn hier de niet-bouwkundige delen), een schacht en/of een machinekamer en/of een schijvenruimte (de drie bouwkundige delen).

  • 2. een lifttechnische installatie is het samenspel van de technische voortbrengselen die tezamen een toestel vormen voor het vervoer van personen of goederen in een schacht.

  • 3. een schacht is de ruimte waarin de kooi, het tegengewicht of het balanceergewicht van de lifttechnische installatie zich beweegt.

  • 4. een machinekamer is de ruimte waarin de machine of machines en/of de bijbehorende apparatuur zijn geplaatst.

  • 5. een schijvenruimte is de ruimte waarin niet de machine staat maar waarin de schijven en eventueel de snelheidsbegrenzer en de elektrische apparatuur zijn aangebracht.

  • 6. een machine binnen tabel 3 is:

    • a. bij een trommel-, ketting- of tractielift: de motor en zijn overbrengingskast of een overbrengingsloze aandrijving (ook wel bekend als gearless aandrijving) die de beweging en de stilstand van de kooi beheerst, en

    • b. bij een direct of indirect aangedreven hydraulische lift: de pomp, zijn motor en de stuurkleppen die de beweging en de stilstand van de kooi beheerst.

  • 7. een wijziging in het algemeen is een verandering van een ontwerp. Een wijziging van een lift is een verandering van het laatste ontwerp in de gebruiksfase.

    • a. een wijziging van het werktuigbouwkundig deel van een lift is een

      • verandering van één of meerdere hoofdkenmerken (zie tabel 2), en/of

      • verandering van één of meerdere hoofd- en/of veiligheidscomponenten (zie tabel 3).

    • b. een wijziging van een bouwkundig deel van een lift is een geometrische of fysische verandering.

  • 8. een verplaatsing is een herplaatsing op een al of niet inpandige andere locatie.

  • 9. hoofdkenmerken in het algemeen zijn de belangrijkste eigenschappen. Hoofdkenmerken van een lift in het bijzonder worden genoemd in bijlage E.2, onderdeel a van de norm EN81-1:1998 en EN81-2:1998.

Bijlage E

  • 1. hoofdcomponenten in het algemeen zijn de belangrijkste bestanddelen van een samenstelling. Hoofdcomponenten van een lift in het bijzonder zijn die bestanddelen die genoemd worden in bijlage E.2, onderdeel b van de norm EN 81-1:1998 en EN 81-2:1998, met uitzondering van de veiligheidscomponenten.

  • 2. veiligheidscomponenten in het algemeen zijn bestanddelen van een samenstelling die een veiligheidsfunctie waarborgen maar niet nodig zijn voor de werking van het object waar deze componenten zijn aangebracht. Veiligheidscomponenten van een lift in het bijzonder zijn die bestanddelen die genoemd worden in bijlage IV van de Richtlijn liften 95/16/EG.

Tabel 1. Keuringsbepalingen Bijlage E
 

Geen bouwkundige wijziging = ongewijzigde schacht, machinekamer, schijvenruimte

Bouwkundige wijziging = gewijzigde schacht, machinekamer, schijvenruimte

Werktuig-bouwkundige wijziging = wijziging bestaande lifttechnische installatie

Keuring van het veiligheidsniveau van de lifttechnische installatie conform het niveau van de bepalingen in het Warenwetbesluit Liften (artikel 5 of 28a t/m e).

Keuring van een of meerdere hoofd- en/of veiligheidscomponenten volgens de vervaardigings- en montagevoorschriften overeenkomstig hun bestemming (veiligheidscomponenten conform Richtlijn Liften 95/16/EG).

Keuring van verpletterings- en beknellingsgevaar bij de lift conform het niveau van de bepalingen in het Warenwetbesluit Liften (artikel 5 of 28a t/m e).

Keuring van het veiligheidsniveau van de lifttechnische installatie conform het niveau van de bepalingen in het Warenwetbesluit Liften (artikel 5 of 28a t/m e).

Keuring van een of meerdere hoofd- en/of veiligheidscomponenten volgens de vervaardigings- en montagevoorschriften overeenkomstig hun bestemming (veiligheidscomponenten conform Richtlijn Liften 95/16/EG).

Keuring van verpletterings- en beknellingsgevaar bij de lift conform het niveau van de bepalingen in het Warenwetbesluit Liften (artikel 5 of 28a t/m e).

Keuring van het veiligheidsniveau van de schacht, machinekamer, schijvenruimte conform het niveau van de bepalingen in het Warenwetbesluit Liften (artikel 5 of 28a t/m e).

Tabel 2. Keuring bij wijziging van hoofdkenmerken

Hoofdkenmerken van de lift

Wijziging van de hoofdkenmerken

Keuring op locatie

Beoordeling technische documentatie

Proeflast

Nominale snelheid

X

X

X

Nominale last

X

X

X

Massa van de kooi

X

X

X

Hefhoogte

X

X

X

Toevoeging van één of meer schachtdeuren

X

X

-

Toevoeging van één of meer kooideuren

X

X

X1)

Tabel 3. Keuring bij wijziging van hoofdcomponenten en/of veiligheidscomponenten Bijlage E
 

Hoofdcomponenten (H) en/of veiligheidscomponenten (V)

Wijziging van het type

Keuring op locatie

Beoordeling technische documentatie

Proeflast

V

Grendelinrichting

X

X

-

V en/of H

Besturingssysteem

X

X

-

H

Leiders

X

X

X

H

Kooideur en/of schachtdeur

X

X

-

H

Machine (aggregaat)

X

X

X2)

H

Tractieschijf

X3)

X3)

X3)

V

Snelheidsbegrenzer

X

X

V

Beveiligingen tegen te grote snelheid van een kooi in opwaartse richting

X

X

V

Kooibuffer(s)

X4)

X4)

X4)

V

Tegengewichtbuffer(s)

X4)

X4)

V

Kooivang

X

X

X

V

Tegengewichtvang

X

X

V

Kleminrichting

X

X

X5)

V

Vastzetinrichting

X

X

X5)

V

Leidingbreukklep

X

X

X5)

V

Smoorklep / smoorterugslagklep

X

X

X5)

H

Cilinder(s)

X

X

X6)

H

Drukbegrenzingsklep

X

X

X7)

Waarbij (gecombineerde legenda voor tabel 2 en tabel 3):

Niet van toepassing

X1)

Bij toevoeging van een extra kooideur teneinde het kooiframe te kunnen beoordelen.

X2)

Proeflast n.v.t. voor hydraulisch aggregaat indien het aggregaat te beproeven is met de hoofdafsluiter.

X3)

Alleen indien groefvorm of diameter wijzigt. Deelbaarheid leidt niet tot typewijziging!

X4)

Alleen van toepassing bij hydraulische buffers.

X5)

Bij hydraulische liften met directe (1:1) aandrijving is een vang als veiligheidscomponent gelijk te stellen aan een kleminrichting, vastzetinrichting, leidingbreukklep en/of smoorklep/smoorterugslagklep.

Alleen proeflast indien klem- of vastzetinrichting volgens tabel 3 uit NEN-EN 81-2.

X6)

Proeflast n.v.t. indien de cilinder m.b.v. het aggregaat te beproeven is op overdruk.

X7)

Proeflast n.v.t. indien de drukbegrenzingsklep te beproeven is met gesloten hoofdafsluiter.

  1. De accreditatie levert ook op een beoordeling in de zin van het Warenwetbesluit ^ [1]