Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen 1997

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 01-01-2013.
Geldend van 01-01-2010 t/m 17-01-2014

Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen 1997

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, A.G.M. van de Vondervoort, en de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 243 van de Gemeentewet;

Besluiten:

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1

  • 1 Van de volgende gemeentelijke belastingen wordt in de artikelen 2 tot en met 5 vrijstelling verleend:

    • a. de onroerende-zaakbelasting ter zake van het gebruik van onroerende zaken;

    • b. de onroerende-zaakbelasting ter zake van het genot van onroerende zaken krachtens eigendom, bezit of beperkt recht;

    • c. de belasting ter zake van het gebruik van woon- en bedrijfsruimten, bedoeld in artikel 221, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet;

    • d. de belasting ter zake van het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van woon- en bedrijfsruimten, bedoeld in artikel 221, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet;

    • e. de forensenbelasting;

    • f. de hondenbelasting;

    • g. de reclamebelasting;

    • h. de precariobelasting.

  • 2 Een vrijstelling van een belasting, genoemd in het eerste lid, wordt uitsluitend verleend voor zover een zaak, bedoeld in artikel 220a of artikel 221 van de Gemeentewet, niet ter beschikking is gesteld of in gebruik is gegeven aan een derde die zelf niet is vrijgesteld.

Hoofdstuk II. Diplomatieke en consulaire vrijstellingen gemeentelijke belastingen

Artikel 2

  • 1 Een vrijstelling van een belasting, genoemd in artikel 1, eerste lid, ten behoeve van een diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, wordt uitsluitend verleend voor zover die belasting betrekking heeft op belastbare feiten die zich voordoen in het kader van de officiële werkzaamheden van die diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging.

  • 2 Onder de officiële werkzaamheden van de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging, bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan het huisvesten van haar leden.

  • 3 Een vrijstelling als bedoeld in dit hoofdstuk wordt niet verleend in de gevallen waarin de Minister van Binnenlandse Zaken heeft verklaard dat ter zake van die vrijstelling de wederkerigheid niet is gewaarborgd.

Artikel 3

  • 1 Van de in artikel 1, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, g en h, genoemde belastingen, zijn vrijgesteld de diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen van andere mogendheden en hun hoofden, mits zij geen Nederlander zijn en zij niet duurzaam verblijf houden in Nederland. Honoraire consuls genieten deze vrijstellingen niet.

  • 2 Van de in artikel 1, eerste lid, onderdelen a, c, e, f, g en h, genoemde belastingen zijn vrijgesteld de leden van diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen van andere mogendheden, mits zij geen Nederlander zijn en zij niet duurzaam verblijf houden in Nederland. Honoraire consuls genieten deze vrijstellingen niet.

  • 3 Een in het tweede lid genoemde vrijstelling ten aanzien van de leden, wordt mede toegepast ten aanzien van de bij hen inwonende gezinsleden en ten aanzien van hun particuliere bedienden.

  • 4 Een vrijstelling als bedoeld in het tweede en derde lid wordt niet verleend voor zover die belasting betrekking heeft op belastbare feiten die zich voordoen in het kader van de uitoefening van een bedrijf of beroep.

Hoofdstuk III. Bijzondere internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen

Artikel 4

  • 1 Van de in artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b, genoemde belastingen zijn, voor zover van toepassing, vrijgesteld:

    • a. de Carnegie-Stichting te Den Haag, ter zake van het Vredespaleis;

    • b. de Commonwealth War Graves Commission, Northern Europe Area, ter zake van de begraafplaatsen met de blijvende zorg waarvan zij is belast en andere onroerende zaken welke worden gebruikt voor de zorg van de begraafplaatsen, gelegen te Bergen op Zoom, Brunssum, Groesbeek, Holten, Mierlo, Gennep, Mook en Middelaar, Nederweert, Nijmegen, Renkum, Vierlingsbeek, Schiermonnikoog, Sittard, Heeze-Leende, Uden, Valkenswaard en Venray;

    • c. het Koninkrijk België, ter zake van de onroerende zaken gelegen te Vlissingen, in gebruik bij het Belgische Loodswezen;

    • d. Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, ter zake van de onroerende zaak, gelegen te Den Haag, Bordewijklaan 15;

    • e. de Stichting Haagsche Academie voor Internationaal Recht, ter zake van het Vredespaleis te Den Haag;

    • f. de stichting Institut Français des Pays-Bas, ter zake van de onroerende zaken gelegen te Amsterdam, Vijzelgracht 2A;

    • g. de Republiek Frankrijk, ter zake van de onroerende zaken, gelegen te Amsterdam, Vijzelgracht 2A, zolang deze onroerende zaken in gebruik zijn bij het Institut Français des Pays-Bas;

    • h. het Goethe Institut Nederland, ter zake van de onroerende zaken gelegen te Amsterdam, Herengracht 470, en te Rotterdam, Westersingel 9.

    • i. het Instituto Cervantes, ter zake van de onroerende zaak, gelegen te Utrecht, Domplein 3;

    • j. de Bondsrepubliek Duitsland, ter zake van de onroerende zaken, gelegen te Amsterdam, Herengracht 470, en te Rotterdam, Westersingel 9, zolang deze zaken in gebruik zijn bij het Goethe Institut Nederland.

    • k. The British Council, ter zake van de onroerende zaak, gelegen te Amsterdam, Keizersgracht 343;

    • l. het Koninkrijk België, ter zake van de onroerende zaken in gebruik bij de douane-autoriteiten van die mogendheid op grond van het Verdrag tussen Nederland en België, nopens samenvoeging van douanebehandeling aan de Nederlands-Belgische grens, van 13 april 1948 (Trb. 1951, 128);

    • m. de Bondsrepubliek Duitsland, ter zake van de onroerende zaken in gebruik bij de douane-autoriteiten van die mogendheid op grond van de overeenkomst tussen Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland, nopens de samenvoeging van de grenscontrole, enzovoort, van 30 mei 1958 (Trb. 1958, 81);

    • n. Het Europees Instituut voor Bestuurskunde ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente Maastricht, Onze Lieve Vrouweplein 22, 22a, 22c en 23 en Hondstraat 17 en 19.

  • 2 Met betrekking tot de onroerende zaak, genoemd in het eerste lid, wordt een vrijstelling van een belasting uitsluitend verleend voor zover de onroerende zaak niet dient tot woning.

  • 3 Een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c, f, g, h, i, j, k, l, en n wordt niet verleend in de gevallen waarin de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft verklaard dat ter zake van die vrijstelling de wederkerigheid niet is gewaarborgd.

Artikel 5

  • 1 Van de in artikel 1, eerste lid, onderdelen a en c, genoemde belastingen zijn vrijgesteld:

    • a. leden van een krijgsmacht, een civiele dienst en hun gezinsleden als bedoeld in artikel I, eerste lid, letters a, b, en c van het Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag, nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;

    • b. leden van het burgerpersoneel in dienst van een Internationaal Militair Hoofdkwartier of een Internationale Militaire Organisatie, leden van een krijgsmacht werkzaam bij een Internationaal Militair Hoofdkwartier of een Internationale Militaire Organisatie, en de gezinsleden van zodanig personeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, letters b en c, van het Protocol nopens de rechtspositie van internationale militaire hoofdkwartieren, ingesteld uit hoofde van het Noord-Atlantisch Verdrag (Parijs, 28 augustus 1952, Trb. 1953, 11).

  • 2 Personen die Nederlander zijn, en personen die in Nederland duurzaam verblijf houden, zijn van de vrijstelling, genoemd in het eerste lid, uitgezonderd.

Hoofdstuk IV. Slotbepalingen

Artikel 6

De Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen wordt ingetrokken.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1997. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 december 1996, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 januari 1997.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling diplomatieke en internationale vrijstellingen gemeentelijke belastingen 1997.

Den Haag, 20 december 1996

De

Staatssecretaris

van Binnenlandse Zaken,

A.G.M. van de Vondervoort

De

Staatssecretaris

van Financiën,

W.A.F.G. Vermeend