Aanwijzingsregeling regelingen ex artikel 7 en 7a WAO

Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-06-2001.
Geldend van 01-01-2001 t/m 28-12-2005

Aanwijzingsregeling regelingen ex artikel 7 en 7a WAO

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 7, onderdelen c en d, 7a, onderdeel b, 10, eerste lid, en 99 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. WAO:

Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering;

b. WW:

Werkloosheidswet;

c. ZW:

Ziektewet;

d. wachtgeld:

wachtgeld op grond van het Rijkswachtgeldbesluit 1959, uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel, wachtgeld of daarmee gelijkgestelde uitkering op grond van de Algemene militaire pensioenwet, of een met die wachtgelden of die uitkeringen vergelijkbare uitkering op grond van ontslag of werkloosheid, met uitzondering van een uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden.

Artikel 2

  • 1 Voor de toepassing van de WAO wordt als werknemer beschouwd de persoon, die wegens werkloosheid niet werkt, en die een wachtgeld ontvangt uit hoofde van een dienstbetrekking die is geëindigd voor 1 januari 2001.

  • 2 Voor de toepassing van de WAO wordt eveneens als werknemer beschouwd de persoon, die wegens werkloosheid niet werkt en die een wachtgeld ontvangt uit hoofde van een dienstbetrekking die is geëindigd op of na 1 januari 2001, voorzover het recht op wachtgeld zich uitstrekt over een periode gelegen na het bereiken van de volledige uitkeringsduur van het, in verband met dezelfde werkloosheid ontstane, recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet, bedoeld in hoofdstuk IIa of IIb van die wet, inclusief een eventuele verlenging van die duur op grond van artikel 76 van die wet.

Artikel 3

  • 1 Voor de toepassing van de WAO wordt als werknemer beschouwd de persoon, die wegens werkloosheid niet werkt, doch aan wie geen wachtgeld als bedoeld in artikel 2 wordt verleend:

    • a. op grond van een bepaling overeenkomstig artikel 19, eerste lid, onderdelen k en l, en derde lid van de WW;

    • b. op grond van een bepaling overeenkomstig de artikelen 19, eerste lid, onderdelen f en h, 24, eerste lid, onderdeel b, 25, en 26, eerste lid, en 27 van de WW en de daarop berustende bepalingen;

    • c. over de zaterdagen en zondagen.

  • 2 Het eerste lid, onderdeel b, is slechts van toepassing indien de periode, waarover op grond van bedoelde bepaling geen uitkering wordt verleend, voorafgaat aan, dan wel een onderbreking vormt van een periode, waarover wel uitkering wordt verleend.

Artikel 4

Als werkgever van de in de artikelen 2 en 3 bedoelde werknemer wordt beschouwd de instantie die de daar bedoelde bezoldiging of uitkering betaalt of zou betalen.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip van aanvang van fase 1 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 50 van die wet. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na vorenbedoeld tijdstip, treedt zij in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met vorenbedoeld tijdstip. Deze regeling vervalt op het tijdstip van aanvang van fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 54 van die wet.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 16 december 1997

De

Staatssecretaris

voornoemd,

F.H.G. de Grave