Besluit van 28 februari 1997 tot wijziging van de Wet tarieven in burgerlijke zaken
en van enige andere wetten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 10 januari 1997, Directie Rechtspleging,
nr 596462/896;
Gelet op artikel 1, tweede lid, van de Wet tarieven in burgerlijke zaken, artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 40, zesde lid, van de Wet op de Raad van State, artikel 22, zesde lid, van de Beroepswet, artikel 5, achtste lid, van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken en
artikel 119a van de Wet op de studiefinanciering;
De Raad van State gehoord (advies van 13 februari 1997, nr. WO3 970050);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 21 februari 1997, Directie
Rechtspleging, nr. 610765/897;
Hebben goedgevonden en verstaan: