Regeling mandaat CBR

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-07-2015 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 15-05-2004 t/m heden

Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende mandatering van ministeriële bevoegdheden met betrekking tot maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid en ontheffing draagplicht autogordel aan functionarissen van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 131, 132, 133, 134 en 149, tweede lid onder a van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Verkeer en Waterstaat.

b. CBR:

de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen

Artikel 2

  • 2 De in het eerste lid genoemde functionarissen worden tevens gemachtigd tot het verrichten van andere handelingen als bedoeld in de in het eerste lid genoemde artikelen, met uitzondering van het vaststellen van ministeriële regelingen.

Artikel 3

De bevoegdheid tot het beslissen op bezwaarschriften, ingediend tegen een besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt gemandateerd aan:

  • a. het Hoofd Juridische zaken van het CBR, en

  • b. de Algemeen Directeur van het CBR.

Artikel 4

De Chef Sector juridisch van de Divisie vorderingen van het CBR en de Algemeen Directeur van het CBR maken van het hun verleende mandaat uitsluitend gebruik bij afwezigheid van het Hoofd van de Divisie vorderingen van het CBR, onderscheidenlijk van het Hoofd Juridische zaken van het CBR.

Artikel 5

  • 1 De stukken die op grond van deze regeling worden afgedaan en ondertekend door een van de functionarissen, genoemd in de artikelen 2 en 3, worden gesteld op briefpapier van het ministerie van Verkeer en Waterstaat met het hoofd:

    ’MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT’.

  • 2 De stukken, bedoeld in het eerste lid, vermelden aan het slot:

    ’DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

    namens deze,’

    gevolgd door de functie-aanduiding, handtekening en naam van de betrokken functionaris.

Artikel 6

De artikelen 10:1, 10:2, 10:4, 10:6, 10:7, 10:8, 10:10 en 10:12 van de Algemene Wet Bestuursrecht (Stb. 1996, 333) zijn, indien zij nog niet in werking zijn getreden, van toepassing op deze mandaatregeling.

Artikel 7

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 21 april 1997

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink