Stb. 2004, 110, datum inwerkingtreding 26-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2002.
3 Bij ministeriële regeling worden elk jaar, met ingang van 1 juli, de bedragen genoemd
in de artikelen 13, eerste lid, onder a (maximale huurgrens), 14, eerste lid (maximum-inkomensgrens),
en 15, eerste lid, onder a, c en d, (maximum-vermogensgrens) aangepast aan de ontwikkeling
van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het peiljaar, als in januari volgend
op het peiljaar in de Staatscourant bekendgemaakt. De maximum-inkomensgrens kan, naast
de aanpassing daarvan volgens de eerste volzin, worden aangepast ter voorkoming van
onbedoelde gevolgen van maatregelen met betrekking tot de inkomens boven het minimum-inkomensijkpunt.
8 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de bedragen, genoemd in de artikelen 3,
tweede lid, onder b (inkomensvrijlating), 4, tweede lid (vermogensvrijlating), 5,
eerste lid, onder b, en derde lid, onder a, b, c en d (garage-aftrek en maximum-servicekosten),
17, eerste lid, onder c en d (ouderentoeslag bij minimum-inkomensijkpunt), en derde
lid, onder a en b (verlaging van de normhuur bij minimum-inkomensijkpunt), en 18,
derde lid, onder a, b, c en d (verlaging van de normhuur bij referentie-inkomensijkpunt),
hoger of lager worden gesteld.
Stb. 2004, 110, datum inwerkingtreding 26-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2003.
2 De in het eerste lid onder a genoemde bedragen kunnen, in afwijking van de aanhef
van het eerste lid, bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast met het percentage
waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 21, onder c, van de Wet werk en bijstand is
aangepast. Indien de bedragen, bedoeld in het eerste lid, onder a, met ingang van
1 juli van enig jaar zijn aangepast op de wijze, bedoeld in het eerste lid, aanhef,
en met ingang van 1 juli van het daaropvolgende jaar worden aangepast op de wijze,
bedoeld in de eerste volzin, wordt toepassing gegeven aan het eerste lid, tweede volzin.
6 De bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en de maximale huurgrens, bedoeld
in het derde lid, worden naar boven afgerond op hele eurocenten. De maximum-inkomensgrens
en de maximum-vermogensgrens, bedoeld in het derde lid, en de bedragen, bedoeld in
het vierde en vijfde lid, worden naar boven afgerond op een veelvoud van € 25. Bij
een volgende aanpassing van de grenzen en de bedragen, bedoeld in de tweede volzin,
wordt uitgegaan van de grenzen en de bedragen zoals die waren, voordat zij werden
afgerond.