Stb. 2004, 110, datum inwerkingtreding 26-03-2004, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2002.
1 Een krachtens de artikelen 26f, vijfde lid, en 31, vierde lid, teruggevorderd voorschot
en een bedrag als bedoeld in artikel 36, derde en vierde lid, wordt ingevorderd door
Onze Minister.
2 Onze Minister zendt een aanmaning om binnen een vastgestelde termijn van ten minste
vier weken na dagtekening van de aanmaning de voorschotten terug te betalen, of het
verschuldigde bedrag te voldoen, indien:
-
a. burgemeester en wethouders in gebreke blijven de door hen ontvangen voorschotten terug
te betalen binnen de daarvoor gestelde termijn of
-
b. de huurder in gebreke blijft het door hem ontvangen voorschot terug te betalen en
het door hem verschuldigde bedrag te voldoen binnen de daarvoor gestelde termijn.
3 De invordering van de voorschotten of het verschuldigde bedrag, vermeerderd met de
kosten van aanmaning en invordering, kan zonder rechterlijke tussenkomst geschieden
bij dwangbevel, indien:
4 De betekening en tenuitvoerlegging van het dwangbevel geschieden door de ontvanger
van de rijksbelastingen en door de belastingdeurwaarder van de rijksbelastingen, met
toepassing van de artikelen 13 en 14 van de Invorderingswet 1990.
5 Zolang de ontvanger met de zorg voor de invordering is belast, kan hij een vordering
doen op grond van artikel 19 van de Invorderingswet 1990, alsmede verrekenen op grond
van artikel 24 van die wet.
6 De ontvanger kan, zolang hij met de zorg voor de invordering is belast, onder door
hem te stellen voorwaarden aan de huurder en aan burgemeester en wethouders voor een
bepaalde tijd bij beschikking uitstel van betaling verlenen. Gedurende het uitstel
wordt de dwanginvordering geschorst. Het uitstel kan tussentijds bij beschikking worden
beëindigd.
7 Met betrekking tot het verzet tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel is artikel
17 van de Invorderingswet 1990 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande
dat in dat artikel in plaats van «de ontvanger die het dwangbevel heeft uitgevaardigd»
telkens moet worden gelezen: de met de tenuitvoerlegging van het dwangbevel belaste
ontvanger.
8 De kosten van aanmaning en verdere invordering worden berekend op de voet van de Kostenwet
invordering rijksbelastingen. De artikelen 6 en 7 van de Invorderingswet 1990 zijn
van overeenkomstige toepassing.