Wet op de Onderwijsraad

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2004.
Geldend van 13-02-2004 t/m 07-03-2006

Wet van 15 mei 1997 tot instelling van een vast college van advies van het Rijk op het terrein van het onderwijs (Wet op de Onderwijsraad)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een vast college van advies van het Rijk in te stellen op het terrein van het onderwijs en dat het in verband met artikel 79 van de Grondwet noodzakelijk is daartoe wettelijke bepalingen vast te stellen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I. DE ONDERWIJSRAAD

Artikel 1. Instelling en omvang

  • 1 Er is een Onderwijsraad, hierna te noemen de raad.

Artikel 2. Taak

  • 1 De raad heeft tot taak:

    • a. de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het terrein van het onderwijs;

    • b. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit desgevraagd te adviseren over de toepassing van wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen op het terrein van het onderwijs.

  • 2 De raad heeft tevens tot taak gemeentebesturen in bij de wet genoemde gevallen te adviseren over aangelegenheden die het gemeentelijk onderwijsbeleid betreffen.

HOOFDSTUK II. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN

Artikel 8. Wijziging van de Overgangswet ISOVSO

[Red: Wijzigt de Overgangswet ISOVSO.]

Artikel 10. Wijziging van de Wet op de onderwijsverzorging

[Red: Wijzigt de Wet op de onderwijsverzorging.]

Artikel 15. Wijziging van de Wet van 23 mei 1990 (Stb. 266)

[Red: Wijzigt de Wet van 23 mei 1990, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs inzake sectorvorming en vernieuwing van het middelbaar beroepsonderwijs, alsmede van enige andere wetten (Stb. 266).]

Artikel 16. Wijziging van de Wet van 27 februari 1992 (Stb. 112)

[Red: Wijzigt de Wet van 27 februari 1992, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de herziening van het bekostigingsstelsel voor scholen voor v.w.o., a.v.o., l.b.o. en m.b.o. (regeling herziening bekostigingsstelsel voortgezet onderwijs) (Stb. 112).]

Artikel 17. Wijziging van de Wet van 27 mei 1992 (Stb. 270)

[Red: Wijzigt de Wet van 27 mei 1992, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het basisonderwijs in verband met de invoering van basisvorming in het voortgezet onderwijs, de invoering van kerndoelen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en de invoering van het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 270).]

HOOFDSTUK III. SLOTBEPALINGEN

Artikel 18. Opheffing voormalige Onderwijsraad

De Wet van 21 februari 1919, houdende instelling van eenen Onderwijsraad (Stb. 49), alsmede de in de artikelen 1, vierde lid, en 6 van die wet bedoelde uitvoeringsregelingen, worden ingetrokken.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt wat betreft hoofdstuk I terug tot en met 1 januari 1997.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 15 mei 1997

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de tiende juni 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager