Wet op de Onderwijsraad

• 1 Er is een Onderwijsraad, hierna te noemen de raad.

• 2 De raad bestaat uit ten minste acht en, in afwijking van artikel 10 van de Kaderwet adviescolleges, ten hoogste negentien leden.

• 1 De raad heeft tot taak:

  • a. de regering en de beide kamers der Staten-Generaal te adviseren over hoofdlijnen van het beleid en de wetgeving op het terrein van het onderwijs;

  • b. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij desgevraagd te adviseren over de toepassing van wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen op het terrein van het onderwijs.

• 2 De raad heeft tevens tot taak gemeentebesturen in bij de wet genoemde gevallen te adviseren over aangelegenheden die het gemeentelijk onderwijsbeleid betreffen.

[Red: Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs.]

[Red: Wijzigt de Experimentenwet onderwijs.]

[Red: Wijzigt de Wet op de erkende onderwijsinstellingen.]

[Red: Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]

[Red: Wijzigt de Wet op de expertisecentra.]

[Red: Wijzigt de Overgangswet ISOVSO.]

[Red: Wijzigt de Wet beheersing huisvestingsvoorzieningen k.o.-l.o.]

[Red: Wijzigt de Wet op de onderwijsverzorging.]

[Red: Wijzigt de Wet medezeggenschap onderwijs 1992.]

[Red: Wijzigt de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.]

[Red: Wijzigt de Invoeringswet W.H.B.O.]

[Red: Wijzigt de Wet educatie en beroepsonderwijs.]

[Red: Wijzigt de Wet van 23 mei 1990, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs inzake sectorvorming en vernieuwing van het middelbaar beroepsonderwijs, alsmede van enige andere wetten (Stb. 266).]

[Red: Wijzigt de Wet van 27 februari 1992, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de herziening van het bekostigingsstelsel voor scholen voor v.w.o., a.v.o., l.b.o. en m.b.o. (regeling herziening bekostigingsstelsel voortgezet onderwijs) (Stb. 112).]

[Red: Wijzigt de Wet van 27 mei 1992, houdende wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op het basisonderwijs in verband met de invoering van basisvorming in het voortgezet onderwijs, de invoering van kerndoelen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs en de invoering van het voorbereidend beroepsonderwijs (Stb. 270).]

De Wet van 21 februari 1919, houdende instelling van eenen Onderwijsraad (Stb. 49), alsmede de in de artikelen 1, vierde lid, en 6 van die wet bedoelde uitvoeringsregelingen, worden ingetrokken.

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt wat betreft hoofdstuk I terug tot en met 1 januari 1997.

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de Onderwijsraad.