Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs, enz. (gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid)

[Regeling materieel uitgewerkt per 04-07-2013.]
Geraadpleegd op 02-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002.
Geldend van 11-05-2001 t/m 03-07-2013

Wet van 15 mei 1997 tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gemeenten meer verantwoordelijkheid te geven bij de bestrijding van onderwijsachterstanden;

Dat het tevens wenselijk is scholen te stimuleren gerichter aandacht te besteden aan het bestrijden van onderwijsachterstanden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

[Red: Wijzigt de Wet op het primair onderwijs.]

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA

[Red: Wijzigt de Wet op de expertisecentra.]

ARTIKEL III. WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORGEZET ONDERWIJS

[Red: Wijzigt de Wet op het voortgezet onderwijs]

ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE TIJDELIJKE WET STIMULERING SOCIALE VERNIEUWING

[Red: Wijzigt de Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing.]

ARTIKEL V. OVERGANGSBEPALING BEZWAAR EN BEROEP

Op bezwaar en beroep met betrekking tot de toepassing van de artikelen 111a van de Wet op het basisonderwijs, 107a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en 102b van de Wet op het voortgezet onderwijs, ingesteld voor 1 augustus 1998, of ingesteld na die datum doch binnen de bezwaartermijn onderscheidenlijk de beroepstermijn, dan wel ingesteld na die datum en na afloop van de termijn voor zover daarbij artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is verklaard, blijven de op 31 juli 1998 geldende voorschriften van toepassing.

ARTIKEL VII. OVERGANGSBEPALING TOEDELING GEMEENTELIJKE MIDDELEN

  • 2 De specifieke uitkering is opgebouwd uit:

    • a. het bedrag dat de gemeente, de in de gemeente gelegen scholen of de andere instellingen die bij de uitvoering van het Besluit onderwijsvoorrangsgebieden betrokken zijn, over de periode van 1 augustus 1996 tot en met 31 juli 1997 ontvangen op grond van de toepassing van het Besluit onderwijsvoorrangsgebieden,

    • b. het bedrag dat de gemeente over de periode van 1 augustus 1996 tot en met 31 juli 1997 ten laste van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen ontvangt voor de opvang van buitenlandse zigeunerkinderen,

    • c. het bedrag dat de gemeente over de periode van 1 augustus 1996 tot en met 31 juli 1997 ontvangt voor de toepassing van de met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gesloten overeenkomst met betrekking tot het onderwijsbeleid allochtonen,

    • d. het bedrag dat de scholen voor basisonderwijs over de periode van 1 augustus 1996 tot en met 31 juli 1997 ontvangen op grond van de beleidsregel Aanvullende formatie voor basisscholen op grond van bijzondere omstandigheden voor het schooljaar 1996–1997 (PO/B-95034880, Uitleg OCenW-Regelingen 1996, 24) voor zover het betreft de eerste opvang van buitenlandse leerlingen,

    • e. het bedrag dat de scholen voor voortgezet onderwijs over de periode van 1 augustus 1996 tot en met 31 juli 1997 ontvangen op grond van de Regeling formatierekeneenheden culturele minderheidsgroepen en anderstalige leerlingen WVO 1994 (VO/JP-94002531, Uitleg OCenW-Regelingen 1994, nr. 8), zoals gewijzigd bij ministeriële regeling van 16 februari 1995 (VO/JP-94048719, Uitleg OCenW-Regelingen 1995, nr. 8), voor zover het betreft:

      • 1°. de tussentijdse instroom van leerlingen in het voorafgaand schooljaar (de voorschotregeling), bedoeld in artikel 5 van de regeling,

      • 2°. herberekening van formatie, bedoeld in artikel 6 van de regeling, en

      • 3°. tussentijdse instroom van leerlingen in het lopend schooljaar (de eerste opvang), bedoeld in artikel 7 van de regeling,

    met dien verstande dat de bedragen, bedoeld in de onderdelen d en e, jaarlijks kunnen variëren.

  • 3 Naar rato van de verdeling van de middelen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c, d en e, over de gemeenten, wordt de specifieke uitkering jaarlijks verhoogd met een bedrag van f 30 mln uit de middelen die vrijkomen door toepassing van het Besluit van 12 november 1993 tot wijziging van het Formatiebesluit WBO 1992 in verband met wijziging van de vereisten voor het gewicht 1,25 (Stb. 1993, 608).

  • 4 Onverminderd de mogelijkheid tot aanpassing, bedoeld aan het slot van het tweede lid, worden de bedragen, bedoeld in het tweede lid, zoals aangepast bij de regeling Indexering specifieke uitkering goa (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 17), alsmede het bedrag, bedoeld in het derde lid, per 1 augustus 1999, 1 augustus 2000 en 1 augustus 2001, telkens te rekenen met de laatstelijk aangepaste bedragen, bij ministeriële regeling aangepast aan de ontwikkeling van de gemiddelde personeelslasten van leerkrachten in het basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 5 Onverminderd de mogelijkheid tot aanpassing, bedoeld aan het slot van het tweede lid, worden de bedragen, bedoeld in het tweede lid, onder d en e, zoals vastgesteld op grond van het vierde lid, per 1 augustus 1999, 1 augustus 2000 en 1 augustus 2001 bij ministeriële regeling verhoogd met een bedrag ter compensatie van de uitbreiding van de arbeidsduurverkorting voor leerkrachten in het basisonderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs met ingang van 1 augustus 1998, welk bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de desbetreffende compensatie op grond van de regeling Indexering specifieke uitkering goa (Uitleg OCenW-Regelingen 1998, 17).

  • 6 De gemeentebesturen en de bevoegde gezagsorganen van de scholen en andere instellingen die bij de uitvoering van het Besluit onderwijsvoorrangsgebieden betrokken zijn, zijn gehouden binnen drie maanden na een daartoe strekkend verzoek aan de door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor zover het landbouwonderwijs betreft, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de uitvoering van dit artikel.

  • 7 De specifieke uitkering en de aanpassingen, bedoeld in het vierde en vijfde lid, kunnen jaarlijks worden gewijzigd, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk achterwege worden gelaten, voor zover de toestand van 's Rijks kas dat noodzakelijk maakt.

  • 8 Bij ministeriële regeling kunnen nadere voorschriften worden gegeven voor de toepassing van dit artikel.

ARTIKEL VIII. OVERGANGSBEPALING INWERKINGTREDING AWB DERDE TRANCHE

[Vervallen per 11-05-2001]

ARTIKEL IX. EERSTE VASTSTELLING LANDELIJK BELEIDSKADER EN ONDERWIJSACHTERSTANDENPLAN

  • 1 Het landelijk beleidskader, bedoeld in de artikelen 110a van de Wet op het basisonderwijs, 106a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en 118a van de Wet op het voortgezet onderwijs, wordt voor de eerste maal vastgesteld de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de eerste volzin, wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. De maatregel treedt niet in werking dan nadat 4 weken na de overlegging zijn verstreken en gedurende die termijn niet door of namens een der kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het in die maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld. Alsdan wordt een daartoe strekkend wetsvoorstel zo spoedig mogelijk ingediend. Het bepaalde in de vorige drie volzinnen is niet van toepassing, voor zover het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur voordien aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd en door of namens een der kamers te kennen is gegeven dat van de procedure, bedoeld in de tweede tot en met vierde volzin, kan worden afgeweken.

ARTIKEL X. MINISTERIËLE REGELING VOOR INVOERING VAN DE WET

Voor zover deze wet daarin niet voorziet, alsmede indien nodig in afwijking van het bij en krachtens deze wet bepaalde, kunnen tot en met het schooljaar volgend op de inwerkingtreding van deze wet bij ministeriële regeling regels worden gesteld ten behoeve van een goede invoering van de door deze wet gewijzigde of toegevoegde bepalingen van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs. Ten behoeve van de goede invoering van de in de eerste volzin bedoelde gewijzigde of toegevoegde bepalingen kan bij ministeriële regeling tot en met het schooljaar volgend op de inwerkingtreding van deze wet eveneens worden afgeweken van het overigens bepaalde bij en krachtens de in die volzin genoemde wetten.

ARTIKEL XI. TOEKENNING MIDDELEN VOOR ONDERWIJSACHTERSTANDENBESTRIJDING VANAF 1 AUGUSTUS 1997

  • 1 Bij ministeriële regeling wordt voor de periode van 1 augustus 1997 tot 1 augustus 1998 ter bestrijding van onderwijsachterstanden aan gemeenten een bedrag toegekend uit de middelen die vrijkomen door toepassing van het Besluit van 12 november 1993 tot wijziging van Formatiebesluit WBO 1992 in verband met wijziging van de vereisten voor het gewicht 1,25 (Stb. 1993, 608). Het toe te kennen bedrag bedraagt over de periode van 1 augustus 1997 tot 1 januari 1998 f 18,6 mln en over de periode van 1 januari 1998 tot 1 augustus 1998 f 17,5 mln.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bedragen worden aan de gemeenten toegekend naar rato van de formatie, toegekend aan scholen voor basisonderwijs, voor zover het betreft de leerlingen met het gewicht 1,90, bedoeld in artikel 7 van het Formatiebesluit WBO 1992.

  • 3 Een gemeentebestuur neemt geen besluit omtrent de verdeling van de bedragen, bedoeld in het eerste lid, dan met inachtneming van het landelijk beleidskader, bedoeld in artikel IX van deze wet, en na op overeenstemming gericht overleg met de bevoegde gezagsorganen van alle scholen in de gemeente. De artikelen 110b, negende lid, 110e en 110f, opgenomen in artikel I, onderdeel F, de artikelen 106b, negende lid, 106d en 106e, opgenomen in artikel II, onderdeel F, en de artikelen 118b, negende lid, 118e en 118f, opgenomen in artikel III, onderdeel D, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Indien het gemeentebestuur naast de middelen, bedoeld in het eerste lid, andere middelen bestemt voor de bestrijding van onderwijsachterstanden, is het derde lid van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL XII. INWERKINGTREDING

Indien het bij koninklijke boodschap van 28 december 1996 ingediende voorstel van wet tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met het onderwijs in allochtone levende talen en enkele technische aanpassingen (Kamerstukken 25 176) tot wet wordt verheven en in werking treedt, treedt deze wet op hetzelfde tijdstip in werking, met dien verstande dat

  • a. besluiten over het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, gebaseerd op deze wet, voor het eerst betrekking hebben op de periode vanaf 1 augustus 1998,

  • b. de voorschriften die ingevolge de artikelen I tot en met IV van deze wet worden gewijzigd en zoals die golden op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing blijven tot 1 augustus 1998, en

  • c. de artikelen IX, X en XI terugwerken tot en met 20 juni 1997.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 15 mei 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de negentiende juni 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager