Wet van 29 mei 1997 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband
met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het
economisch claimrecht
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is de bevoegde gezagsorganen
van de regionale opleidingencentra, de regionale opleidingencentra in een samenwerkingsverband
en de agrarische opleidingscentra, de besturen van de landelijke organen voor het
beroepsonderwijs, alsmede de besturen van de innovatieve praktijkcentra grotere beslissingsbevoegdheid
ten aanzien van de huisvestingsvoorzieningen te verschaffen;
dat ten gevolge van de overdracht van de beslissingsbevoegdheid ten aanzien van de
huisvesting geen opbrengst voor het Rijk wordt verkregen;
dat in verband met de ongelijke huisvestingssituatie waarin de instellingen verkeren
een verevening dient plaats te vinden, waardoor deze in een normatief gelijkwaardige
uitgangspositie komen;
dat in verband daarmee wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs wenselijk is;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: