Wet van 30 mei 1997, houdende wijziging van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing
en van de Woningwet (gevolgen niet naleven financiële bepalingen, opheffen Rijkscommissie
voor de Volkshuisvesting en Coördinatiecommissie stadsvernieuwing)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat passende gevolgen
kunnen worden verbonden aan het niet naleven van bepalingen in de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing die betrekking hebben op het beheer van en de verantwoording over de stadsvernieuwingsfondsen,
en dat de Rijkscommissie voor de Volkshuisvesting en de Coördinatiecommissie stadsvernieuwing
ophouden te bestaan;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: