Wet van 12 juni 1997 tot wijziging van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel
in verband met de invoering van de regeling van flexibel pensioen en uittreden voor
het personeel bij de overheid en het onderwijs
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel te wijzigen zo dat de overheidswerknemers in de zin van de Wet privatisering ABP die niet behoren tot het personeel bij de overheid en het onderwijs, uitzicht behouden
op de basisuitkering ingevolge de regeling van flexibel pensioen en uittreden, welke
regeling geldt voor het personeel bij de overheid en het onderwijs;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: