De Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV
1990), het Voertuigreglement en de Brancherichtlijn Optische- en Geluidssignalen (brancherichtlijn)
kennen.
|
1.
|
De strekking van voor de brandweer relevante artikelen uit de Wegenverkeerswet kunnen weergeven.
|
i
|
1
|
2.
|
De strekking van brandweerspecifieke artikelen uit het RVV 1990 kunnen weergeven.
|
i
|
1
|
3.
|
De strekking van brandweerspecifieke artikelen uit het Voertuigreglement kunnen weergeven.
|
I
|
1
|
4.
|
De verantwoordelijkheid van de brandweerchauffeur in het verkeer in relatie tot brandweerspecifieke
regels in het RVV 1990 samenvattend kunnen weergeven.
|
i
|
3
|
5.
|
De strekking van de brancherichtlijn kunnen weergeven.
|
I
|
3
|
|
|
|
|
Juridische aspecten van het gebruiken van een brandweervoertuig met/zonder optische-
en geluidssignalen kennen.
|
6.
|
De voorgeschreven optische en geluidssignalen kennen en inzicht hebben in het gebruik
van de signalen en het gedrag van de brandweerchauffeur en andere weggebruikers.
|
i+k3
|
3
|
7.
|
De vrijstellingen bij het al dan niet gebruiken van optische en geluidssignalen kunnen
opnoemen.
|
k3
|
3
|
|
|
|
|
Inzicht in het verkeer hebben
|
8.
|
Inzicht hebben in de dringendheid van een taak en afstemming van het rijgedrag op
deze taak.
|
i
|
3
|
9.
|
Inzicht hebben in de volgende begrippen in relatie tot de dringende taak:
|
i
|
2
|
|
|
|
|
Optreden in geval van een verkeersongeval
|
10.
|
Samenhangend weergeven van de handelwijze in geval van een verkeersongeval waarbij
het brandweervoertuig zelf betrokken is.
|
i+k3
|
1
|
|
|
|
|
Het rijden in gesloten verband
|
11.
|
Weergeven hoe er gereden moet worden in gesloten verband.
|
k2
|
1
|
|
|
|
|
Beschrijven van het brandweervoertuig
|
12.
|
Het herkennen van de verschillende soorten voertuigen.
|
k2
|
1
|
|
|
|
|
Toepassen Arbeidsomstandighedenwet
|
13.
|
Inzicht hebben in maatregelen met betrekking tot actieve en passieve veiligheid van
het brandweervoertuig in relatie tot arbeidsomstandigheden.
|
i
|
2
|
|
|
|
|
Voertuigadministratie voeren
|
14.
|
Beschrijven van de hulpmiddelen die de chauffeur ter beschikking staan voor het voeren
van de voertuigadministratie.
|
k3
|
1
|
|
|
|
|
Optreden in besmet gebied
|
15.
|
Preventieve maatregelen kunnen noemen die getroffen moeten worden bij optreden in
besmet gebied en de repressieve nazorg na optreden in besmet gebied.
|
k3
|
1
|
|
|
|
|
Bergen van het voertuig
|
16.
|
Inzicht hebben in de relatie tussen het rijden op onverhard terrein en de berging
van het voertuig.
|
i
|
1
|
17.
|
Inzicht hebben in de handelingen die uitgevoerd moeten worden in het kader van de
lichte berging van het voertuig.
|
i
|
1
|