Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit

[Regeling vervallen per 01-04-2013.]
Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-07-2011.
Geldend van 01-01-2011 t/m 07-02-2012

Wet van 5 juli 1997, houdende regels inzake instelling van een college voor de post- en telecommunicatiemarkt (Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatie autoriteit)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, teneinde de onafhankelijkheid van de uitvoering van bepaalde overheidstaken op het gebied van post en telecommunicatie te waarborgen, deze taken op te dragen aan een bij wet in te stellen zelfstandig bestuursorgaan;

dat de uitoefening van deze taken geschiedt in het belang van de doelmatige verzorging van post en telecommunicatie en de daartoe tot stand te brengen mededinging in de post- en telecommunicatiesector;

dat deze taken met name betreffen het houden van toezicht op de naleving van specifieke bepalingen van de Postwet, de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur alsmede het geven van specifieke beschikkingen op grond van die wetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken;

  • b. college: het in artikel 2 bedoelde college.

Hoofdstuk 2. Instelling, samenstelling en werkwijze van het college

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 Er is een college voor de post- en telecommunicatiemarkt, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA).

  • 2 Het college bezit rechtspersoonlijkheid.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 Het college bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf vaste leden, de voorzitter daaronder begrepen.

  • 2 Onze Minister benoemt een van de vaste leden van het college tot voorzitter en een tot plaatsvervangend voorzitter.

  • 3 De vaste leden van het college worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 4 Een vast lid kan worden herbenoemd.

  • 5 De vaste leden van het college hebben op persoonlijke titel zitting in het college en oefenen hun functie uit zonder last.

  • 6 De persoon die tussentijds tot lid wordt benoemd treedt af op het tijdstip waarop de reeds benoemde vaste leden aftreden.

  • 7 Zolang in een vacature van het college niet is voorzien, vormen de overblijvende vaste leden het college, met de bevoegdheden van het voltallige college.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Onverminderd artikel 13, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen is het lidmaatschap van het college onverenigbaar met het hebben van financiële of andere belangen bij instellingen of bedrijven, waardoor de onpartijdigheid van het betrokken lid in het geding kan zijn. De vaste leden leggen hierover een verklaring af aan Onze Minister.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 De voorzitter, of bij diens afwezigheid de plaatsvervangend voorzitter, van het college vertegenwoordigt de rechtspersoon Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit in en buiten rechte.

  • 2 De voorzitter kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 2 Geassocieerde leden nemen op uitnodiging van het college deel aan de vergaderingen van het college. Zij kunnen door het college worden betrokken bij de behandeling van aangelegenheden op de taakgebieden ten aanzien waarvan zij bijzondere deskundigheid bezitten. De geassocieerde leden hebben een adviserende stem.

  • 4 In afwijking van artikel 4 kunnen geassocieerde leden worden benoemd die beperkte belangen hebben bij instellingen of bedrijven in de post- of telecommunicatiemarkt. In dit geval ziet het college erop toe dat deze leden niet worden betrokken bij de behandeling van aangelegenheden ten aanzien waarvan belangenverstrengeling zou kunnen optreden.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Het college stelt een bestuursreglement vast.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

De inkomsten van het college bestaan uit:

  • a. opbrengsten uit door belanghebbenden verschuldigde vergoedingen;

  • b. een vergoeding door Onze Minister ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken;

  • c. andere baten.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Het college stelt voor 1 november de meerjarenraming vast voor de komende vijf kalenderjaren. De meerjarenraming behoeft de instemming van Onze Minister.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 Het college heeft een secretaris.

  • 2 De secretaris is geen lid van het college. Hij heeft evenwel in de vergaderingen van het college een adviserende stem.

Hoofdstuk 3. Taken van het college

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Het college heeft tot taak:

  • a. het houden van toezicht op de naleving van de bepalingen van:

    • 1°. de Postwet 2009, voor zover deze taak aan het college is toebedeeld;

    • 2°. de Telecommunicatiewet, voorzover deze taak bij artikel 15.1, derde lid, van de Telecommunicatiewet aan het college is toebedeeld;

    • 3°. verordening (EG) nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk (PbEG L 336/4);

    • 4°. verordening nr. 717/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 juni 2007 betreffende roaming op openbare mobiele telefoonnetwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (PbEU L 171).

  • b. het verrichten van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden die in de Telecommunicatiewet en Postwet 2009 aan het college zijn opgedragen.

  • c. het verrichten van de taken en het uitoefenen van de bevoegdheden die bij of krachtens de Wet telecommunicatievoorzieningen BES en de Wet post BES aan het college zijn toegekend.

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Paragraaf 1. Onderlinge verhouding tussen Onze Minister en het college

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Het jaarverslag, bedoeld in artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, omvat tevens een globale beschrijving van de ontwikkeling van de markt in de post- en telecommunicatiesector.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 Onze Minister verstrekt het college de inlichtingen die het voor zijn taakuitoefening redelijkerwijs nodig heeft.

  • 2 Onze Minister stelt een informatiestatuut vast. Het informatiestatuut bevat inhoudelijke en procedurele voorschriften met betrekking tot gegevensstromen tussen Onze Minister en het college, die voor een goede uitvoering van deze wet noodzakelijk zijn.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Onze Minister kan regels stellen over de inrichting van de begroting, het financieel verslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Het sluiten van overeenkomsten of het doen van investeringen door het college die een door Onze Minister vast te stellen bedrag te boven gaan, behoeven zijn voorafgaande instemming.

Paragraaf 2. Onderlinge verhouding tussen het college en andere diensten

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 Gegevens of inlichtingen omtrent een onderneming, welke in verband met enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 15, zijn verkregen, mogen uitsluitend voor de uitvoering van die taken worden gebruikt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid is het college bevoegd de in dat lid bedoelde gegevens of inlichtingen te verstrekken aan een instantie die op grond van bepalingen in andere wetten is belast met de uitvoering van toezichthoudende taken, voor zover die gegevens of inlichtingen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de taken van die instellingen, mits

    • a. de geheimhouding van de gegevens of inlichtingen in voldoende mate is gewaarborgd, en

    • b. voldoende is gewaarborgd dat de gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.

  • 3 Indien de in het tweede lid bedoelde instantie de bedoelde gegevens of inlichtingen ontvangt, onderzoekt zij of er in het onderhavige geval sprake is van een overtreding van de betreffende wettelijke regels.

Paragraaf 3. Evaluatie

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

In afwijking van artikel 39, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen zendt Onze Minister elke vier jaar een verslag aan de beide kamers der Staten-Generaal ten behoeve van de beoordeling van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het college. Dit verslag omvat mede een rapportage betreffende de wenselijkheid van het al dan niet voortzetten van het college. Het college is gehouden aan deze evaluatie medewerking te verlenen.

Hoofdstuk 5. Overgangs- en slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

[Red: Wijzigt de Wet op de telecommunicatievoorzieningen.]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

[Red: Wijzigt de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur.]

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

[Red: Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.]

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn de personeelsleden van de Directie Toezicht Netwerken en Diensten, van wie naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en aangesteld als ambtenaar in dienst van het college.

  • 2 De overgang van de in het eerste lid bedoelde personeelsleden vindt plaats met een rechtspositie die als geheel ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold bij de Directie Toezicht Netwerken en Diensten.

  • 3 De personen die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht behoren tot het personeel van de Directie Toezicht Netwerken en Diensten, waarvan naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst, zijn met ingang van dat tijdstip van rechtswege ontslagen en aangesteld in dienst van het college met een rechtspositie die in totaliteit ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor elk van hen gold bij de Directie Toezicht Netwerken en Diensten.

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 Onze Minister bepaalt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën welke vermogensbestanddelen van de Staat die aan de Directie Toezicht Netwerken en Diensten worden toegerekend, worden toebedeeld aan het college.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op het college tegen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën te bepalen waarde.

  • 3 Ingeval krachtens het eerste en tweede lid registergoederen overgaan, zal verandering in de tenaamstelling in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek plaatsvinden. De daartoe nodige opgaven worden door de zorg van Onze Minister van Financiën aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.

Artikel 32

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Archiefbescheiden van de Directie Toezicht Netwerken en Diensten gaan met ingang van de datum van inwerktreding van deze wet over naar het college, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Artikel 33

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de Directie Toezicht Netwerken en Diensten is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet het college in de plaats van de Staat dan wel Onze Minister.

  • 2 In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 12 van de Wet Nationale ombudsman aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen, dan wel de Nationale ombudsman op grond van artikel 15 van die wet een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de Directie Toezicht Netwerken en Diensten, treedt het college op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale Ombudsman in de plaats van Onze Minister.

Artikel 34

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

  • 1 Uitvoeringstaken, bedoeld in artikel 15, onder b 1°, 2° en 4°, en onder c, ook indien deze inhouden de behandeling van op de datum van inwerkingtreding van deze wet bij Onze Minister in behandeling zijnde aanvragen en verzoeken terzake, worden vanaf die datum verricht door het college.

  • 2 De door Onze Minister voor de datum van inwerkingtreding van deze wet gegeven beschikkingen, bedoeld in artikel 15, onder b 1°, 2° en 4°, en onder c, blijven na de datum van inwerkingtreding van deze wet van kracht, met dien verstande dat het college vanaf die datum met betrekking tot die beschikkingen en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen bevoegd is, zijn taken uit te voeren.

Artikel 36

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Artikel 62, achtste lid, van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen is niet van toepassing op een wijziging van de in artikel 8 van die wet bedoelde richtlijnen welke voortvloeit uit het bepaalde in artikel 15 onder a van deze wet.

Artikel 38

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 39

[Regeling vervallen per 01-04-2013]

Deze wet wordt aangehaald als: Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 5 juli 1997

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de tweeëntwintigste juli 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager