Regeling ziektekostenvoorziening onderwijs en onderzoekpersoneel

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 08-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2002 en zichtdatum 07-11-2024.
Geldend van 29-11-2000 t/m 30-06-2003

Besluit van 5 juli 1997 tot vervanging van de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel door sectorale regelingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 november 1996, nr. AB96/U1390, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidszaken Overheid, gedaan mede namens Onze Ministers van Justitie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen alsmede de Staatssecretaris van Defensie;

Gelet op artikel 125 en 134 van de Ambtenarenwet; artikel 16 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren; artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993; artikel 9, zesde lid, van de LSOP-wet; artikel 20, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs; artikel 28, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs; de artikelen 38a, tweede lid, en 61 van de Wet op het voortgezet onderwijs; artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs; de artikelen 4.1.2, tweede lid, 4.1.4, en 4.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; de artikelen 4.5, 4.6, 10.10, derde lid, 11.12, eerste lid, 13.1, vijfde lid, en 13.3, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; de artikelen 14, eerste lid, en 35 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor het Wetenschappelijk onderzoek, alsmede artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931;

De Raad van State gehoord (advies van 17 februari 1997, nr.WO4.96 0057);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 19 juni 1997, nr. AB97/233, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidszaken Overheid, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Justitie en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen alsmede de Staatssecretaris van Defensie;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Naar de regelen van dit besluit heeft de betrokkene die in voldoende mate is verzekerd tegen het risico van ziektekosten recht op een tegemoetkoming in te zijnen laste blijvende ziektekosten van zichzelf en van zijn medebetrokkenen.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Degene die een ziektekostenverzekering heeft gesloten die tenminste omvat

  • a. volledige vergoeding van kosten van behandeling, verzorging en verpleging in een ziekenhuis gedurende een jaar met klinische specialistenhulp en bijkomende kosten, eventueel met een eigen risico aan de voet; en

  • b. tenminste 80% vergoeding van niet-klinische (ambulante) specialistenhulp dan wel volledige vergoeding met een eigen risico aan de voet,

is voor de toepassing van deze regeling in voldoende mate verzekerd tegen het risico van ziektekosten.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij ministeriële regeling worden categorieën van personen, wier bezoldiging, uitkering of pensioen direct of indirect komt ten laste van de algemene middelen van het Rijk, aangewezen als betrokkenen in de zin van dit besluit.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Geen recht op een tegemoetkoming, bedoeld in artikel 1, heeft degene:

    • a. die verplicht verzekerd is in de zin van de Ziekenfondswet;

    • b. die op grond van een verplichte verzekering medeverzekerde is in de zin van de Ziekenfondswet;

    • c. wiens premie van een ziektekostenverzekering dan wel wiens ziektekosten komen ten laste van de Algemene Bijstandswet;

    • d. die als bewoner van een bejaardenoord in de zin van de Wet op de bejaardenoorden geen bijdrage verschuldigd is, dan wel een bijdrage lager dan de kosten van verblijf als bedoeld in het Bijdragebesluit bewoners van bejaardenoorden.

  • 2 Het eerste lid geldt niet voor de betrokkene die verplicht verzekerd is in de zin van de Ziekenfondswet ten aanzien van de te zijnen laste blijvende ziektekosten van zijn medebetrokkenen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Medebetrokkene in de zin van dit besluit is degene die behoort tot het huishouden van betrokkene en

  • a. in voldoende mate verzekerd is tegen het risico van ziektekosten;

  • b. niet zelfstandig verplicht verzekerd of medeverzekerde is in de zin van de Ziekenfondswet;

  • c. niet zelfstandig aanspraak ontleent aan deze of een overeenkomstige regeling, noch direct deelneemt aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren,

terwijl de inkomsten van betrokkene meer bedragen dan de helft van de totale inkomsten van alle leden van dat huishouden.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Onder «te zijnen laste blijvende ziektekosten» wordt verstaan het bedrag van

    • a. de premie van een ziektekostenverzekering, aan een verzekeringsmaatschappij verschuldigd op basis van verpleging in de laagste klasse van een ziekenhuis en

    • b. de kosten van geneeskundige verzorging, indien en voor zover die voorkomen op een vergoedingenlijst, door Onze Minister nader vast te stellen, met inachtneming van de daarbij aan te geven beperkingen,

    een en ander na aftrek van een door het Rijk of door derden toegekende of toe te kennen tegemoetkoming in ziektekosten, voor zover betrokkene deze kosten noodzakelijkerwijs heeft gemaakt voor zichzelf en voor zijn medebetrokkenen, en voor zover deze te zijnen laste blijven.

  • 2 Tot «te zijnen laste blijvende ziektekosten» worden niet gerekend de kosten van geneeskundige verzorging ter zake van met name genoemde ziekten of aandoeningen die bij een overeenkomst van de ziektekostenverzekering zijn uitgesloten, tenzij deze kosten zijn gemaakt tijdens een door de verzekeringsmaatschappij gestelde wachttijd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Voor het verlenen van een tegemoetkoming kunnen in aanmerking worden gebracht de te zijnen laste blijvende ziektekosten die betrokkene als zodanig heeft gemaakt gedurende een aaneengesloten tijdvak van twaalf maanden, met dien verstande dat de kosten, bedoeld in artikel 7, betrekking moeten hebben op dit tijdvak. Voor de vraag of de kosten, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, betrekking hebben op het tijdvak is bepalend of de datum van de nota in dat tijdvak is gelegen.

  • 2 In geval van overlijden van de betrokkene binnen een jaar na het verstrijken van een tijdvak als bedoeld in het eerste lid, waarover krachtens deze regeling een tegemoetkoming is verleend, kunnen de ziektekosten met betrekking tot het tijdvak gelegen tussen het einde van evenbedoeld tijdvak en de datum van overlijden eveneens voor het verlenen van een tegemoetkoming aan diens nagelaten betrekkingen in aanmerking worden gebracht.

  • 3 Degene die na ontslag in verband met de privatisering van een overheidsdienst waarbij hij werkzaam was niet langer betrokkene is kan de te zijnen laste blijvende ziektekosten met betrekking tot het aaneengesloten tijdvak dat korter is dan twaalf kalendermaanden en eindigt vóór de datum van ontslag, voor het verlenen van een tegemoetkoming in aanmerking brengen.

  • 4 De aanvraag om toekenning van de tegemoetkoming geschiedt binnen drie maanden na het einde van het tijdvak, waarop zij betrekking heeft of, in geval van overlijden van betrokkene, binnen zes maanden.

  • 5 Een beschikking op de aanvraag wordt gegeven binnen zestien weken na ontvangst van de aanvraag. Indien een beschikking niet binnen de termijn van zestien weken kan worden gegeven, wordt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis gesteld onder opgave van redenen en onder vermelding van de termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. Deze termijn bedraagt ten hoogste acht weken.

  • 6 De aanvraag wordt niet in behandeling genomen indien de betrokkene niet tevens heeft verklaard ermee in te stemmen, dat allen, die daarvoor naar het oordeel van Onze Minister in aanmerking komen, omtrent zijn omstandigheden alle inlichtingen geven, welke voor de uitvoering van dit besluit noodzakelijk zijn.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De tegemoetkoming, bedoeld in artikel 1, wordt aan de betrokkene verleend voor zover de te zijnen laste blijvende ziektekosten hoger zijn dan het drempelbedrag. Dit drempelbedrag is gelijk aan de som van de volgende bedragen:

    • a. een bedrag dat overeenkomt met het werknemersdeel van de ziekenfondspremie, berekend over het inkomen van betrokkene op basis van de procentuele ziekenfondspremie zoals deze is vastgelegd ingevolge artikel 15 van de Ziekenfondswet;

    • b. een bedrag dat overeenkomt met het effect van de fiscale bijtelling van het werkgeversdeel van de procentuele ziekenfondspremie zoals deze is vastgesteld ingevolge artikel 15 van de Ziekenfondswet, berekend over het inkomen van de betrokkene;

    • c. een bedrag dat overeenkomt met de nominale premie ingevolge artikel 17 van de Ziekenfondswet voor betrokkene en zijn medebetrokkenen.

  • 2 Bij de berekening van het effect, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt gerekend met het tarief van de voor de op één na laagste inkomenscategorie geldende tariefschijf van de tarieftabel in artikel 53a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, vermeerderd met het heffingspercentage ingevolge artikel 10 van de Wet financiering volksverzekeringen.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Voor de vaststelling van de norm, bedoeld in artikel 9, wordt uitgegaan van

    • a. de gemiddelde procentuele premie en de gemiddelde nominale premie die gelden over het in artikel 8, eerste lid, bedoelde tijdvak;

    • b. de inkomsten die betrokkene heeft genoten in het kalenderjaar waarin de eerste maand valt van het tijdvak, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 2 Indien betrokkene niet gedurende het gehele kalenderjaar als zodanig kan worden aangemerkt, of indien in dat kalenderjaar of in de loop van het tijdvak, bedoeld in artikel 8, eerste lid, de inkomsten van betrokkene uit of in verband met arbeid een verlaging hebben ondergaan als gevolg van de daling van een uitkeringspercentage of als gevolg van een wijziging in de aard of het karakter van bedoelde inkomsten, wordt uitgegaan van zijn inkomsten, genoten in dat tijdvak.

  • 3 Voor zover een aanvraag om een tegemoetkoming betrekking heeft op het tijdvak, bedoeld in artikel 8, tweede respectievelijk derde lid, wordt voor de vaststelling van de norm, bedoeld in artikel 9, uitgegaan van:

    • a. de gemiddelde procentuele premie en de gemiddelde nominale premie naar rato die gelden over het tijdvak, bedoeld in artikel 8, tweede respectievelijk derde lid;

    • b. de inkomsten die betrokkene heeft genoten in het tijdvak, bedoeld in artikel 8, tweede respectievelijk derde lid.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Behoudens het tweede en derde lid komen de kosten van de tegemoetkomingen ingevolge dit besluit, afhankelijk van de bekostiging van de betrokken instelling, ten laste van hoofdstuk VIII dan wel XIV van de Rijksbegroting.

  • 2 De kosten van de tegemoetkomingen ingevolge dit besluit verleend aan betrokkene die in een of meer betrekkingen werkzaam is bij een instelling, komen voor rekening van de instelling waar betrokkene werkzaam is.

  • 3 In geval een betrokkene als bedoeld in het tweede lid gedurende het door hem gekozen tijdvak van twaalf maanden, waarvoor hij de te zijnen laste blijvende ziektekosten ingevolge dit besluit voor vergoeding in aanmerking doet komen, in meerdere betrekkingen werkzaam is geweest, komen de kosten van de tegemoetkoming ingevolge dit besluit voor rekening van de instelling waarbij hij gedurende dit tijdvak in totaal de hoogste inkomsten als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, onder 1 heeft genoten.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onze Minister kan omtrent het bepaalde in dit besluit nadere voorschriften vaststellen.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze regeling wordt aangehaald als: de Regeling ziektekostenvoorziening onderwijs en onderzoekpersoneel.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 5 juli 1997

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Uitgegeven negentiende augustus 1997

De Minister van Justitie a.i.,

H. F. Dijkstal