Regeling meetmiddelen politie

Geraadpleegd op 16-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-02-2017 en zichtdatum 15-11-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Regeling meetmiddelen politie

De Ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie,

Gelet op artikel 14 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen;

Besluiten:

Artikel 1

Voor het gebruik van de volgende meetmiddelen moet een verklaring van een onderzoek zijn afgegeven door het Nederlands Meetinstituut NMi N.V. waaruit blijkt, dat deze voldoen aan de eisen als vermeld in de bijlage behorend bij deze regeling:

  • a. snelheidscontrolemeters, met uitzondering van de standaardsnelheidsmeter in politievoertuigen;

  • b. remvertragingsmeters, waaraan al dan niet een pedaalkrachtmeter is verbonden;

  • c. wiellastmeters;

  • d. andere door de Minister van Veiligheid en Justitie aan te wijzen meetmiddelen.

Artikel 2

  • 1 De verklaring, bedoeld in artikel 1, is geldig voor twee jaar.

  • 2 De verklaring die is afgegeven voor radarsnelheidscontrolemeters is geldig voor één jaar.

  • 3 De verklaring verliest haar geldigheid bij herstelling of verandering van het meetmiddel indien deze op het meetresultaat van invloed kan zijn.

Artikel 3

Na de inwerkingtreding van deze regeling berusten de verklaringen, bedoeld in artikel 1, welke krachtens de Regeling meetmiddelen politie (Stcrt. 1994, 64) zijn afgegeven door het Nederlandse Meetinstituut NMi N.V., op deze regeling. Zij behouden hun geldigheid overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.

Artikel 4

  • 1 Met de in deze regeling bedoelde meetmiddelen worden gelijkgesteld meetmiddelen die rechtmatig zijn geproduceerd of in de handel zijn gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en die ten minste aan gelijkwaardige eisen voldoen.

  • 2 Met de in deze regeling bedoelde verklaring van een onderzoek wordt gelijkgesteld een verklaring van een onderzoek, afgegeven door een wat betreft technische deskundigheid en onafhankelijkheid gelijkwaardig instituut in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, welke verklaring is afgegeven op basis van onderzoeken die ten minste aan gelijkwaardige eisen voldoen.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal, met uitzondering van de bijlage die op het ministerie van Binnenlandse Zaken ter inzage ligt, worden geplaatst in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 7 juli 1997

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

H.F. Dijkstal

De

Minister

van Justitie,

W. Sorgdrager