Regeling EG-verklaring stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten

[Regeling vervallen per 21-12-2007.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-12-1997 en zichtdatum 06-12-1997.
Geldend van 06-12-1997 t/m 20-12-2007

Regeling van de Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis, houdende bepalingen met betrekking tot de aanvraag tot het verkrijgen van een EG-verklaring, de aanpassingsstage en de proeve van bekwaamheid als bedoeld in artikel 11 van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma’s voor het beroep van stedenbouwkundige, tuin- en landschapsarchitect en interieurarchitect

De Ministers van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, A. Nuis;

Gelet op artikel 11 van de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma’s;

Besluiten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 21-12-2007]

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. wet:

de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma’s;

b. stichting:

de Stichting bureau architectenregister, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de architectentitel;

c. diploma:

een diploma als bedoeld in artikel 2 of 3 van de wet;

d. aanpassingsstage:

de aanpassingsstage, bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de wet;

e. proeve van bekwaamheid:

de proeve van bekwaamheid, bedoeld in artikel 10, derde lid, van de wet;

f. bevoegde autoriteit:
  • 1. de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer voor wat betreft het beroep van stedenbouwkundige;

  • 2. de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij voor wat betreft het beroep van tuin- en landschapsarchitect; en

  • 3. de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voor wat betreft het beroep van interieurarchitect.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 21-12-2007]

  • 2 Bij de aanvraag worden overgelegd:

    • a. een gewaarmerkte kopie van een geldig legitimatiebewijs, waaruit de nationaliteit van de aanvrager blijkt;

    • b. een curriculum vitae dat in elk geval een uitgebreid overzicht bevat van de beroepservaring van de aanvrager;

    • c. gewaarmerkte kopieën van alle in het bezit van de aanvrager zijnde diploma’s voorzover die van belang kunnen zijn voor het beroep waarop de aanvraag betrekking heeft; en

    • d. een overzicht van relevante studiegegevens, in elk geval bevattende de totale cursusduur, een vakkenoverzicht, een door het desbetreffende opleidingsinstituut opgestelde globale leerstofomschrijving van de vakken met de aan de verschillende vakken bestede studietijd en gegevens omtrent een eventueel gevolgde stage.

  • 3 Indien de aanvrager een als gelijkwaardig erkende opleiding als bedoeld in artikel 2 van de wet heeft gevolgd, legt de aanvrager bovendien over:

    • a. een gewaarmerkte kopie van een document van het bevoegde gezag van een lidstaat, waaruit die erkenning blijkt; of

    • b. voorzover die erkenning betreft een in een derde land met goed gevolg afgesloten hoger-onderwijsopleiding, een gewaarmerkte kopie van een document waaruit blijkt dat de aanvrager in de lidstaat, bedoeld onder a, tenminste een driejarige ervaring in het desbetreffende beroep heeft opgedaan.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 21-12-2007]

  • 1 Na ontvangst van de aanvraag informeert de stichting de aanvrager schriftelijk omtrent de aanvraagprocedure.

  • 2 De stichting adviseert de bevoegde autoriteit over de afgifte van de EG-verklaring en zendt het advies tezamen met de aanvraag naar deze door.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-12-2007]

  • 1 De bevoegde autoriteit deelt de aanvrager met betrekking tot de aanpassingsstage mee:

    • a. om welk vakgebied of om welke vakgebieden het gaat;

    • b. hoe lang de aanpassingsstage in het geval van de aanvrager duurt; en

    • c. welke kosten voor rekening van de aanvrager komen.

  • 2 De aanvrager stelt in overleg met de beoefenaar van het betrokken beroep onder wiens verantwoordelijkheid hij overeenkomstig artikel 10, tweede lid, van de wet een aanpassingsstage zal gaan volgen, een stageplan op, waarin de aard en omvang van de door de aanvrager te verrichten werkzaamheden worden omschreven.

  • 3 De aanvrager legt het voorstel inzake de stageplaats en het stageplan ter goedkeuring voor aan de bevoegde autoriteit.

  • 4 Na afloop van de stage stelt de aanvrager een stageverslag op en legt dit tezamen met een overzicht van de verrichte werkzaamheden over aan de bevoegde autoriteit.

  • 5 Na ontvangst van de stukken, bedoeld in het vierde lid, beoordeelt de bevoegde autoriteit of de aanvrager het vakgebied of de vakgebieden, bedoeld in het eerste lid, onder a, in voldoende mate beheerst.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 21-12-2007]

  • 1 De bevoegde autoriteit deelt de aanvrager met betrekking tot de proeve van bekwaamheid mee:

    • a. om welk vakgebied of om welke vakgebieden het gaat;

    • b. op welke wijze en door wie de proeve van bekwaamheid wordt afgenomen; en

    • c. welke kosten voor rekening van de aanvrager komen.

  • 2 Na ontvangst van het resultaat van de afgenomen proeve van bekwaamheid beoordeelt de bevoegde autoriteit of de aanvrager het vakgebied of de vakgebieden, bedoeld in het eerste lid, onder a, in voldoende mate beheerst.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 21-12-2007]

Indien de bevoegde autoriteit de aanpassingsstage of de proeve van bekwaamheid negatief beoordeelt, doet zij hiervan mededeling aan de aanvrager. Daarbij stelt de bevoegde autoriteit de aanvrager in de gelegenheid naar keuze nog een maal een aanpassingsstage te volbrengen dan wel een proeve van bekwaamheid af te leggen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 21-12-2007]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 21-12-2007]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling EG-verklaring stedenbouwkundigen, tuin- en landschapsarchitecten en interieurarchitecten.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 november 1997

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

M. de Boer

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

A. Nuis