Wijzigingsbesluit Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o., enz. (invoering profielen voortgezet onderwijs)

[Regeling vervallen per 01-08-2007.]
Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-11-2002 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 13-09-2000 t/m 31-07-2003

Besluit van 15 november 1997, houdende wijziging van het Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o., het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. en enkele andere besluiten in verband met invoering van profielen in het voortgezet onderwijs (invoering profielen voortgezet onderwijs)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 2 juli 1997, nr. 1997/10858 (3695), directie Wetgeving en Juridische Zaken, mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 15 van de Wet op het voortgezet onderwijs juncto artikel VI, onderdeel C, van de Wet van 2 juli 1997, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (profielen voortgezet onderwijs), Stb. 322, de artikelen 22, derde lid, 29, 33, achtste en negende lid, 39c, achtste en negende lid, en 56a, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel VI, onderdeel A, van de Wet van 2 juli 1997, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (profielen voortgezet onderwijs), Stb. 322, en de artikelen 7.3.4, tweede lid, en 7.4.11, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Gezien het advies van de Onderwijsraad van 7 april 1997, nr. OR 970150/143;

De Raad van State gehoord (advies van 14 oktober 1997, nr. W05.97.0402);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, T. Netelenbos, van 13 november 1997, nr. 1997/30229 (3695), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I. Wijziging Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

[Red: Wijzigt het Inrichtingsbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.]

Artikel II. Wijziging Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

[Red: Wijzigt het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.]

Artikel III. Wijziging Inrichtingsbesluit v.a.v.o.

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

[Red: Wijzigt het Inrichtingsbesluit v.a.v.o.]

Artikel IV. Wijziging Schoolpracticumbesluit voortgezet onderwijs

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

[Red: Wijzigt het Schoolpracticumbesluit voortgezet onderwijs.]

Artikel V. Wijziging Besluit onderwijsbevoegdheden w.v.o./o.w.v.o.

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

[Red: Wijzigt het Besluit onderwijsbevoegdheden W.V.O./O.W.V.O.]

Artikel VI. Overgangsbepaling inrichting v.w.o.

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

  • 1 In afwijking van artikel 26b, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. omvat het gemeenschappelijk deel van elk profiel in het v.w.o. tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in plaats van «geschiedenis en maatschappijleer» de volgende vakken met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren:

    maatschappijleer

    120

    geschiedenis

    80.

  • 2 In afwijking van artikel 26b, vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. omvat het profieldeel van het profiel cultuur en maatschappij in het v.w.o. tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de volgende vakken en deelvakken, met de daarbij vermelde normatieve studielast, uitgedrukt in uren:

    • a.
      geschiedenis

      360

    • b.
      wiskunde A1

      360

    • c. een van de volgende deelvakken, als combinatie met het overeenkomstige deelvak van het gemeenschappelijk deel:

      Franse taal en letterkunde 2

      320

      Duitse taal en letterkunde 2

      320,

      Spaanse taal en letterkunde

      480

      Russische taal en letterkunde

      480

      Italiaanse taal en letterkunde

      480

      Arabische taal en letterkunde

      480

      Turkse taal en letterkunde

      480

      Friese taal en letterkunde

      400

      Latijnse taal en letterkunde

      480

      Griekse taal en letterkunde

      480

      dan wel een van de volgende vakken:

    • d. twee van de volgende vakken en deelvakken:

      filosofie

      320

      maatschappijleer

      360

      aardrijkskunde

      360

      muziek

      480

      een van de vakken en deelvakken, genoemd onder c

      een van de vakken tekenen, handvaardigheid I (handenarbeid), handvaardigheid II (textiele werkvormen), elk met een normatieve studielast van 480 uren.

  • 3 De leerling mag in afwijking van het tweede lid, het deelvak wiskunde A1 vervangen door het vak wiskunde A1,2, het deelvak wiskunde B1 of het vak wiskunde B1,2.

  • 4 Bij de toepassing van het tweede lid, in samenhang met het derde lid, kunnen in afwijking van artikel 26a, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. de vakken en deelvakken zodanig worden gekozen dat zij tezamen een normatieve studielast hebben van minder dan 1840 uren, maar ten minste 1680 uren. In dat geval wordt de normatieve studielast van het vrije deel verhoogd met het mindere.

Artikel VII. Overgangsbepaling inrichting h.a.v.o.

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

  • 1 In afwijking van artikel 26c, eerste lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. omvat het gemeenschappelijk deel van elk profiel in het havo tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in plaats van «geschiedenis en maatschappijleer» het vak maatschappijleer, met een normatieve studielast van 160 uren.

  • 2 In afwijking van artikel 26c, vijfde lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. omvat het profieldeel van het profiel cultuur en maatschappij in het havo tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de volgende vakken en deelvakken, met de daarbij behorende normatieve studielast, uitgedrukt in uren:

    • a.
      wiskunde A1

      160

    • b.
      geschiedenis

      240

    • c.
      economie 1

      200

    • d. een van de volgende deelvakken, als combinatie met het overeenkomstige deelvak van het gemeenschappelijk deel:

      Franse, Duitse, Spaanse, Russische, Italiaanse, Arabische, Turkse en Friese taal en letterkunde 2

      200,

      Franse, Duitse, Spaanse, Russische, Italiaanse, Arabische, Turkse en Friese taal en letterkunde 1,2

      360

      dan wel een van de volgende vakken:

    • e. een of twee van de volgende vakken en deelvakken:

      filosofie

      360

      maatschappijleer

      200

      aardrijkskunde

      200

      muziek

      360

      een van de vakken en deelvakken, genoemd onder d

      een van de vakken tekenen, handvaardigheid I (handenarbeid), handvaardigheid II (textiele werkvormen), elk met een normatieve studielast van 360 uren.

  • 3 De leerling mag in afwijking van het tweede lid, het deelvak wiskunde A1 vervangen door het vak wiskunde A1,2, het deelvak wiskunde B1 of het vak wiskunde B1,2, en het deelvak economie 1 vervangen door het vak economie 1,2, met een normatieve studielast van 440 uren.

  • 4 Bij de toepassing van het tweede lid in samenhang met het derde lid, kunnen in afwijking van artikel 26a, tweede lid, van het Inrichtingsbesluit W.V.O. de vakken en deelvakken zodanig worden gekozen dat zij tezamen een normatieve studielast hebben van minder dan 1160 uren, maar ten minste 1000 uren. In dat geval wordt de normatieve studielast van het vrije deel verhoogd met het mindere.

Artikel VIII. Overgangsbepaling eindexamens

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

  • 1 Voor de kandidaat die eindexamen v.w.o. (atheneum) aflegt en op wie artikel VI van toepassing is, wordt dat eindexamen dienovereenkomstig aangepast. Indien voor die kandidaat het profieldeel een normatieve studielast heeft van minder dan 1840 uren, wordt het in artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. genoemde getal van 280 uren verhoogd met het mindere. Indien het bevoegd gezag van een school voor v.w.o. met toepassing van artikel VI, onderdeel C, derde lid, van de Wet van 2 juli 1997, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (profielen voortgezet onderwijs), Stb. 322, pas met ingang van 1 augustus 1999 met het onderwijs in algemene natuurwetenschappen aanvangt, wordt het getal van 280 uren, zo nodig na de in de tweede volzin bedoelde verhoging, verhoogd met 160 uren voor die kandidaten die alleen in het schooljaar 1998–1999 het onderwijs in het vierde leerjaar volgden. Voor de kandidaat die voor 1 augustus 2004 eindexamen aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, kan het bevoegd gezag bepalen dat het gemeenschappelijk deel niet het vak algemene natuurwetenschappen omvat. In dat geval wordt het getal van 280 uren, zo nodig na de in de tweede volzin bedoelde verhoging, verhoogd met 160 uren.

  • 2 Voor de kandidaat die eindexamen v.w.o. (gymnasium) aflegt en op wie artikel VI van toepassing is, wordt dat eindexamen dienovereenkomstig aangepast. Indien voor die kandidaat het profieldeel een normatieve studielast heeft van minder dan 1840 uren, wordt het in artikel 12, eerste lid, onderdeel c, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. genoemde getal van 760 uren verhoogd met het mindere. Indien het bevoegd gezag van een school voor v.w.o. met toepassing van artikel VI, onderdeel C, derde lid, van de Wet van 2 juli 1997, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (profielen voortgezet onderwijs), Stb. 322, pas met ingang van 1 augustus 1999 met het onderwijs in algemene natuurwetenschappen aanvangt, wordt het getal van 760 uren, zo nodig na de in de tweede volzin bedoelde verhoging, verhoogd met 160 uren voor die kandidaten die alleen in het schooljaar 1998–1999 het onderwijs in het vierde leerjaar volgden. Voor de kandidaat die voor 1 augustus 2004 eindexamen v.w.o. aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, kan het bevoegd gezag bepalen dat het gemeenschappelijk deel niet het vak algemene natuurwetenschappen omvat. In dat geval wordt het getal van 760 uren, zo nodig na de in de tweede volzin bedoelde verhoging, verhoogd met 160 uren.

  • 3 Voor de kandidaat die eindexamen h.a.v.o. aflegt en op wie artikel VII van toepassing is, wordt dat eindexamen dienovereenkomstig aangepast. Indien voor die kandidaat het profieldeel een normatieve studielast heeft van minder dan 1160 uren, wordt het in artikel 13, eerste lid, onderdeel c, van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o. genoemde getal van 200 verhoogd met het mindere. Indien het bevoegd gezag van een school voor h.a.v.o. met toepassing van artikel VI, onderdeel C, derde lid, van de Wet van 2 juli 1997, houdende wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (profielen voortgezet onderwijs), Stb. 322, pas met ingang van 1 augustus 1999 met het onderwijs in algemene natuurwetenschappen aanvangt, wordt het getal van 200 uren, zo nodig na de in de tweede volzin bedoelde verhoging, verhoogd met 160 uren voor die kandidaten die alleen in het schooljaar 1998–1999 het onderwijs in het vierde leerjaar volgden. Voor de kandidaat die voor 1 augustus 2003 eindexamen h.a.v.o. aflegt aan een instelling voor educatie en beroepsonderwijs, kan het bevoegd gezag bepalen dat het gemeenschappelijk deel niet het vak algemene natuurwetenschappen omvat. In dat geval wordt het getal van 200 uren, zo nodig na de in de tweede volzin bedoelde verhoging, verhoogd met 160 uren.

Artikel IX. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-08-2007]

  • 1 Dit besluit treedt wat de artikelen III tot en met VIII betreft in werking met ingang van 1 augustus 1998.

  • 2 De artikelen I en II treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Laatstbedoeld besluit wordt niet genomen voordat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan beide kamers der Staten-Generaal en gedurende die termijn niet door of namens een van beide kamers de wens wordt te kennen gegeven dat het in de artikelen I en II van het onderhavige besluit geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld.

  • 3 Artikel 3d van het Besluit onderwijsbevoegdheden W.V.O./O.W.V.O. vervalt met ingang van 1 augustus 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 november 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven vierde december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager