Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen

Geraadpleegd op 15-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 13-02-2002 en zichtdatum 21-11-2024.
Geldend van 22-08-2001 t/m 07-05-2002

Besluit van 8 december 1997, houdende vrijstellingen van het stortverbod buiten inrichtingen (Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 november 1997, nr. MJZ97566858, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 10.2, tweede lid, van de Wet milieubeheer;

De Raad van State gehoord (advies van 26 november 1997, nr. W08.97.0709);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 december 1997, nr. MJZ97580602, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan

Artikel 1

  • 1 In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    avi-bodemas: de bodemas die resteert na verbranding in een inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het verbranden van huishoudelijke afvalstoffen en bedrijfsafvalstoffen in een roosteroven of een wervelbedoven;

    avi-vliegas: de vliegas die resteert na verbranding in een inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het verbranden van huishoudelijke afvalstoffen en bedrijfsafvalstoffen in een roosteroven of een wervelbedoven;

    bloembollengrond: de aanhangende grond die vrijkomt bij het reinigen van bloembollen;

    bijlage: de bij dit besluit behorende bijlage;

    nationale beoordelingsrichtlijn: Nationale Beoordelingsrichtlijn voor het KOMO attest-met-productcertificaat voor AVI-bodemas voor ongebonden toepassing op of in de bodem in grond- en wegenbouwkundige werken, BRL 2307, uitgegeven door Kiwa, zoals deze luidde op 23 juli 1999;

    onderhoudsspecie klasse 0: om onderhoudsredenen gebaggerde waterbodem met een kwaliteit liggend onder of gelijk aan de streefwaarden, zoals aangegeven in de bijlage, en bepaald overeenkomstig door Onze Minister bij ministeriële regeling vast te stellen regels;

    onderhoudsspecie klasse 1: om onderhoudsredenen gebaggerde waterbodem met een kwaliteit liggend boven de streefwaarden, zoals aangegeven in de bijlage, en onder of gelijk aan de grenswaarden, zoals aangegeven in de bijlage, en bepaald overeenkomstig door Onze Minister bij ministeriële regeling vast te stellen regels;

    onderhoudsspecie klasse 2: om onderhoudsredenen gebaggerde waterbodem met een kwaliteit liggend boven de grenswaarden, zoals aangegeven in de bijlage, en onder of gelijk aan de toetsingswaarden, zoals aangegeven in de bijlage, en bepaald overeenkomstig door Onze Minister bij ministeriële regeling vast te stellen regels;

    roosteroven: hetgeen daaronder wordt verstaan in punt 5.5.67 van «NEN 5880, Afval en afvalverwijdering – Algemene termen en definities, uitgegeven door het Nederlandse Normalisatie-Instituut, zoals deze luidde op 1 november 1987».

    verspreiden: zich ontdoen van onderhoudsspecie klasse 0, 1 of 2 door deze buiten een inrichting op of in de bodem te brengen;

    wervelbedoven: hetgeen daaronder wordt verstaan in punt 5.5.93 van «NEN 5880, Afval en afvalverwijdering – Algemene termen en definities, uitgegeven door het Nederlandse Normalisatie-Instituut, zoals deze luidde op 1 november 1987».

  • 2 Onze Minister kan bij een ministeriële regeling krachtens het eerste lid bepalen dat, indien in daarbij aangegeven gevallen de voor de indeling in een klasse bepalende waarden in een daarbij aan te geven geringe mate worden overschreden, die overschrijdingen bij die indeling buiten beschouwing worden gelaten.

Artikel 2

  • 2 Het eerste lid, onder a en e, is niet van toepassing met betrekking tot de in dat lid aangegeven handelingen met gevaarlijke afvalstoffen.

  • 4 Het eerste lid is voorts niet van toepassing op het verspreiden van onderhoudsspecie klasse 0, 1 of 2 over percelen die grenzen aan oppervlaktewateren die in beheer zijn bij het Rijk.

  • 5 Het in het derde lid bepaalde is niet van toepassing op afvalstoffen behorende tot de navolgende in artikel 1 van het Besluit stortverbod afvalstoffen vermelde categorieën, voor zover deze worden toegepast in werken in de grond-, weg- of waterbouw als bedoeld in bijlage I, categorie 28.3, onder c, van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer:

    • a. categorie 19, voor zover het betreft asfalt- of betongranulaat, afkomstig van het breken of frezen van werken als in de aanhef bedoeld;

    • b. de categorieën 20 en 21.

Artikel 3

Het verspreiden is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. onderhoudsspecie klasse 1 wordt over de direct aan het oppervlaktewater grenzende percelen verspreid;

  • b. onderhoudsspecie klasse 2 wordt over een breedte van maximaal 20 meter over de direct aan het oppervlaktewater grenzende percelen verspreid;

  • c. de verspreiding van onderhoudsspecie klasse 1 of 2 vindt niet plaats in onevenredig grote hoeveelheden;

  • d. de onderhoudsspecie klasse 1 of 2 wordt op korte termijn na het op de kant zetten gelijkmatig verspreid.

Artikel 4

Het in artikel 2, eerste lid, onder d, en het in artikel 3 bepaalde, voor zover betrekking hebbend op onderhoudsspecie klasse 2, blijft buiten toepassing met ingang van 1 januari 2003.

Artikel 4a

De vaststelling of avi-bodemas voldoet aan de in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, onder 1° tot en met 3°, bedoelde eisen geschiedt aan de hand van de in de nationale beoordelingsrichtlijn beschreven methode of een methode die daaraan ten minste gelijkwaardig is.

Artikel 5

Na inwerkingtreding van dit besluit:

a. berusten de krachtens het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen (Stb. 1993, 616) vastgestelde regels en andere besluiten op dit besluit;

b. worden de met toepassing van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen (Stb. 1993, 616) vastgestelde regels en andere besluiten gelijkaangemerkt als regels, onderscheidenlijk besluiten, vastgesteld met toepassing van dit besluit.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum waarop vier weken zijn verstreken sedert de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 december 1997

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer a.i.,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de achttiende december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Bijlage behorende bij artikel 1 van het Besluit vrijstellingen stortverbod buiten inrichtingen

Overzicht streef-, grens- en toetsingswaarden onderhoudsspecie (in mg/kg d.s. tenzij anders vermeld).

Stof

CAS-nummer

Streefwaarde

Grenswaarden

Toetsingswaarden

ANORGANISCHE STOFFEN

       
         

1. Metalen

       

antimoon (Sb)

(7440–36–0)

3

   

arseen (As)

(7440–38–2)

29

55

55

barium (Ba)

(7440–39–3)

160

   

cadmium (Cd)

(7440–43–9)

0,8/1,2*1

2

7,5

         

chroom (Cr)

(7440–47–3)

100

380

380

cobalt (Co)

(7440–48–2)

9

   

koper (Cu)

(7440–50–8)

36

36

90

kwik (Hg)

(7439–97–6)

0,3

0,5

1,6

         

lood (Pb)

(7439–92–1)

85

530

530

molybdeen (Mo)

(7439–98–7)

3/4,5*

   

nikkel (Ni)

(7440–02–0)

35

35

45

zink (Zn)

(7440–66–5)

140

480

720

         

2. Overige anorganische stoffen

cyanide (vrij)

n.v.t.

1/3*

   

cyanide-complex

n.v.t.

5

   

thiocyanaten (som)

n.v.t.

1

   
         

ORGANISCHE STOFFEN

       
         

3. Aromatische stoffen

       

benzeen

(71–43–2)

0,01/0,06*

   

ethylbenzeen

(100–41–4)

0,03/0,09*

   

tolueen

(108–88–3)

0,01/0,18*

   

xylenen (som)2

(95–47–6), (108–38–3), (106–42–3)

0,1/0,12*

   
         

styreen (Vinylbenzeen)

(100–42–5)

0,3

   

fenol

(108–95–2)

0,05

   

cresolen (som)3

(95–48–7), (108–39–4), (106–44–5)

0,05

   
         

o-dihydroxybenzeen (Catechol)

(120–80–9)

0,05

   

m-dihydroxybenzeen (resorcinol)

(108–46–3)

0,05

   

p-dihydroxybenzeen (hydrochinon)

(123–31–9)

0,05

   
         

4. Polycylische aromatische koolwaterstoffen (PAK's)

PAK's totaal (som 10)4

(91–20–3), (85–01–8), (120–12–7), (206–44–0), (56–55–3), (218–01–9), (207–08–9), (50–32–8), (191–24–2), (193–39–5)

1

1

10

         

5. Gechloreerde koolwaterstoffen

a. (vluchtige) chloorkoolwaterstoffen

monochlooretheen (vinylchloride)

(75–01–4)

0,01/0,15*

   
         

dichloormethaan

(75–09–2)

0,4/0,6*

   

1,1-dichloorethaan

(75–74–3)

0,02/0,3*

   

1,2-dichloorethaan

(107–06–2)

0,02/0,3*

   

1,1-dichlooretheen

(75–35–4)

0,1/1,2*

   

1,2-dichlooretheen (som cis en trans)

(156–59–2), (156–60–5)

0,2/1,2*

   
         

trichloormethaan

(67–66–3)

0,02/0,06*

   

1,1,1-trichloorethaan

(79–01–6)

0,07

   

1,1,2-trichloorethaan

(79–00–5)

0,4

   

trichlooretheen (Tri)

(79–01–6)

0,1

   
         

tetrachloormethaan (Tetra)

(56–23–5)

0,4

   

tetrachlooretheen (Per)

(127–18–4)

0,002/0,015*

   
         

b. overige gechloreerde koolwaterstoffen

chloorbenzenen (som)5

(108–90–7), (95–50–1), (541–73–1), (106–46–7), (87–61–6), (120–82–1), (108–70–3), (634–66–2), (634–90–2), (95–94–3), (608–93–5), (188–74–1)

0,03/1,5*

   

pentachloorbenzeen

(608–93–5)

 

0,3

0,3

hexachloorbenzeen

(188–74–1)

 

0,004

0,02

         

chloorfenolen (som)6

(95–57–8), (108–43–0), (106–48–9), (576–24–9), (120–83–2), (583–78–8), (87–65–0), (95–77–2), (591–35–5), (15950–66–0), (933–78–8), (933–75–5), (95–95–4), (88–06–2), (609–19–18), (4901–51–3), (58–90–2), (935–95–5), (87–86–5)

0,01/0,03*

   

pentachloorfenol

(87–86–5)

 

0,02

5

         

PCB's (som 7)7

(7012–37–5), (35693–99–3), (37680–37–2), (35065–28–2), (35065–27–1), (35065–29–3), (31508–00–6)

0,02

 

0,2

         

PCB 28

(7012–37–5)

 

0,004

0,03

PCB 52

(35693–99–3)

 

0,004

0,03

PCB 118

(31508–00–6)

 

0,004

0,03

PCB 138

(35065–28–2)

 

0,004

0,03

PCB 153

(35065–27–1)

 

0,004

0,03

PCB 180

(35065–29–3)

 

0,004

0,03

         

chlooranilinen (som)8

(95–51–2), (108–42–9), (106–47–8)

0,005

   

EOX9

n.v.t.

0,3

 

7,0

         

6. Bestrijdingsmiddelen

a. organochloor-bestrijdingsmiddelen

aldrin/dieldrin/endrin (som)

(390–00–2), (60–57–1), (72–20–8)

0,005

   

aldrin en dieldrin

   

0,04

0,04

dieldrin

(60–57–1)

 

0,02

 

endrin

(72–20–8)

 

0,04

0,04

         

chloordaan

(57–74–9)

0,03/120* µg/kg

0,02/0,12*

 

DDT/DDE/DDD (som)10

(72–54–9), (53–19–0),(784–02–6), (72–54–8), (3424–82–6), (50–29–3)

0,01

0,01

0,04

         

α-endosulfan

(115–29–7)

0,01/0,9* µg/kg

   

α-endosulfan + -sulfaat

   

0,01

0,02

         

HCH (som)11

(319–84–6), (319–85–7), (58–89–9), (319–86–8)

0,01

   

α-HCH1(319–84–6)

(319–84–6)

 

0,02

 

ß-HCH

(319–85–7)

   

0,02

y-HCH (lindaan)

(58–89–9)

 

0,001

0,02

         

heptachloor + -epoxide

(76–44–8), (280044–83–9), (1024–5703)

 

0,02

0,02

heptachloor

(76–44–8)

0,7/0,9* µg/kg

   

heptachloorepoxide (som)

(280044–83–9), (1024–5703)

0,002/0,9* µg/kg

   
         

hexachloorbutadiëen

(87–68–3)

 

0,02

0,02

som organochloorpesticiden

n.v.t.

   

0,1

         

b. overige bestrijdingsmiddelen

organotinverbindingen (som)12

n.v.t.

1 µg/kg

2,5 µg/kg

 

atrazin

(1912–24–9)

0,2/6* µg/kg

   

carbaryl

(63–25–2)

0,03/150* µg/kg

   

carbofuran

(1563–66–2)

0,02/60* µg/kg

   

maneb

(1247–38–2)

2/3000* µg/kg

   
         

7. Overige organische stoffen

       

cyclohexanon

(108–94–1)

0,1

   

ftalaten (som)

n.v.t.

0,1

   

minerale olie13

n.v.t.

50/60*

1000

3000

         

pyridine

(110–86–1)

0,1/0,3*

   

tetrahydrofuran

(109–99–9)

0,1

   

tetrahydrothiofeen

(110–01–0)

0,1/0,15*

   
  1. Bij sommige stoffen staan twee waarden met een *. De eerste waarde geeft de streefwaarde aan op lange termijn, die bij verbetering van analysemethoden op basis van risico's gehanteerd zou moeten worden. De tweede waarde betreft de streefwaarde waarop nu getoetst moet worden. Deze waarde is gebaseerd op de bepalingsgrens. Bij overschrijding van de bepalingsgrens vindt op dit moment overschrijding van de streefwaarde plaats. ^ [1]
  2. Onder xylenen (som) wordt verstaan: som van o-xyleen, m-xyleen en p-xyleen. ^ [2]
  3. Onder cresolen (som)wordt verstaan: de som van o-cresol (= o-methylfenol), m-cresol (= m-methylfenol) en p-cresol (p-methylfenol) ^ [3]
  4. Onder PAK (som 10) wordt verstaan: de som van antraceen, benzo(a)antraceen, benzo(k)fluorantheen, benzo(a)pyreen, chryseen, fenantreen, fluoranteen, indeno (1,2,3-cd) pyreen, naftaleen en benzo(ghi)peryleen. Voor de streef-, grens-, en toetsingswaarde vervalt de bodemtype correctie voor bodems met een organisch stof gehalte tot 10%. ^ [4]
  5. Onder chloorbenzenen wordt verstaan: de som van monochloorbenzeen, dichloorbenzenen (som), trichloorbenzenen (som), tetrachloorbenzenen (som), pentachloorbenzeen en hexachloorbenzeen. ^ [5]
  6. Onder chloorfenolen (som) wordt verstaan: de som van monochloorfenolen (som), dichloorfenolen (som), trichloorfenolen (som), tetrachloorfenolen (som) en pentachloorfenol. ^ [6]
  7. Onder PCB's (som 7) wordt verstaan: de som van PCB 28, 52, 101, 118, 138, 153 en 180. ^ [7]
  8. Onder chlooranilinen (som)wordt verstaan de som van monochlooranilinen (som) en dichlooranilinen (som). ^ [8]
  9. De EOX bepaling dient te worden gezien als een trigger voor de eventuele aanwezigheid van gechloreerde verbindingen. Bij overschrijding van de streefwaarde dient verder te worden te worden gezocht naar de aanwezigheid van gechloreerde (en andere halogeen) verbindingen. De eenheid is mg X/kg, waarbij X staat voor de halogenen chloor, broom en jood. ^ [9]
  10. Onder DDT/DDD/DDE (som) wordt verstaan: de som van DDT, DDD en DDE. ^ [10]
  11. Onder HCH (som) wordt verstaan de som van α-HCH, ß-HCH, δ-HCH, δ-HCH. ^ [11]
  12. De streefwaarde geldt voor de totale, gesommeerde concentratie van aangetroffen organotinverbindingen. ^ [12]
  13. Minerale olie heeft betrekking op de som van de (al dan niet) vertakte alkanen. Indien er enigerlei vorm van minerale olie verontreiniging wordt aangetoond in grond, dan dient naast het minerale olie-gehalte er ook het gehalte aan aromatische en/of polycyclische aromatische koolwaterstoffen bepaald te worden. ^ [13]