1.
|
vloeibare afvalstoffen, niet zijnde metallisch kwik waarvan het storten met het oog
op de veilige opslag ervan is toegestaan bij of krachtens Verordening (EG) nr. 1102/2008
van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 inzake het verbod op de
uitvoer van metallisch kwik en andere kwikverbindingen en -mengsels en de veilige
opslag van metallisch kwik (PbEU 2008, L 304/75);
|
2.
|
afvalstoffen, aangewezen in de bijlage bij beschikking nr. 2000/532/EG van de Commissie
van de Europese Gemeenschappen van 3 mei 2000 tot vervanging van Beschikking 94/3/EG
houdende vaststelling van een lijst van afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, onder
a), van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende
afvalstoffen en Beschikking 94/904/EG van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling
van een lijst van gevaarlijke afvalstoffen overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn
91/689/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende gevaarlijke afvalstoffen
(PbEG 2000, L 226/3) met een van de afvalstoffencodes 18 01 01, 18 01 02, 18 01 03*,
18 01 04, 18 01 06*, 18 01 07, 18 01 08*, 18 01 09, 18 01 10*, 18 02 01, 18 02 02*,
18 02 03, 18 02 05*, 18 02 07*, 18 02 08, 20 01 31* of 20 01 32;
|
3.
|
afvalstoffen die ontplofbaar, corrosief, oxiderend, licht ontvlambaar of ontvlambaar
zijn, zoals omschreven in bijlage III bij de Kaderrichtlijn afvalstoffen;
|
4.
|
niet-geïdentificeerde of nieuwe chemische stoffen die afkomstig zijn van onderzoek,
ontwikkelingsactiviteiten of onderwijs en waarvan de effecten op de volksgezondheid
of het milieu niet bekend zijn;
|
5.
|
[Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]
|
6.
|
voorwerpen en preparaten die gereguleerde stoffen of nieuwe stoffen bevatten als bedoeld
in Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september
2009 betreffende ozonlaagafbrekende stoffen (PbEU 2009, L 286/1) of gefluoreerde broeikasgassen
bevatten als bedoeld in Verordening (EG) nr. 842/2006 van het Europees Parlement en
de Raad van 17 mei 2006 inzake bepaalde gefluoreerde broeikasgassen (PbEU 2006, L 161/1);
|
7.
|
gasontladingslampen of onderdelen daarvan, met uitzondering van niet-herbruikbaar
fluorescentiepoeder dat overblijft na het ontkwikken;
|
8.
|
oliefilters;
|
9.
|
batterijen en accu’s;
|
10.
|
PCB-houdende voorwerpen en preparaten met een gehalte van 0,5 mg/kg per polychloorbifenyl-congeneer
28, 52, 101, 118, 138, 153, 180;
|
11.
|
vast fotografisch afval;
|
12.
|
gasflessen, drukhouders en brandblussers, met uitzondering van bluspoeder;
|
13.
|
autowrakken, zijnde motorrijtuigen op meer dan twee wielen die een afvalstof zijn
als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, of onderdelen van zodanige autowrakken;
|
14.
|
banden, afkomstig van motorrijtuigen en aanhangwagens als bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;
|
15.
|
a.
|
huishoudelijk restafval en daarmee vergelijkbaar restafval van bedrijven;
|
|
b.
|
deelstromen of residuen, afkomstig van de handmatige en mechanische verwerking van
stromen restafval als bedoeld onder a;
|
16.
|
a.
|
grof huishoudelijk restafval;
|
|
b.
|
deelstromen of residuen van de handmatige en mechanische verwerking van grof huishoudelijk
afval;
|
17.
|
a.
|
slib van riolen, kolken of gemalen, met uitzondering van riool-, kolken- of gemalenslib
dat als grond, bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit, kan worden gekwalificeerd en bij de stortplaats wordt aangeboden onder overlegging
van een verklaring van Onze Minister als bedoeld in de ministeriële regeling op grond
van artikel 28a Wet bodembescherming, waaruit blijkt dat de grond niet reinigbaar en niet koud-immobiliseerbaar is;
|
|
b.
|
veegvuil, met uitzondering van veegvuil dat als grond, bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit, kan worden gekwalificeerd en bij de stortplaats wordt aangeboden onder overlegging
van een verklaring van Onze Minister als bedoeld in de ministeriële regeling op grond
van artikel 28a Wet bodembescherming, waaruit blijkt dat de grond niet reinigbaar en niet koud-immobiliseerbaar is;
|
|
c.
|
marktafval;
|
|
d.
|
drijfafval;
|
18.
|
a.
|
groente-, fruit- en tuinafval;
|
|
b.
|
organisch bedrijfsafval;
|
|
c.
|
groenafval;
|
19.
|
dierlijke bijproducten en afgeleide producten daarvan die vallen onder de werkingssfeer
van Verordening (EG) nr.1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober
2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie
bestemde dierlijke bijproducten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002
(Verordening dierlijke bijproducten) (PbEU 2009, L 300/1);
|
20.
|
reststoffen van composterings- of vergistingsinstallaties;
|
21.
|
slib, afkomstig van installaties voor het biologisch reinigen van afvalwater;
|
22.
|
reststoffen van de drinkwaterbereiding;
|
23.
|
a.
|
AVI-bodemas;
|
|
b.
|
[Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]
|
24.
|
reststoffen van slibverbranding;
|
25.
|
reststoffen van kolengestookte energiecentrales;
|
26.
|
a.
|
zuurteer dat vrijkomt bij de petrochemische industrie;
|
|
b.
|
zwavelhoudend afval met meer dan 5% zwavel;
|
27.
|
a.
|
shredderafval;
|
|
b.
|
gemengde deelstromen of residuen van de handmatige en mechanische verwerking van de
stromen van shredderafval, bedoeld onder a;
|
28.
|
oxykalkslik;
|
29.
|
a.
|
gemengd bouw- en sloopafval, met uitzondering van partijen waarvan de concentratie
serpentijnasbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, meer bedraagt
dan 100 mg/ kg droge stof;
|
|
b.
|
deelstromen of residuen van de handmatige en mechanische verwerking van de stromen
van afval, bedoeld onder a, met uitzondering van partijen waarvan de concentratie
serpentijnasbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, meer bedraagt
dan 100 mg/kg droge stof;
|
30.
|
zeefzand, met uitzondering van zeefzand dat als grond, bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit, kan worden gekwalificeerd en bij de stortplaats wordt aangeboden onder overlegging
van een verklaring als bedoeld in de ministeriële regeling op grond van artikel 28a Wet bodembescherming, waaruit blijkt dat de grond niet reinigbaar en niet koud-immobiliseerbaar is;
|
31.
|
grond, met uitzondering van grond, bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit, die bij de stortplaats wordt aangeboden onder overlegging van een verklaring als
bedoeld in de ministeriële regeling op grond van artikel 28a Wet bodembescherming, waaruit blijkt dat de grond niet reinigbaar en niet koud-immobiliseerbaar is;
|
32.
|
straalgrit, met uitzondering van straalgrit dat krachtens artikel 9 is aangewezen als niet reinigbaar;
|
33.
|
[Red: dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]
|
34.
|
a.
|
steenachtige materialen, met uitzondering van cellenbeton;
|
|
b.
|
asfalt dat als teerhoudend wordt aangemerkt vanwege het bevatten van een hoger gehalte
PAK’s dan de maximale samenstellingswaarde voor PAK’s in bouwstoffen, bedoeld in bijlage A, tabel 2, van de Regeling bodemkwaliteit;
|
35.
|
gips;
|
36.
|
a.
|
bitumineus dakafval;
|
|
b.
|
dakafval dat als teerhoudend wordt aangemerkt vanwege het bevatten van een hoger gehalte
PAK’s dan de maximale samenstellingswaarde voor PAK’s in bouwstoffen, bedoeld in bijlage A, tabel 2, van de Regeling bodemkwaliteit;
|
|
c.
|
composieten van dakafval bestaande uit mengsels van bitumineus of teerhoudend dakafval
en mengsels van bitumineus of teerhoudend dakafval dat verkleefd of vermengd is met
andere materialen;
|
|
d.
|
met teer of bitumen verkleefd dakgrind;
|
37.
|
a.
|
A-hout, zijnde ongeverfd, onbehandeld hout;
|
|
b.
|
B-hout, zijnde hout dat niet A-hout of C-hout is;
|
|
c.
|
C-hout, zijnde geïmpregneerd hout, met uitzondering van gewolmaniseerd C-hout;
|
38.
|
metalen;
|
39.
|
papier en karton;
|
40.
|
kunststof- en rubberafval;
|
41.
|
glas;
|
42.
|
textiel;
|
43.
|
a.
|
verpakkingen, niet zijnde verpakkingen als bedoeld onder b of c;
|
|
b.
|
verpakkingen van verf, lijm, kit of hars;
|
|
c.
|
verpakkingen van overige gevaarlijke stoffen;
|
44.
|
a.
|
papier- en kunststofgeïsoleerde kabels en restanten daarvan;
|
|
b.
|
glasvezelkabels;
|
45.
|
elektrische en elektronische apparatuur, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d,
van het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur.
|