Regeling permanente eisen taxi’s

[Regeling vervallen per 01-05-2009.]
Geraadpleegd op 16-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 17-11-2004.
Geldend van 31-05-2004 t/m 19-11-2008

Regeling permanente eisen taxi’s

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op artikel 159 van het Besluit personenvervoer;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

In deze regeling wordt verstaan onder taxi een auto waarmee het in artikel 1, onder j, van de Wet personenvervoer 2000, bedoelde taxivervoer wordt verricht.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

  • 1 Als regels voor de afgifte van een keuringsbewijs van motorrijtuigen, waarvan het kentekenbewijs deel I A dan wel kentekenbewijs deel I onder bijzonderheden vermeldt: ’taxi, zie bijlage’, worden vastgesteld de regels welke zijn opgenomen in de artikelen 3 tot en met 8.

  • 2 De bijlage welke deel uitmaakt van het kentekenbewijs deel I A dan wel kentekenbewijs deel I moet overeenkomstig het bepaalde in de bijlage behorend bij deze regeling zijn uitgevoerd.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

  • 1 In het geval op de bijlage rails of andere bevestigingspunten voor de bevestiging van rolstoelen zijn aangegeven, mag het aantal stoelen of banken in de taxi minder zijn dan op de bijlage is aangegeven en behoeft de positionering van de stoelen of banken niet overeenkomstig de bijlage te zijn.

  • 2 Indien op de rails stoelen of banken zijn bevestigd, moet de positionering ervan zodanig zijn dat voldoende doorgang naar een deur is gewaarborgd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

De deuren moeten van binnen en van buiten kunnen worden geopend en gesloten.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

  • 1 Indien op de bijlage een nooduitgang in het dak dan wel een hamertje is aangegeven moet:

    • a. een nooduitgang in het dak aanwezig zijn, of

    • b. een noodhamertje op een zichtbare plaats zijn aangebracht.

  • 2 De in het eerste lid genoemde nooduitgang in het dak moet van binnen en van buiten kunnen worden geopend.

    • a. Het in het eerste lid genoemde noodhamertje moet zijn voorzien van een signalering dat de chauffeur van de taxi waarschuwt in geval van verwijdering van het noodhamertje.

    • b. Indien aan het noodhamertje een kabel is verbonden, moet deze een zodanige lengte hebben dat met het noodhamertje het midden van de ruit in welke directe omgeving het hamertje is bevestigd, kan worden bereikt.

  • 4 Met een op de bijlage bij een schuifdeur aangegeven tweede deurklink, moet de betreffende schuifdeur kunnen worden geopend.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

  • 1 Indien de taxi is bestemd voor het vervoer van personen in rolstoelen, moeten een lift, oprijplaten dan wel andere middelen aanwezig zijn om de rolstoelen in de taxi te kunnen plaatsen.

  • 2 De in het eerste lid genoemde middelen moeten deugdelijk aan de taxi kunnen worden bevestigd en de lift moet functioneren.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

  • 1 Op de plaats waar rolstoelen kunnen worden bevestigd moeten, met uitzondering van de plaatsen waar eventuele stoelen of banken zijn bevestigd, de bevestigingsmiddelen voor deze rolstoelen en de daarbij behorende autogordels aanwezig zijn.

  • 2 De rails en de vastzetinrichtingen alsmede de onderdelen ervan voor de bevestiging van rolstoelen, mogen niet zijn vervormd of beschadigd.

  • 3 Vastzetinrichtingen moeten op de daarvoor aanwezige bevestigingspunten passend kunnen worden bevestigd.

  • 4 Vergrendelinrichtingen van vastzetinrichtingen moeten met de hand te bedienen zijn en moeten functioneren.

  • 5 Bevestigingsmiddelen niet zijnde vastzetinrichtingen en autogordels moeten zijn voorzien van een goedwerkende sluiting en mogen niet zodanig zijn beschadigd dat de sterkte ervan in gevaar wordt gebracht.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

Aanwezige interieurdelen mogen de doorgang naar een uitgang niet belemmeren.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

  • 1 De in deze regeling gestelde eisen worden beoordeeld door middel van visuele controle.

  • 2 Bij controle van artikel 4 moeten de deuren aan de binnen- en buitenzijde worden geopend en gesloten.

  • 3 Bij controle van artikel 5, tweede lid, moet de nooduitgang aan de binnen- en buitenzijde worden geopend en gesloten.

  • 5 Bij controle van artikel 5, derde lid, onderdeel b, moet het noodhamertje uit de inklemming worden verwijderd en moet worden gecontroleerd of het midden van de ruit kan worden bereikt waarna het noodhamertje weer moet worden aangebracht.

  • 6 Bij controle van artikel 5, vierde lid, moet de schuifdeur aan de binnenzijde worden geopend en gesloten.

  • 8 Bij controle van artikel 7, derde lid, moet de vastzetinrichting op het betreffende bevestigingspunt worden aangebracht.

  • 10 Bij controle van artikel 7, vijfde lid, moet worden beproefd of de sluiting van de autogordels functioneert.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

De regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 december 1994, nr. F15D40008/JZ, Rijksdienst voor het Wegverkeer (Stcrt. 1994, 252) wordt ingetrokken.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling permanente eisen taxi’s.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 december 1997

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

Model bijlage bij het kentekenbewijs ten behoeve van taxi's

[Regeling vervallen per 01-05-2009]

Bijlage 24605.png

Mogelijke teksten bij A

De personenauto is bij gebruik als auto voor openbaar- en taxivervoer ingericht voor het vervoer van ten hoogste 1 persoon op een zitplaats.

De personenauto is bij gebruik als auto voor openbaar- en taxivervoer ingericht voor het vervoer van ten hoogste 1 persoon op een zitplaats en ... personen in rolstoelen.

De personenauto is bij gebruik als auto voor openbaar- en taxivervoer ingericht voor het vervoer van ten hoogste ... personen op zitplaatsen en 1 persoon in een rolstoel.

De personenauto is bij gebruik als auto voor openbaar- en taxivervoer ingericht voor het vervoer van ten hoogste ... personen op zitplaatsen en ... personen in rolstoelen.

Het verwijderen dan wel opklappen van zitbanken is toegestaan voor het vervoer van ten hoogste 1 persoon in een rolstoel.

Het verwijderen dan wel opklappen van zitbanken is toegestaan voor het vervoer van ten hoogste 1 persoon op een zitplaats en 1 persoon in een rolstoel.

Het verwijderen dan wel opklappen van zitbanken is toegestaan voor het vervoer van ten hoogste 1 persoon op een zitplaats en ... personen in rolstoelen.

Het verwijderen dan wel opklappen van zitbanken is toegestaan voor het vervoer van ten hoogste ... personen op zitplaatsen en 1 persoon in een rolstoel.

Het verwijderen dan wel opklappen van zitbanken is toegestaan voor het vervoer van ten hoogste ... personen op zitplaatsen en ... personen in rolstoelen.

Bijlage 24606.png