Inkomensbesluit Waz

Geraadpleegd op 23-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2004 en zichtdatum 25-05-2005.
Geldend van 01-01-2004 t/m 24-05-2005

Besluit van 17 december 1997 tot vaststelling van regels als bedoeld in artikel 8, elfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (Inkomensbesluit Waz)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 4 november 1997, nr. SV/WV/97/4413;

Gelet op artikel 8, elfde lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;

De Raad van State gehoord (advies van 5 december 1997, no. W12.97.0713);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 december 1997, nr. SV/WV/97/5234;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2. Winst zelfstandige

Artikel 3

Voor de toepassing van artikel 8, derde lid, van de Wet wordt voor de vaststelling van de grondslag waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt berekend, onder inkomsten verstaan al hetgeen anders dan uit dienstbetrekking wordt genoten als belastbaar loon uit tegenwoordige arbeid of belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, bedoeld in hoofdstuk 3 en 7 van de Wet inkomstenbelasting 2001, behoudens voorzover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en 3.92 van die wet.

Artikel 4. Grondslag bij toepassing artikel 72, derde lid, van de Wet

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Zonodig in afwijking van artikel 3 wordt voor de verzekerde, ten aanzien van wie artikel 72, derde lid, van de Wet toepassing heeft gevonden in het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid, de grondslag waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt berekend vastgesteld op het bedrag dat als premie-inkomen in aanmerking is genomen in dat kalenderjaar, onverminderd artikel 8, zevende lid, van de Wet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2005, 258, datum inwerkingtreding 25-05-2005, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2004.

Grondslag bij toepassing artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964

Zonodig in afwijking van artikel 3 wordt voor de verzekerde, ten aanzien van wie artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 toepassing heeft gevonden in het kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid, de grondslag waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt berekend gesteld op het bedrag van het in dat kalenderjaar genoten loon, vastgesteld op grond van dit artikel 12a, onverminderd artikel 8, zevende lid, van de Wet.

Artikel 5. Grondslag meewerkende echtgenoot en echtgenoot/zefstandige

  • 1 Voor de toepassing van artikel 8, vierde lid, van de Wet wordt ter vaststelling van de inkomsten die de meewerkende echtgenoot, bedoeld in artikel 6 van de Wet, geacht kan worden te hebben genoten, de winst van zijn echtgenoot uit de onderneming waarin hij meewerkt, vermenigvuldigd met de factor X/Y, waarbij:

    • a. X is het loon van de werknemer, die in dienstbetrekking een gelijkwaardige functie uitoefent als die meewerkende echtgenoot; en

    • b. Y is de som van het in onderdeel a bedoelde loon en het loon van de werknemer, die in dienstbetrekking een gelijkwaardige functie uitoefent als zijn echtgenoot.

  • 2 Voor de toepassing van artikel 8, tweede lid, van de Wet wordt ter vaststelling van de winst van de zelfstandige, bedoeld in artikel 4 van de Wet, die «zijn echtgenoot» is in de zin van het eerste lid, zijn winst vermenigvuldigd met de factor A/B, waarbij:

    • a. A is het loon van de werknemer, die in dienstbetrekking een gelijkwaardige functie uitoefent als die zelfstandige; en

    • b. B is de som van het in onderdeel a bedoelde loon en het loon van de werknemer, die in dienstbetrekking een gelijkwaardige functie uitoefent als zijn meewerkende echtgenoot die verzekerde is, bedoeld in artikel 6 van de Wet.

Artikel 6. Winst of inkomsten over minder dan één jaar

  • 1 Indien de persoon die recht heeft op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet voorafgaande aan zijn werkzaamheden als verzekerde arbeid heeft verricht in dienstbetrekking en als gevolg daarvan slechts een gedeelte van het boekjaar of kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid als verzekerde werkzaam is geweest worden de winst en de inkomsten die hij als verzekerde heeft verworven in het boekjaar of kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid, berekend volgens de volgende formule:

    [ (WWI / AW) / 5 ] x 261; waarbij:

    WWI is het totaal aan werkelijk door de persoon als verzekerde behaalde winst en inkomsten in het desbetreffende boekjaar of kalenderjaar, en

    AW is het aantal weken waarin de persoon als verzekerde arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven heeft verricht gericht op het verwerven van winst of inkomsten in het desbetreffende boekjaar of kalenderjaar.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing indien een persoon in de vier boekjaren of kalenderjaren voorafgaand aan het in het eerste lid bedoelde boekjaar of kalenderjaar gemiddeld per boekjaar of kalenderjaar als verzekerde een gelijk of hoger bedrag aan winst of inkomsten heeft verworven dan de werkelijk door de persoon als verzekerde behaalde winst en inkomsten in het in het eerste lid bedoelde boekjaar of kalenderjaar.

Artikel 7. Gemiddeld per dag genoten winst en inkomsten

  • 1 Het bedrag van de gemiddeld per dag genoten winst of inkomsten wordt, indien artikel 8, tweede lid, onderdeel a, of derde lid, onderdeel a, van de Wet toepassing vindt, gevonden door hetgeen de verzekerde in het boekjaar of kalenderjaar, onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid als verzekerde aan winst of inkomsten heeft genoten te delen door 261.

  • 2 Het bedrag van de gemiddeld per dag genoten winst of inkomsten wordt, indien artikel 8, tweede lid, onderdeel b, of derde lid, onderdeel b, van de Wet toepassing vindt, gevonden door hetgeen de verzekerde in de vijf boekjaren of kalenderjaren, onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid, als verzekerde aan winst of inkomsten heeft genoten te delen door 1305.

Artikel 8. Indexering grondslagbedragen

Bij de toepassing van dit besluit worden de winst en de inkomsten van de verzekerde in elk boekjaar of kalenderjaar, die grondslag vormen voor een uitkering op grond van de Wet, herzien naar de mate waarin herziening van het minimumloon heeft plaatsgevonden vanaf het jaar volgende op het boekjaar of kalenderjaar waarin de desbetreffende winst en inkomsten zijn verworven, tot de datum van ingang van de uitkering.

Artikel 9. Nihilstelling negatieve winst en inkomsten

Indien de totaalsom van de door een verzekerde als zodanig verworven winst en inkomsten, waaronder begrepen de inkomensbestanddelen die op grond van dit besluit mede worden gerekend tot die winst of inkomsten in enig boekjaar of kalenderjaar als bedoeld in artikel 8, tweede of derde lid, van de Wet, leidt tot een negatief bedrag, worden die winst en inkomsten op nihil gesteld.

Artikel 10. Hardheidsclausules

  • 1 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afwijken van artikel 8 van de Wet of dit besluit voor zover de toepassing daarvan, gelet op het tijdstip van verwerving van een bestanddeel van de winst of de inkomsten, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Alsdan bepaalt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op welke periode dat bestanddeel betrekking heeft en hoe dit bestanddeel is verdeeld over die periode.

  • 2 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afwijken van artikel 7 van dit besluit voor zover toepassing daarvan, gelet op de berekening van de gemiddeld per dag genoten winst of inkomsten, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Alsdan bepaalt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een ander getal dan het getal, genoemd in artikel 7, eerste of tweede lid.

  • 3 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan afwijken van artikel 8, tweede lid, onderdeel a, of derde lid, onderdeel a, van de Wet of dit besluit voor zover de toepassing daarvan, gelet op het tijdstip waarop de arbeidsongeschiktheid is ingetreden, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Alsdan bepaalt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in plaats van het boekjaar of kalenderjaar een andere aaneengesloten periode van 12 maanden waarover de grondslag van de uitkering wordt berekend, welke periode evenwel ingaat na de dag van ingang van bedoeld boekjaar of kalenderjaar.

  • 4 In het derde lid, tweede zin, wordt in het geval van recht op uitkering in verband met bevalling voor «welke periode evenwel ingaat na de dag van ingang van bedoeld boekjaar of kalenderjaar» gelezen: welke periode evenwel ingaat uiterlijk 12 maanden voor de maand waarin de zwangerschap een aanvang nam.

Artikel 11. Grondslagwijziging amvb in verband met Aanpassingswet

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 juni 1997 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van een aantal wetten in verband met de invoering van de Wet premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Aanpassingswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen: kamerstuk nr. 25 415) tot wet wordt verheven en in werking treedt, berust dit besluit op artikel 8, achttiende lid, van de Wet.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 17 december 1997

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

F. H. G. de Grave

Uitgegeven de negenentwintigste december 1997

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager